ECLI:NL:RBROT:2024:1468

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
83.059891.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor eendaadse samenloop van opzettelijke overtreding van de Wet Milieubeheer en opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Marokko in 1983, die op 1 januari 2020 in Rotterdam zwaar vuurwerk heeft afgestoken. De verdachte is veroordeeld voor de eendaadse samenloop van opzettelijke overtreding van een voorschrift uit de Wet Milieubeheer en het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, waarbij gemeen gevaar voor goederen en lichamelijk letsel te duchten was. De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens oud en nieuw 2019/2020 in een woonwijk zonder voorzorgsmaatregelen vuurwerk heeft afgestoken, wat leidde tot aanzienlijke schade aan woningen en voertuigen en lichte verwondingen bij omstanders. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en ontkende stellig dat hij het vuurwerk heeft aangestoken. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €150,-- aan de benadeelde partij toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de verdachte veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de inhoud van de zaak en de bewijsvoering zorgvuldig hebben gewogen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83.059891.22
Datum uitspraak: 27 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Marokko) op [geboortedatum01] 1983,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. F.D.W. Siccama, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Voor zover door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte niet degene is geweest die het zware vuurwerk heeft aangestoken, vindt dit standpunt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. De feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1 primair
hij op 1 januari 2020 te
Rotterdamop de kruising Pablo Picassostraat/Ossip Zadkinestraat, als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, opzettelijk handelingen heeft verricht waarvan hij wist en/of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en milieu, aangezien hij, een zwaar stuk vuurwerk (flowerbed) tot ontbranding heeft gebracht,
datwas geplaatst op straat in de directe nabijheid van woningen, terwijl meerdere personen zich tijdens dat tot ontbranding brengen op enkele meters van dat stuk vuurwerk bevonden;
Feit 2 primair
hij op 1 januari 2020 te
Rotterdam, op de kruising Pablo Picassostraat/Ossip Zadkinestraat, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een zwaar stuk vuurwerk (flowerbed), tot ontbranding te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
- woningen en (fietsen)bergingen en auto’s, toebehorende aan [slachtoffer01] en [slachtoffer02] en [slachtoffer03] en [slachtoffer04] en [slachtoffer05] en [slachtoffer06] , en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor onder andere [slachtoffer01] en [slachtoffer07] en [slachtoffer02] en [slachtoffer05] , te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
In de tenlastelegging is telkens als pleegplaats Capelle aan den IJssel vermeld, terwijl de feiten in Rotterdam zijn begaan. De rechtbank beschouwt deze vermelding als een kennelijke misslag in de tenlastelegging en heeft deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad, nu het hem blijkens het verhandelde ter terechtzitting duidelijk is geweest tegen welk verwijt hij zich diende te verweren. Daar komt bij dat het een feit van algemene bekendheid is dat beide in de tenlastelegging genoemde straten binnen de gemeente Rotterdam gelegen zijn, zij het ook in de nabijheid van de gemeentegrens met Capelle aan den IJssel.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van

1. overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;

en

2. opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft tijdens oud en nieuw 2019/2020 in een woonwijk zwaar vuurwerk afgestoken, zonder enige voorzorgsmaatregelen te nemen, met een enorme explosie tot gevolg. Op het moment van de explosie bevonden diverse personen en auto’s zich in de directe nabijheid van het vuurwerk. Door zo te handelen heeft de verdachte onaanvaardbare veiligheidsrisico’s genomen. Die risico’s hebben zich in dit geval ook deels verwezenlijkt. Er zijn verschillende auto’s, woningen en bergingen beschadigd en diverse buurtbewoners zijn lichtgewond geraakt. Dat als gevolg van de ontstane explosie niemand zwaargewond is geraakt, is niet aan de verdachte te danken. De rechtbank weegt in het nadeel van de verdachte mee dat hij, ook na zoveel jaar, geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen, maar tegen beter weten in stellig is blijven ontkennen dat hij degene is geweest die het vuurwerk heeft aangestoken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de feiten inmiddels vier jaar geleden zijn gepleegd. Hoewel deze vertraging grotendeels aan de verdediging is toe te rekenen, is ook artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van deze straffen heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer05] , ter zake van het onder 2 primair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 150,-- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd en niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 150,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 55, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.7 van het Vuurwerkbesluit.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 236 (tweehonderdzesendertig) uren te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
118 (honderdachttien) dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer05] , te betalen een bedrag van
€ 150,-- (zegge: honderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer05] te betalen
€ 150,--(hoofdsom,
zegge: honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 150,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
3 (drie) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. M.C. Franken en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 1 januari 2020 te Capelle aan den IJssel op/nabij de (kruising) Pablo Picassostraat/Ossip Zadkinestraat, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, opzettelijk handelingen heeft verricht en/of heeft nagelaten waarvan hij en/of zijn
mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en/of milieu, aangezien hij al dan niet tezamen met zijn mededader(s), een (zwaar) stuk vuurwerk (batterij/flowerbed) tot ontbranding heeft gebracht, die was geplaatst op straat in de directe nabijheid van woningen, terwijl meerdere personen zich tijdens dat tot ontbranding brengen op enkele meters van dat stuk vuurwerk bevonden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2020 te Capelle aan den IJssel, op/nabij de (kruising) Pablo Picassostraat/Ossip Zadkinestraat, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten een batterij/flowerbed (TXB868) tot ontbranding heeft gebracht;
2
hij op of omstreeks 1 januari 2020 te Capelle aan den IJssel, op/nabij de (kruising) Pablo Picassostraat/Ossip Zadkinestraat, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een (zwaar) stuk vuurwerk (batterij/flowerbed), tot ontbranding te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
- een of meer woning(en) en/of (fietsen)berging(en) en/of auto(’s), toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer05] en/of [slachtoffer06] , in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (onder andere) [slachtoffer01] en/of [slachtoffer07] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2020 te Capelle aan den IJssel, op/nabij de Pablo Picassostraat en/of Ossip Zadkinestraat, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk, een of meer woning(en) en/of (fietsen)berging(en) en/of auto’s, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer05] en/of [slachtoffer06] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.