ECLI:NL:RBROT:2024:1496

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10/283576-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak opzettelijk aanwezig hebben amfetamine en voorbereidingshandelingen Opiumwet; bewezenverklaring opzettelijk aanwezig hebben cocaïne, amfetamine en hennep; witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 27 oktober 2023 werd aangehouden. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, cocaïne, hennep en het witwassen van geld. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs in zijn voertuig. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de auto rechtmatig was, maar dat de verdachte niet kon worden beschuldigd van medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De rechtbank verklaarde de verdachte wel schuldig aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, amfetamine en hennep, en aan het eenvoudig witwassen van geld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten ernstige misdrijven waren die de integriteit van de samenleving ondermijnden. De verdachte had eerder onherroepelijk veroordelingen voor opiumfeiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/283576-23
Datum uitspraak: 7 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres01] ,
raadsman mr. R. Tetteroo, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.K. Nanhkoesingh heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 128,40 gram amfetaminepasta. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de officier van justitie onder meer verwezen naar een chatgesprek van 26 oktober 2023 waarin de medeverdachte [medeverdachte01] de verdachte waarschuwt voor een politiecontrole bij de Kuip.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en hiertoe het volgende aangevoerd. Er was onvoldoende aanleiding om de auto van de verdachte te doorzoeken. Derhalve is sprake van een vormverzuim. Het bewijs dat met de onrechtmatige doorzoeking is verkregen, dient te worden uitgesloten van het bewijs. Verder heeft de verdachte consistent verklaard dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de amfetaminepasta. De verdachte heeft in dit verband uitgelegd dat eerder op die dag twee andere mensen bij hem in de auto hadden gezeten en dat de aangetroffen drugs van hen moet zijn. Dit betekent dat feit 1 niet is bewezen.
4.1.3.
Beoordeling door de rechtbank
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 2023 hebben de verbalisanten voldoende aanleiding gehad om het voertuig waarin de verdachte reed te onderwerpen aan een verkeerscontrole en vervolgens een doorzoeking. De rechtbank ziet geen concrete aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het voormeld ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van de politie. De verdachte vertoonde wisselend rijdgedrag; hij antwoordde nerveus en de verbalisant zag een boterhamzak met een witte substantie in het voertuig van de verdachte. De rechtbank is derhalve niet gebleken van de onrechtmatigheid van de doorzoeking van het voertuig. De rechtbank verwerpt het verweer.
Met betrekking tot het verweer dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de in zijn voertuig aangetroffen amfetaminepasta overweegt de rechtbank als volgt.
De verdachte reed in de zakelijke auto van de medeverdachte [medeverdachte01] . Hij heeft steeds verklaard dat de amfetaminepasta moet toebehoren aan de mensen die eerder op de dag bij hem in de auto hadden gezeten. De amfetaminepasta is gevonden in een hoes aan de achterzijde van de bijrijdersstoel. Onder deze omstandigheden is niet uitgesloten dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de amfetaminepasta. Dat medeverdachte [medeverdachte01] de verdachte in de middag van 26 oktober 2023 heeft gewaarschuwd voor een politiecontrole bij de Kuip levert nog geen bewijs van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid amfetaminepasta, hetgeen bovendien in de avond heeft plaatsgevonden.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde feit.
4.1.4.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 2 en 3
De onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend, met dien verstande dat hij
alleenhandelde zonder medeweten of betrokkenheid van de medeverdachte [medeverdachte01] . Dit betekent dat deelneming aan deze feiten in de vorm van medeplegen niet wettig en overtuigend is bewezen. Voor het overige behoeft de bewezenverklaring van feiten 2 en 3 geen nadere bespreking.
4.3.
Bewijswaardering feit 4
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van eenvoudig witwassen, met uitzondering van het in de tenlastelegging opgenomen bedrag van € 1.600,-.
4.3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat door medeverdachte [medeverdachte01] uitvoerig is betoogd en onderbouwd dat en waarom het gevonden geld, voor wat betreft de eurobiljetten, niet afkomstig is van een misdrijf zodat het medeplegen van eenvoudig witwassen van die bedragen niet is bewezen. Met betrekking tot de vreemde valuta refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.3.
Beoordeling door de rechtbank
Vast staat dat in de woning van de medeverdachte [medeverdachte01] diverse geldbedragen zijn aangetroffen, zowel eurobiljetten als vreemde valuta. Ten aanzien van de aangetroffen eurobiljetten heeft de medeverdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van die bedragen. Het Openbaar Ministerie heeft nagelaten nader onderzoek te verrichten naar de door de medeverdachte gegeven verklaring. Om die reden zal de verdachte, net als de medeverdachte in haar zaak, worden vrijgesproken van het witwassen van die bedragen. Ten aanzien van de gevonden vreemde valuta heeft de verdachte ter terechtzitting, zonder nadere motivering, verklaard dat die uitsluitend aan hem toebehoren. De verdachte heeft de herkomst van de aangetroffen vreemde valuta niet nader verklaard. Dit betekent dat de feiten en omstandigheden waaronder die valuta zijn aangetroffen, zoals een chatgesprek over het transport één keer per maand en werken met ‘die Joego’, een gerechtvaardigd vermoeden opleveren van eenvoudig witwassen. Nu de verdachte geen verklaring heeft gegeven over de herkomst van het geld, kan in het licht van het voorgaande een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring gelden.
4.3.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het eenvoudig witwassen van CHF 9.700,- (Zwitserse Frank) en DKK 8.000,- (Deense Kroon). Niet is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van eenvoudig witwassen van de overige bedragen, te weten € 1.600,- en € 4.700,- zodat hij hiervan wordt vrijgesproken.
4.4.
Vrijspraak feit 5
4.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan, kort gezegd, het medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a Opiumwet.
4.4.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en hiertoe aangevoerd dat hetgeen is aangetroffen bij de verdachte en zijn medeverdachte niet kan duiden op het treffen van voorbereidings-handelingen ten behoeve van de handel in harddrugs. Dit betekent dat feit 5 niet is bewezen.
4.4.3.
Beoordeling door de rechtbank
Vast staat dat in en rondom de woning van de medeverdachte [medeverdachte01] in totaal 1.128,40 gram cocaïne, 471,9 gram amfetamine, 182,00 gram cafeïne en 952,00 gram paracetamol is aangetroffen. Ook zijn er beelden en gesprekken op de telefoon van de verdachte aangetroffen die zeer verdacht zijn en daarom de nodige vragen oproepen. Of deze gesprekken zien op harddrugs, blijft echter speculatie. Het onderhavige dossier biedt voor het overige onvoldoende concrete aanknopingspunten op grond waarvan de verdachte in verband kan worden gebracht met het medeplegen van het opzettelijk treffen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a Opiumwet. Gelet hierop dient de verdachte vrijgesproken te worden van het onder 5 ten laste gelegde feit.
4.4.4.
Conclusie
Het onder 5 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2
hij op 27 oktober 2023,
te Bergschenhoek,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
1.128,40 gram cocaïne en
471,9gram amfetamine,
zijnde cocaïne en amfetamine, middelen als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
3
hij op 27 oktober 2023,
te Bergschenhoek,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
4.133 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op 27 oktober 2023,
te Bergschenhoek,
meerdere voorwerpen, te weten:
- een contant geldbedrag ad CHF 9.700,00 (Zwitserse Frank) en
- een contant geldbedrag ad DKK 8.000,00 (Deense Kroon),
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden,
dat die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4:
eenvoudig witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 27 oktober 2023 schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid softdrugs (hennep) en harddrugs (cocaïne en amfetamine), en het eenvoudig witwassen van geld. Dit zijn ernstige misdrijven die het welzijn van de samenleving alsmede de integriteit van het financiële en economische verkeer veronachtzamen. Door zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan de destructieve cyclus van criminaliteit, gezondheidsschade en maatschappelijke ontwrichting.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
29 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor opiumfeiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de op de beslaglijst genoemde verdovende middelen dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Daarnaast heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd van de contante geldbedragen, te weten CHF 9.700,00 (Zwitserse Frank) en DKK 8.000,00 (Deense Kroon).
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
8.1.3.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst onder 4 vermelde telefoon en 7 vermelde drukwerk, vatbaar voor verbeurdverklaring nu daarmee de feiten 2, 3 en 4 zijn begaan en deze toebehoren aan de verdachte. De rechtbank acht de op de beslaglijst onder 2 vermelde verdovende middelen, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu deze goederen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door de verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De overige in beslag genomen voorwerpen behoren - voor zover de rechtbank dit kan bepalen - toe aan de medeverdachte [medeverdachte01] en hebben geen relatie met de bewezenverklaarde feiten. Nu deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, zal een last worden gegeven tot teruggave van die voorwerpen aan de rechthebbende.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 57 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt;
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 2, 3 en 4 de in beslag genomen:
- 1 STK Telefoontoestel;
- 1 STK Drukwerk;
verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen:
- 1 STK Verdovende Middelen;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
400 EUR IBG: 27-10-2023;
1. STK Horloge;
2 STK Sleutel;
4700 EUR IBG 27-10-2023;
1600 EUR IBG 27-10-2023;
1200 EUR IBG 27-10-2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mr. N.M. Ketelaar en mr. dr. S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 26 oktober 2023,
te Rotterdam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(in een (personen)auto op naam van [cafe01] ),
(ongeveer) 128,4 amfetamine(pasta),
althans een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 27 oktober 2023,
te Bergschenhoek,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ( ongeveer) 1.128,40* gram cocaïne en/of
- ( ongeveer) 502,30** gram amfetamine,
althans een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
amfetamine,
zijnde cocaïne en/of amfetamine, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet;
* 979,9 gram + 148,50 gram
** 8,20 + 98,90 gram + 373,00 gram + 22,20 gram
3
hij op of omstreeks 27 oktober 2023,
te Bergschenhoek,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(ongeveer) 4.133 gram hennep,
althans een (handels)hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 27 oktober 2023,
te Bergschenhoek,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,
één of meerdere voorwerpen, te weten:
- een contant geldbedrag ad Eur 1.600,00 en/of
- een contant geldbedrag ad Eur 4.700,00 en/of
- een contant geldbedrag ad CHF 9.700,00* (Zwitserse Frank) en/of
- een contant geldbedrag ad DKK 8.000,00** (Deense Kroon),
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden,
dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen,
geheel en/of gedeeltelijk,
onmiddellijk en/of middellijk,
afkomstig was c.q. waren uit enig misdrijf en/of uit enig eigen misdrijf;
* staat gelijk aan Eur 10.166,06 o.b.v. wisselkoers 27 oktober 2023
** staat gelijk aan Eur 1.070,40 o.b.v. wisselkoers 27 oktober 2023
5
hij op of omstreeks in de periode van 20 juli 2022 tot en met 27 oktober 2023,
te Bergschenhoek,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde lid en/of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten:
het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren,
van (handels)hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine en/of methamfetamine,
althans een hoeveelheid materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine en/of
methamfetamine,
zijnde cocaïne en/of amfetamine en/of methamfetamine, (een) middel(en) vermeld
op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
– een ander of anderen, heeft getracht te bewegen om dat feit c.q. die feiten te
(doen) plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
– zich en/of een ander of anderen, gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat feit c.q. die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
– voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te
vermoeden, dat zij bestemd waren tot het plegen van hierboven bedoeld(e) feit(en),
immers hebbende verdachte en/of zijn mededader(s):
– met elkaar en/of (een) ander(en) contact onderhouden en/of informatie en/of
afbeeldingen uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over de/het levering en/of
bestelling(en) en/of opslag en/of vervoer en/of aankoop en/of prijzen en/of
betaling en/of in ontvangstneming van versnijdingsmiddelen en/of (een)
middel(en) van Lijst I van de Opiumwet en/of drugsmonsters en/of
verpakkingsmaterialen en/of een mengmachine en/of grondstoffen en/of
bestanddelen en/of productiematerialen voor de fabricatie van (een) middel(en)
van Lijst I van de Opiumwet en/of
– één of meerdere blokken cocaïne (11 stuks) voorhanden gehad en/of
– een weegschaal en/of een zeef en/of één of meerdere emmers voorhanden gehad
en/of
– een voertuig (personenauto van het merk/type “Jeep”, kenteken: [kenteken01] )
voorhanden gehad en/of
–één of meerdere telefoons (iPhone; BlackBerry; Samsung) voorhanden gehad
en/of
– versnijdingsmiddelen (paracetamol; cafeïne) voorhanden gehad en/of
– contante geldbedragen in Euro (Eur 1.600,00; Eur 4.700,00) en/of in buitenlandse
valuta (CHF 9.700,00; DKK 8.000,00; RSD 11.180,00) voorhanden gehad en/of
– een (handgeschreven) administratie over kopers en/of verkopers en/of
aanbetalingen en/of verkoopprijzen en/of inkoopprijzen bijgehouden en/of
voorhanden gehad.