ECLI:NL:RBROT:2024:1499

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10/134958-23 en 10/293551-21 vordering TUL VV: 10/810336-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mishandeling in Rotterdam met vrijspraak voor witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met zijn broer, zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel door de aangeefster [aangeefster01] te dwingen tot prostitutie om een schuld van €30.000,- af te lossen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte01] de aangeefster onder druk hebben gezet door middel van dreiging en geweld, waarbij de aangeefster zich gedwongen voelde om in de prostitutie te werken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. Daarnaast is de verdachte vrijgesproken van de mensenhandel ten aanzien van een andere aangeefster, [aangeefster02], omdat er onvoldoende bewijs was voor dwang. De rechtbank heeft ook de mishandeling van [aangeefster02] bewezen verklaard, waarbij de verdachte haar meermalen heeft mishandeld. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/134958-23 en 10/293551-21 (ttz gev)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/810336-18
Datum uitspraak: 21 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres01],
raadsvrouw mr. M. Wever, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair onder 2 ten laste gelegde met parketnummer 10/293551-21;
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder parketnummer 10/134958-23 en het onder 1, subsidiair onder 2 en het onder 3 ten laste gelegde met parketnummer 10/293551-21;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, en te bepalen dat deze voorwaarden dadelijke uitvoerbaar zijn;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/810336-18.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering: mensenhandel [aangeefster01] (10/134958-23)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde mensenhandel van aangeefster [aangeefster01] . De prostitutiewerkzaamheden hebben vrijwillig plaatsgevonden, er was geen sprake van dwang. De belastende verklaring van aangeefster is niet consistent en daarom onbetrouwbaar.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
De verdenking tegen de verdachte [verdachte01] (hierna: [verdachte01] ) komt er - kort gezegd - op neer dat hij zich in de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 samen met zijn broer en medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel door aangeefster [aangeefster01] (hierna: [aangeefster01] ) te dwingen tot het verrichten van escortwerkzaamheden.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verklaringen aangeefster [aangeefster01]
heeft verklaard dat zij in haar woning een partij wiet bewaarde voor [medeverdachte01] en dat zij daarvoor een kleine vergoeding kreeg. De partij is op een gegeven moment gedeeltelijk gestolen uit de woning van [aangeefster01] . [medeverdachte01] en [verdachte01] kwamen de dag na de ripdeal met [aangeefster01] praten en gaven aan dat de waarde van de weggenomen wiet ongeveer € 30.000,- was, dat de partij gedeeltelijk toebehoorde aan iemand anders en dat [medeverdachte01] dit bedrag aan die persoon moest vergoeden. [aangeefster01] werd door de verdachten verantwoordelijk gehouden voor het verlies van de partij en moest het bedrag van € 30.000,- terugverdienen. Hiervoor waren volgens de verdachten drie oplossingen. De eerste oplossing was om een aantal wietplanten in de woning van [aangeefster01] te zetten, maar dat bleek niet mogelijk te zijn in verband met de dochter van [aangeefster01] . De tweede oplossing was dat [aangeefster01] iemand in huis zou nemen, een man genaamd ‘ [naan01] ’, die huur betaalde aan [medeverdachte01] in plaats van aan [aangeefster01] en dat [aangeefster01] zo een deel van de schuld kon afbetalen. Dit is ook enige tijd gebeurd, maar op een gegeven moment ging dat niet meer en is [naan01] weggegaan. Enkel oplossing drie, namelijk het werken in de prostitutie, bleef toen volgens [verdachte01] over voor [aangeefster01] om haar schuld af te lossen bij [medeverdachte01] . [medeverdachte01] was ook bij dit gesprek aanwezig. [aangeefster01] was volgens haar verklaring zo bang voor [verdachte01] , dat zij ermee ingestemd heeft om het voorgestelde escort werk te gaan doen. Er werd tegen [aangeefster01] gezegd dat zij geen andere keuze had dan de escortwerkzaamheden. Toen [aangeefster01] de escort werkzaamheden niet meer wilde doen, is zij bij de keel gegrepen en werd er gedreigd dat ze haar 15-jarige dochter in de escort zouden laten werken. [aangeefster01] deed wat haar gevraagd werd en [aangeefster01] heeft zich op deze manier door [medeverdachte01] en [verdachte01] gedwongen gevoeld om in de escort te gaan werken.
[aangeefster01] heeft foto’s van zichzelf gestuurd naar [verdachte01] en hij heeft vervolgens een advertentie op Kinky.nl geplaatst op 25 april 2023. [aangeefster01] kreeg als werknaam “ [naam01] ” en heeft vervolgens 3 dagen in de escort gewerkt, waarbij zij door [verdachte01] naar en van de klanten werd gereden. Per klant ontving zij € 200,00 en dit werd door de klanten zowel contant als via een Tikkie betaald. Het geld dat [aangeefster01] contant ontving moest zij onmiddellijk afgeven bij [verdachte01] . Betalingen per Tikkie kwamen niet ten goede aan [aangeefster01] maar aan verdachten. Zij mocht daarvan niets houden. Zij heeft in totaal € 2.000,00 verdiend voor [verdachte01] en [medeverdachte01] . De vierde dag kon zij ontsnappen naar een vriend en zich onttrekken aan deze situatie.
Verklaringen verdachten
De verklaringen van [aangeefster01] en [medeverdachte01] komen overeen tot het moment waarop [naan01] uit het huis van [aangeefster01] ging. Vanaf dat moment lopen de verklaringen van [aangeefster01] en [medeverdachte01] uiteen. [medeverdachte01] heeft namelijk verklaard dat hij had besloten het verlies van de wiet voor lief te nemen en het niet terugbetalen van de schuld door [aangeefster01] maar naast zich neer te leggen. Hij wist wel dat zijn broer nog een keer alleen terug was gegaan naar [aangeefster01] . Toen kreeg hij ineens een advertentie van Kinky.nl doorgestuurd en vanaf dat moment wist hij dat [aangeefster01] in de prostitutie werkte. Hij wist echter niet dat dit onder dwang gebeurde en hij heeft hier niet van geprofiteerd, zo verklaart [medeverdachte01] .
[verdachte01] heeft verklaard dat [aangeefster01] inderdaad is gaan werken in de prostitutie. Zij was begonnen met het maken van een advertentie op Kinky.nl en hij heeft deze afgemaakt en online gezet. Daarnaast reed hij haar naar klanten en ontving het geld, maar hij ontkent dat er enige vorm van dwang is geweest. Hij heeft soms wat onhandige, boze berichten gestuurd, maar dit was doordat [aangeefster01] haar afspraken niet nakwam, aldus [verdachte01] .
Betrouwbaarheid verklaringen [aangeefster01]
De verklaring van [aangeefster01] , inhoudende dat zij door [medeverdachte01] en [verdachte01] gedwongen werd om in de prostitutie te gaan werken, wordt op diverse essentiële punten ondersteund door andere bewijsmiddelen.
De verklaring van [aangeefster01] dat zij door de verdachten onder druk werd gezet en gedwongen werd om in de prostitutie te werken omdat zij volgens hen een schuld moest aflossen, wordt ondersteund door verschillende WhatsApp-berichten en geluidsopnames/video’s die zijn aangetroffen in de telefoon van [aangeefster01] . Zo stuurt [medeverdachte01] naar [aangeefster01] :
“Luister, 30k, 1 maandje, jij hebt niets te willen [aangeefster01] , ik ben mijn leven al kwijt, 2 maandjes heb jij je leven weer en ik ook”. Waarop [aangeefster01] reageerde met “
Ik ga werk zoeken club. (…)
Hieruit blijkt dat [medeverdachte01] wel op de hoogte was van het feit dat zij als prostituee zou werken om haar schuld af te betalen. De zinsnede
“jij hebt niks te willen [aangeefster01] ”duidt er bovendien op dat hij ervan op de hoogte was dat van vrijwilligheid geen sprake was en dat hij bijdroeg aan het opleggen van dwang aan [aangeefster01] .
[verdachte01] stuurt onder andere naar [aangeefster01] :

Je mag daar toch niet blijven dus als t daar klaar is dan word er gewoon gewerkt, anders is t echt afgelopen met relaxed doen” en “
Ik trek me handen ervanaf, je hebt dit zelf veroorzaakt nu, die Russen staan paraat dom dom dom”.
En in een audiofragment zegt [verdachte01] nog tegen [aangeefster01] :
"
Hé luister nou, ik weet niet wat jij denkt? Maar wij krijgen 30 ruggen van jou. Wij krijgen dertigduizend euro van jou!"en "
Begrijp dat nou is! Jij doet net alsof jij hier wat te zeggen hebt!"en "
[aangeefster01] , ik zweer het je, ik zweer het je, jij gaat gewoon werken. Ik heb net alweer het profiel aangezet. 25 euro. Ja, ik meen het echt hè. Ik heb een huurauto gehuurd. Ik heb je gezegd: afspraak is afspraak, [aangeefster01] . Het interesseert me niet, we gaan gewoon werken. Meen ik echt serieus."
De verklaring van [aangeefster01] vindt ook nog steun in de Whatsappgesprekken die zij met [naam02] , een goede vriendin van haar, heeft in de periode waarop de tenlastelegging ziet. Daarin stuurt zij onder andere steeds haar locatie door, vertelt ze dat ze heel bang is en het (
de rechtbank begrijpt: de escort werkzaamheden) niet meer wil doen en dat [verdachte01] haar keel dichtgeknepen heeft.
Nu de verklaringen van [aangeefster01] op verschillende essentiële punten door de overige stukken in het dossier worden ondersteund en voldoende consistent zijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen en deze bij haar oordeel buiten beschouwing te laten. De rechtbank gaat derhalve van de juistheid van die verklaringen uit.
Mensenhandel
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte zich, in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals ten laste gelegd. De tenlastelegging is geënt op de delictsomschrijving van artikel 273f, eerste lid, onderdelen 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Uitbuiting moet daarbij niet beperkt worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van personen.
Artikel 273f, lid 1, sub 1 Sr
Voor een bewezenverklaring van een tenlastelegging geënt op artikel 273f lid 1 sub 1 moet sprake zijn van één of meer in de in het eerste onderdeel van dit wetsartikel genoemde dwangmiddelen en gedragingen, met het oogmerk van uitbuiting.
Dwangmiddelen en gedragingen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de [verdachte01] en [medeverdachte01] [aangeefster01] door dwang, (dreiging met) geweld en dreiging met andere feitelijkheden onder druk hebben gezet om in de prostitutie (escort) te werken. Dit blijkt onder meer uit de verklaring van [aangeefster01] en de aangetroffen chat- en spraakberichten die door de verdachten aan haar zijn gestuurd. Daarin wordt [aangeefster01] herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat zij geen keuze heeft en worden intimiderende en dreigende uitlatingen gedaan ten aanzien van [aangeefster01] en haar dochter. Het gebruikte geweld bestond eruit dat [aangeefster01] blijkens haar verklaring een keer bij haar strot gegrepen is.
Ook hebben [verdachte01] en [medeverdachte01] misbruik gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op [aangeefster01] . Een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht kan veelal uit de omstandigheden worden afgeleid en leidt ertoe dat de keuzevrijheid van het slachtoffer is beperkt. Hiervan is volgens de wetgever sprake als een prostituee verkeert of komt te verkeren in een situatie die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland verkeert. Dit criterium omvat in ieder geval dat een prostituee zelf bepaalt waar, wanneer, met wie, onder welke omstandigheden en tegen welke opbrengsten zij werkt. Nu [verdachte01] bepaalde wanneer [aangeefster01] moest werken en zij al haar opbrengsten aan hem af moest staan ter betaling van de gestelde schuld aan [medeverdachte01] , stelt de rechtbank vast dat sprake was van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht waar [verdachte01] en [medeverdachte01] misbruik van hebben gemaakt.
Met een kwetsbare positie wordt een situatie bedoeld waarin de betrokkene geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan. [verdachte01] en [medeverdachte01] hebben ten aanzien van [aangeefster01] een schuld vastgesteld van € 30.000,- en haar herhaaldelijk voorgehouden dat er ernstige gevolgen zouden zijn als deze schuld niet snel door haar werd terugbetaald. Daardoor werd [aangeefster01] in een kwetsbare positie (in de hiervoor omschreven zin) gebracht en ook daarvan is door de verdachten misbruik gemaakt.
(oogmerk van) uitbuiting
(Het oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan in het tweede lid door de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder uitbuiting van een ander in de prostitutie. Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. Het enkele aanwenden van dwangmiddelen levert niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat bij de toepassing van die dwangmiddelen sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid (ECLI:GHAMS:2016:5236). In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting. Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant.
[aangeefster01] is in de prostitutie gaan werken om de haar opgelegde schuld te kunnen aflossen. Vast is komen te staan dat zij met deze werkzaamheden € 2.000,00 heeft verdiend. Een deel van het geld werd contant betaald door de klanten en direct na de werkzaamheden door [aangeefster01] aan [verdachte01] overhandigd en ook werd een deel door klanten via Tikkies op de rekening van [verdachte01] ’s moeder en vriendin gestort, welke gelden vervolgens door hem werden opgenomen van die rekeningen. Van het door [aangeefster01] verdiende geld zag zij niks terug; het kwam volledig bij [verdachte01] en [medeverdachte01] terecht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank zonder meer van oordeel dat sprake was van uitbuiting en dat zowel [verdachte01] als [medeverdachte01] daar ook op uit waren.
Tussenconclusie artikel 273f, lid 1, sub 1 Sr
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen acht de rechtbank bewezen dat [verdachte01] en [medeverdachte01] door dwang, (dreiging met) geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik te maken van een kwetsbare positie, [aangeefster01] hebben gedwongen, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook bewezen.
Mensenhandel, artikel 273f, lid 1, sub 4 en 9 Sr
[verdachte01] en [medeverdachte01] hebben door middel van de hiervoor genoemde dwangmiddelen [aangeefster01] gedwongen om prostitutiewerkzaamheden te verrichten en hen te bevoordelen uit de opbrengsten van deze werkzaamheden. Ook deze onderdelen van de tenlastelegging acht de rechtbank daarom bewezen.
Mensenhandel, artikel 273f, lid 1, sub 6 Sr
Omdat [aangeefster01] al het door haar verdiende geld aan [verdachte01] heeft afgestaan en hij bepaalde waar het geld aan werd uitgegeven, waaronder het aflossen van een deel van de schuld (€400,-) aan [medeverdachte01] , hebben [verdachte01] en [medeverdachte01] opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van [aangeefster01] . De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging eveneens bewezen.
Rol van de verdachte: medeplegen
[verdachte01] heeft de seksuele uitbuiting ten aanzien van [aangeefster01] samen gepleegd met zijn broer [medeverdachte01] , waarbij de rol van [verdachte01] groter was dan die van [medeverdachte01] . Het was immers [verdachte01] die [aangeefster01] het meest onder druk zette om te gaan en te blijven werken, die de dreigementen uitte en [aangeefster01] bij haar keel greep, die het account op Kinky.nl heeft aangemaakt en beheerde, het klantencontact deed, [aangeefster01] naar en van de afspraken reed en het geld middels Tikkies en/of contant (via [aangeefster01] ) incasseerde. [medeverdachte01] heeft evenwel ook zijn steentje bijgedragen door, zoals hierboven overwogen, samen met [verdachte01] de schuld van €30.000,- aan [aangeefster01] op te leggen, wetenschap te dragen van het feit dat zij gedwongen was dat geld middels escort werkzaamheden te verrichten en haar daartoe ook te dwingen.
Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte01] en [medeverdachte01] , maar in de onderlinge rolverdeling is duidelijk dat [verdachte01] het met name voor het zeggen had.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich samen met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [aangeefster01] .
4.2.
Vrijspraak feit 1: mensenhandel [aangeefster02] (10/293551-21)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel van aangeefster [aangeefster02] , zoals neergelegd in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de strafbare gedragingen zoals neergelegd in artikel 273f, sub 1, 4, 6 en 9 Sr. Hiervoor is, zoals eerder overwogen, vereist dat sprake is van enige vorm van dwang, waaronder het plegen van geweld, bedreiging met geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dan wel misbruik van een kwetsbare positie.
Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat aangeefster in 2021 een relatie had met de verdachte en dat zij op enig moment tegen betaling seksuele handelingen is gaan verrichten voor de webcam, al dan niet samen met de verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat zij door [verdachte01] met geweld en dreiging met geweld gedwongen werd om te ‘webcammen’, wat door de verdachte wordt tegengesproken. De vraag is vervolgens of het dossier voldoende steunbewijs bevat voor de verklaring van aangeefster. Buiten die verklaringen bevindt zich in het dossier onvoldoende steunbewijs waaruit enige vorm van dwang blijkt. Weliswaar bevat het dossier aanwijzingen voor het gebruik van geweld door de verdachte tegen aangeefster, maar niet voor enig verband tussen dit geweld en de door aangeefster verrichte werkzaamheden. Daarbij neemt de rechtbank tevens in ogenschouw dat de verdachte en aangeefster kennelijk samen al die tijd van de opbrengsten van het ‘webcammen’ hebben geleefd en dat aangeefster kennelijk na het eindigen van de relatie met verdachte zelf is doorgegaan met het “webcammen”. Alles bij elkaar is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [aangeefster02] , zodat hij hiervan dient te worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
De ten laste gelegde mensenhandel van [aangeefster02] is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feit 2 subsidiair: mishandeling [aangeefster02] (10/293551-21)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [aangeefster02] . De verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven voor het letsel bij aangeefster, namelijk dat zij van de trap is gevallen.
4.3.2.
Beoordeling door de rechtbank
Uit buurtonderzoek blijkt dat bewoners van de [straatnaam01] te [plaats01] op 28 oktober 2021 een meisje hoorden schreeuwen dat ze werd geslagen. Het meisje was erg overstuur en de bewoners hebben het meisje vervolgens naar binnen gehaald. Verbalisanten kwamen daarna snel ter plaatse en gingen in gesprek met het meisje. Zij bleek te zijn genaamd [aangeefster02] (hierna: aangeefster). Verbalisanten zagen dat het rechteroog van aangeefster opgezet was. Verder zagen zij dat er een bult onder haar oog zat en dat het rondom het rechteroog een blauwe plek zat. Ook zat er een bult op haar voorhoofd en zaten in haar nek gele plekken. Aangeefster heeft vervolgens op 30 oktober 2021 aangifte gedaan van onder andere mishandeling door de verdachte. Uit de FARR-verklaring blijkt dat zij onder andere een gebroken neus, een grote hoeveelheid blauwe plekken, een zwelling en bloeduitstorting bij het oog, schaafwonden en een gebroken rib had.
De verdachte ontkent dat hij aangeefster mishandeld heeft en heeft verklaard dat ze van de trap is gevallen. De rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk gelet op de overige inhoud van het dossier en is van oordeel dat het letsel van aangeefster is veroorzaakt doordat de verdachte haar mishandeld heeft.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen is het subsidiair onder 2 ten laste gelegde.
4.4.
Vrijspraak feit 3: witwassen (10/293551-21)
4.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het witwassen, voortvloeit uit de door haar gevorderde bewezenverklaring van de mensenhandel van [aangeefster02] , en dat aldus wettig en overtuigend kan worden bewezen het witwassen van een bedrag van € 54.024,70. Het witwassen ziet immers op de Tikkie-betalingen van klanten voor de webcamseks die aangeefster [aangeefster02] onder dwang moest verrichten. Het geld was zodoende afkomstig uit een bekend en eigen misdrijf, te weten de seksuele uitbuiting van aangeefster.
4.4.2.
Beoordeling door de rechtbank
Nu de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van de tenlastegelegde mensenhandel ten aanzien van [aangeefster02] , kan ook het witwassen - gelet op de samenhang tussen deze ten laste gelegde feiten - niet bewezen worden verklaard.
4.4.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde onder parketnummer 10/293551-21 is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde onder parketnummer 10/134958-23 en het subsidiair onder 2 ten laste gelegde onder parketnummer 10/293551-21 heeft begaan op die wijze dat:
10/134958-23
hij, in de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 te Rotterdam
en/of Dordrecht en/of Den Haag en/of Assen en/of ‘s-Hertogenbosch en/of Katwijk
aan Zee en/of Utrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
een ander, genaamd [aangeefster01] (werknaam [naam01] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid
door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten (van seksuele aard)
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [aangeefster01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [aangeefster01] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster01] (artikel
273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het opleggen van een schuld aan die [aangeefster01] (die zij door
middel van het verrichten van prostitutiewerkzaamheden zou moeten
afbetalen/terugbetalen);
- het aan/bij/in de keel grijpen/knijpen van die [aangeefster01] ;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende en/of intimiderende toon/wijze te uiten tegen
die [aangeefster01] ;
- het (via Whatsapp) (laten) versturen van één of meerdere berichten naar die [aangeefster01] ,
die dwingend en/of overheersend en/of dreigend en/of intimiderend van aard zijn,
waaronder: “Luister. 30k. 1 maandje. Jij hebt niks te willen [aangeefster01] . Ik ben mijn leven al
kwijt. 2 maandjes heb jij je leven weer en ik ook” en/of “Je mag daar toch niet
blijven dus als t daar klaar is dan wordt er gewoon gewerkt. Anders is het echt
afgelopen met relaxed doen” en/of “Ik trek me handen ervanaf. Je hebt dit zelf
veroorzaakt nu. Die Russen staan paraat dom dom dom” en/of het versturen van
een foto naar die [aangeefster01] van haar dochter;
- het dreigen het kind van die [aangeefster01] in de escort te laten werken;
- in het bezit zijn van de huissleutel van de woning van die [aangeefster01] ;
en/of waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [aangeefster01] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [aangeefster01] en/of het maken van afspraken met
die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de
daarvoor te betalen bedragen;
- het bepalen welke klanten die [aangeefster01] moest aannemen voor haar prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen van de prijzen van de door die [aangeefster01] verrichte
prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen dat die [aangeefster01] (seksueel getinte) video’s moest maken voor de verkoop;
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het huren van auto’s ten behoeve van het vervoer van die [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het instrueren van die [aangeefster01] (per telefoon) wanneer zij klaar moest staan voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van een (werk)telefoon voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [aangeefster01] ;
10/293551-21
2 ( subsidiair)
hij, op 28 oktober 2021 te Rotterdam,
althans in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster02] ,
heeft mishandeld door die [aangeefster02] meermalen, althans eenmaal,
- ( met kracht) op/tegen het hoofd en/of in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het
oog te slaan en/of te stompen en/of
- op/tegen de borst en/of de rug en/of de zij en/of de benen, althans op/tegen het
lichaam, te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of
- bij de keel te grijpen en/of (vervolgens) in de keel te knijpen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/134958-23
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
10/293551-21
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft slachtoffer [aangeefster01] samen met de medeverdachte uitgebuit door haar te dwingen om in de prostitutie te werken om zo de door verdachte en zijn medeverdachte aan die [aangeefster01] opgelegde schuld voor de gestolen hennep af te betalen. Mensenhandel is een zeer vergaande manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers geheel ondergeschikt worden gemaakt aan het geldelijk gewin van de daders. Daarnaast heeft de verdachte op 28 oktober 2021 [aangeefster02] mishandeld.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 oktober 2023 en 19 december 2023. Deze rapporten houdt - kort samengevat - het volgende in.
“Uit onderhavig onderzoek maken wij op dat zich op diverse leefgebieden risicofactoren voordoen.
Betrokkene is afgekeurd voor werk en komt enige tijd rond van een WIA-uitkering. Qua dagbesteding hield hij zich bezig met activiteiten binnen de escortservice (zoals transport en beveiliging) en onderhield hij contact met volwassen vrouwen die hun diensten hiervoor aanboden. Betrokkene zegt hier thans “klaar mee te zijn, omdat het hem alleen maar in de problemen heeft gebracht.” In de activiteiten zelf zag hij in feite geen kwaad, omdat het volgens hem om legale praktijken ging. In welke mate deze activiteiten deel uitmaakten van zijn dagbesteding en geïnitieerd werden vanuit geldelijk gewin, is nog onvoldoende duidelijk geworden. Wel is bekend dat betrokkene al jaren met een forse schuldenlast kampt, die (deels) lijkt te zijn voortgekomen uit zijn langdurige verslavingsproblematiek en mogelijk ook psychische klachten (angsten, ADHD, persoonlijkheidsproblematiek) en/of een beperkt copingmechanisme.
Tevens zien wij op basis van het dossier een risico in de omgang met een negatief sociaal netwerk,
daar betrokkene eerder ontvankelijk is gebleken voor criminele voorstellen. In zijn persoonlijke
netwerk onderhoudt hij contacten met mensen die kampen met een verslavingsgevoeligheid (zoals
zijn huidige vriendin, tevens medeverdachte in onderhavige zaak) of die gelinkt worden aan het
overtreden van de Opiumwet (zoals zijn halfbroer, tevens medeverdachte in onderhavige zaak).
Betrokkene is bekend met een forse verslavingsgevoeligheid en stond eerder open voor een klinische
en ambulante behandeling om zijn middelengebruik aan te pakken.
Betrokkene zegt zich buiten detentie volledig te willen gaan richten op zichzelf en dan met name op
het voorkomen van een terugval in middelen- en medicatiemisbruik. Omdat wij ten aanzien van het
huidige detentieverloop zorgelijke berichten kregen vanuit DJI, bespraken wij met betrokkene de
mogelijkheden voor een klinische behandeling om hem zoveel mogelijk los te kunnen weken van zijn
verslavingsproblematiek. Betrokkene wil zich (opnieuw) openstellen voor een ambulante behandeling gericht op zijn verslavingsproblematiek en psychische klachten, alsmede voor reclasseringsbemoeienis in combinatie met EM. Hij wil daarnaast de 12-stappen methodiek waar hij bekend mee is blijven toepassen middels het bijwonen van wekelijkse bijeenkomsten bij de therapeutische praatgroep Narcotics Anonymous (NA). De reclassering vindt dit een positief streven. Echter, omdat wij gezien de visie (anonimiteit) geen informatie kunnen ophalen bij de NA, zal moeten worden ingezet op een ambulant behandeltraject bij een forensische polikliniek zoals. Bij een terugval in middelengebruik zou de reclassering een indicatiestelling kunnen aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie en/of stabilisatie.
De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), contactverbod met aangeefsters, locatieverbod (met elektronische monitoring), verbod werkzaamheden die verband houden met seksindustrie, dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole.”
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de inbeslaggenomen geldbedragen aan de verdachte terug te geven, nu niet is gebleken dat deze van een strafbaar feit afkomstig zijn.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
De inbeslaggenomen telefoons Samsung S23 en S8 in de zaak met aangeefster [aangeefster01] zullen worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit onder parketnummer 10/134958-23 is met behulp van deze voorwerp begaan.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 795,00 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde partij01]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] , ter zake van het ten laste gelegde feit met parketnummer 10/134958-23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.000,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
[benadeelde partij02]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij02] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten met parketnummer 10/293551-21. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 51.089,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] integraal toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en daarnaast hoofdelijke aansprakelijkheid met de medeverdachte.
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02] tot een bedrag van € 48.418,00 voor wat betreft de materiele schade en integrale toewijzing van de gevorderde immateriële schade. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering. Daarbij verzoekt de officier van justitie om het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
Gelet op het verzoek tot vrijspraak verzoekt de verdediging om de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] primair niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair stelt de verdediging dat de vordering ten aanzien van het immaterieel verzochte dient te worden gematigd. Voor wat betreft de € 2.000,00 aan gederfde inkomsten zijn geen opmerkingen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02] verzoekt de verdediging primair, gelet op het verzoek tot vrijspraak, om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair stelt de verdediging dat de vordering als een onevenredige belasting van het strafgeding moet worden beschouwd en om die reden afgewezen dient te worden.
9.3.
Beoordeling door de rechtbank
Benadeelde partij [benadeelde partij01]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade (€ 2.000,00 voor gederfde inkomsten) is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overige niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering voor dat deel worden toegewezen.
Verder is vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij ook rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijke veroordeling
Nu de verdachte het strafbare feit onder 1 samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 mei 2023.
Benadeelde partij [benadeelde partij02]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit onder 2 rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 oktober 2021.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij01] een schadevergoeding betalen van € 4.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij02] een schadevergoeding betalen van
€ 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Vordering tenuitvoerlegging

10.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 13 februari 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van poging tot diefstal met geweld veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 28 februari 2019.
10.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
10.3.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt primair, gelet op het verzoek tot vrijspraak, om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair verzoekt de verdediging ook om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vordering pas op 29 januari 2024 aan de verdachte is uitgereikt en hij niet wist waarvoor hij tekende. Meer subsidiair verzoekt de verdediging om de vordering af te wijzen, omdat het hier om een heel ander soort feit gaat. Meest subsidiair verzoekt de verdediging om de proeftijd te verlengen.
10.4.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen, nu de proeftijd al geruime tijd is verstreken en de vordering pas op 29 januari 2024 is gedaan. De rechtbank acht het niet te rechtvaardigen dat een wetswijziging van latere datum de destijds geldende termijn van drie maanden na afloop van de proeftijd waarbinnen de vordering moet zijn gedaan, illusoir zou maken en de verdachte in een slechtere positie zou brengen. Bovendien acht de rechtbank het niet in overeenstemming met de systematiek en het doel van de voorwaardelijke veroordeling dat een verdachte geruime tijd na afloop van de door de rechter bepaalde proeftijd nog kan worden geconfronteerd met de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 273f, 300 en 304 de artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 (primair) en 3 ten laste gelegde feiten onder parketnummer 10/293551-21 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit onder parketnummer 10/134958-23 en het subsidiair onder 2 ten laste gelegde onder parketnummer 10/293551-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich na het ingaan van de proeftijd melden bij de reclassering van Fivoor op het adres Marconistraat 2 (3029 AK) te Rotterdam. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door de forensische polikliniek Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, indien de zorginstelling dat nodig vindt;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met aangeefsters [aangeefster01] en [aangeefster02] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. de veroordeelde zal zich zolang het Openbaar Ministerie nodig acht niet binnen een straal van 15 kilometer rondom de gemeente West Betuwe bevinden. De veroordeelde zal meewerken aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland verblijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vallen.
5. de veroordeelde zal zich op geen enkele wijze bezig houden met activiteiten die in verband staan met het ondersteunen en (laten) uitvoeren van werkzaamheden binnen de seksindustrie, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
6. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van (on)betaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
7. de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het strafbare feit onder parketnummer 10/134958-23:
telefoon Samsung S23 en telefoon Samsung S8
- gelast de teruggave aan verdachte van:
geldbedrag van € 795,00 ( [proces-verbaalnummer01] )
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 4.000,00 (zegge: vierduizend euro), bestaande uit € 2.000,00 aan materiële schade en
€ 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 4.000,00(zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] , te betalen een bedrag van
€ 500,00(zegge: vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 500,00(zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 13 februari 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. M. van Zinnen en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/134958-23
hij, in of omstreeks de periode van 25 april 2023 tot en met 1 mei 2023 te Rotterdam
en/of Dordrecht en/of Den Haag en/of Assen en/of ‘s-Hertogenbosch en/of Katwijk
aan Zee en/of Utrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [aangeefster01] (werknaam [naam01] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster01] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [aangeefster01] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [aangeefster01] met of voor
een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster01] (artikel
273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het opleggen van een (geldelijke) boete en/of schuld aan die [aangeefster01] (die zij door
middel van het verrichten van prostitutiewerkzaamheden zou moeten
afbetalen/terugbetalen);
- het aan/bij/in de keel grijpen/knijpen van die [aangeefster01] ;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende en/of intimiderende toon/wijze te uiten tegen
die [aangeefster01] ;
- het (via Whatsapp) (laten) versturen van één of meerdere berichten naar die [aangeefster01] ,
die dwingend en/of overheersend en/of dreigend en/of intimiderend van aard zijn,
waaronder: “Luister. 30k. 1 maandje. Jij hebt niks te willen [aangeefster01] . Ik ben mijn leven al
kwijt. 2 maandjes heb jij je leven weer en ik ook” en/of “Je mag daar toch niet
blijven dus als t daar klaar is dan wordt er gewoon gewerkt. Anders is het echt
afgelopen met relaxed doen” en/of “Ik trek me handen ervanaf. Je hebt dit zelf
veroorzaakt nu. Die Russen staan paraat dom dom dom” en/of het versturen van
een foto naar die [aangeefster01] van haar dochter;
- het dreigen het kind van die [aangeefster01] in de escort te laten werken;
- in het bezit zijn van de huissleutel van de woning van die [aangeefster01] ;
en/of waarbij voornoemde (onder 2)) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen")
van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [aangeefster01] werd
aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [aangeefster01] en/of het maken van afspraken met
die (potentiële) klant(en) over de aard van de prostitutiewerkzaamheden en/of de
daarvoor te betalen bedragen;
- het bepalen welke klanten die [aangeefster01] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen van de prijzen van de door die [aangeefster01] verrichte
prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen dat die [aangeefster01] (seksueel getinte) video’s moest maken voor de verkoop;
- het (laten) vervoeren en/of begeleiden van [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het huren van auto’s ten behoeve van het vervoer van die [aangeefster01] van en naar haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het instrueren van die [aangeefster01] (per telefoon) wanneer zij klaar moest staan voor
prostitutiewerkzaamheden;
- het ter beschikking stellen van een (werk)telefoon voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [aangeefster01] ;
- het ter beschikking stellen van werkkleding (lingerie) voor de
prostitutiewerkzaamheden van die [aangeefster01] ;
10/293551-21
1
hij, in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 28 oktober 2021 te
Rotterdam en/of elders in Nederland,
een ander, genaamd [aangeefster02] (werknaam onder meer [naam03] en/of [naam04] en/of
[naam05] en/of [naam06] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de
instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster02]
heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het
oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster02]
zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van
seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst
van seksuele handelingen van die [aangeefster02] met of voor een derde tegen betaling
(artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster02]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het mishandelen van die [aangeefster02] (onder andere door die [aangeefster02] op/tegen
het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te duwen en/of die [aangeefster02]
bij/in de keel te grijpen/knijpen);
- het bedreigen van die [aangeefster02] en/of de moeder van die [aangeefster02] met de dood;
- het opsluiten en/of opgesloten houden van die [aangeefster02] in zijn, verdachtes,
woning en/of in een hotelkamer, althans het (in ernstige mate) beperken van de
bewegingsvrijheid van die [aangeefster02] ;
- foto’s en/of video’s te maken van (één of meer van) (die) seksuele handelingen van
hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) met die [aangeefster02] , en/of foto’s en/of
video’s te maken van die [aangeefster02] zonder of slechts in weinig verhullende kleding
en/of waardoor bij die [aangeefster02] de vrees ontstond dat (een) ander(en) kennis van
die foto’s en/of video’s zouden kunnen krijgen;
- het dreigen foto’s en/of filmpjes op internet te publiceren van voor die [aangeefster02]
compromitterende aard;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of
overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [aangeefster02] ;
- het onder controle houden van die [aangeefster02] , door op een of meerdere
momenten onder meer een identiteitskaart en/of een paspoort en/of een of
meerdere bankpassen en/of een telefoon en/of een ring van die [aangeefster02] in zijn,
verdachtes, bezit te hebben, althans onder zich te houden, waardoor het voor die
[aangeefster02] werd bemoeilijkt zich aan die controle en/of prostitutiewerkzaamheden
te onttrekken;
- het brengen en/of houden van die [aangeefster02] in een positie waar zij niet over haar
eigen financiële middelen en/of bankpassen kon beschikken, althans in een positie
waarin hij, verdachte, (onbeperkt) toegang had tot haar financiële middelen en/of
bankpas;
- het opleggen van (geldelijke) boetes en/of schulden aan die [aangeefster02] ,
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het laten verblijven van die [aangeefster02] in zijn, verdachtes, woning en/of het ter
beschikking stellen van die woning als werkplek (voor prostitutiewerkzaamheden
middels de webcam);
- het regelen van een woonadres voor die [aangeefster02] ;
- het boeken en/of ter beschikking stellen van hotelkamer(s) als werkplek voor die
[aangeefster02] ;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [aangeefster02] ;
- het maken van foto's voor advertenties op één of meer website(s) waarin die [aangeefster02]
werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden (voor de webcam);
- het aanmaken en/of onderhouden van één of meer advertenties op één of meer
website(s) waarin die [aangeefster02] werd aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
- het geven van uitleg en/of instructie aan die [aangeefster02] met betrekking tot de door
die [aangeefster02] te verrichten prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met en/of het maken van afspraken met
(potentiële) (prostitutie)klant(en) voor die [aangeefster02] en/of het maken van
afspraken met die (potentiële) klant(en) over de aard van de
prostitutiewerkzaamheden en/of de daarvoor te betalen bedragen;
- het (laten) maken van (seksueel getinte) video’s en/of foto’s van die [aangeefster02]
voor de verkoop;
- het bepalen welke klanten die [aangeefster02] moest aannemen voor haar
prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen van de werktijden van die [aangeefster02] en/of het bepalen dat die [aangeefster02]
dag en nacht beschikbaar moest zijn voor prostitutiewerkzaamheden;
- het bepalen dat die [aangeefster02] ook moest werken wanneer zij ziek was;
- het ter beschikking stellen van een (telefoon met) camera (met benodigdheden)
voor de prostitutiewerkzaamheden middels webcam van die [aangeefster02] ;
- het ter beschikking stellen van werkkleding (lingerie) en/of pruiken en/of
glijmiddel en/of seksattributen voor de prostitutiewerkzaamheden van die [aangeefster02]
;
- het ter beschikking stellen van een of meer bankrekening(en) waar
prostitutieklanten geld naar over moesten maken;
2
hij, op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 28 oktober 2021 te Rotterdam,
althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om aan
[aangeefster02] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
immers heeft hij, verdachte, die [aangeefster02] , meermalen, althans eenmaal,
- ( met kracht) op/tegen het hoofd en/of in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het
oog geslagen en/of gestompt en/of
- op/tegen de borst en/of de rug en/of de zij en/of de benen, althans op/tegen het
lichaam, geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of
- bij de keel gegrepen en/of (vervolgens) in de keel geknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 28 oktober 2021 te Rotterdam,
althans in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster02] ,
heeft mishandeld door die [aangeefster02] meermalen, althans eenmaal,
- ( met kracht) op/tegen het hoofd en/of in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het
oog te slaan en/of te stompen en/of
- op/tegen de borst en/of de rug en/of de zij en/of de benen, althans op/tegen het
lichaam, te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of
- bij de keel te grijpen en/of (vervolgens) in de keel te knijpen;
3
hij, in of omstreeks de periode 11 februari 2021 tot en met 28 oktober 2021, te
Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen
(van) een of meerdere geldbedragen met een totaalwaarde van ongeveer 55.078,75
euro, althans een of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den) en/of
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk en/of
middellijk, geheel en/of gedeeltelijk - afkomstig was/waren uit enig en/of eigen
misdrijf.