ECLI:NL:RBROT:2024:1466

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
83.324515.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel

Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 december 2022 in Rotterdam opzettelijk een ontploffing teweegbracht. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een explosie met een licht ontbrandbare stof, wat gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel voor omstanders met zich meebracht. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte een Cobra 6 of zwaar vuurwerk had gebruikt, en sprak de verdachte vrij van dit feit. Echter, de rechtbank concludeerde dat de verdachte wel degelijk opzettelijk een ontploffing had veroorzaakt, wat leidde tot een veroordeling voor het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de onaanvaardbare veiligheidsrisico's die de verdachte had genomen door de explosie te veroorzaken in een drukke omgeving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83.324515.22
Datum uitspraak: 13 februari 2024
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2
Niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte een cobra 6, of zwaar vuurwerk, tot ontbranding heeft gebracht. Niet is komen vast te staan dat de ontploffing teweeg is gebracht door het gebruik van vuurwerk. Te zien is dat de verdachte iets neerzet op de tramrails, aansteekt en wegrent. Vervolgens vloeit de vlam uit over de rails, ontstaat witte rook en volgt een flits en een vlam van meters hoog en breed. Dat het om vuurwerk gaat, staat daarmee echter nog niet vast. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van feit 2.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1 primairhij, op 10 december 2022 te Rotterdam, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een voorwerp, met daarin een licht ontbrandbare (vloei)stof, tot ontploffing te brengen, en daarvan gemeen gevaar voor goederenen gevaar voor en zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich op dat moment in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden te duchten was;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
1. opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft na de WK wedstrijd van Portugal tegen Marokko op een trambaan een licht ontbrandbare stof tot ontploffing gebracht. Op het moment dat de verdachte het voorwerp met de (vloei)stof aanstak was het druk op straat en bevonden diverse personen zich in de directe nabijheid daarvan. Deze personen moesten vervolgens wegrennen om niet gewond te raken. Door zo te handelen heeft de verdachte onaanvaardbare veiligheidsrisico’s genomen. Dat als gevolg van de ontstane explosie niemand gewond is geraakt, is niet aan de verdachte te danken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. M.C. Franken en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1 primair
hij, op of omstreeks 10 december 2022 te Rotterdam, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een Cobra 6, althans zwaar vuurwerk, met daaraan een fles/houder, althans een voorwerp, met daarin een licht ontbrandbare (vloei)stof, tot ontploffing te brengen, en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten gebouwen en/of voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor personen die zich op dat moment in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen en/of zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich op dat moment in de nabijheid van de plek waar de ontploffing plaatsvond bevonden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van een ander of anderen, te duchten was;
Feit 1 subsidiair
hij, op of omstreeks 10 december 2022 te Rotterdam, als een ander dan een persoon
met gespecialiseerde kennis, al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk te weten
een Cobra 6, althans zwaar vuurwerk, tot ontbranding heeft gebracht;
Feit 2
hij, op of omstreeks 10 december 2022 te Rotterdam, als degene die anders dan beroepshalve vuurwerk tot ontbranding heeft gebracht, opzettelijk, handelingen heeft verricht en/of heeft nagelaten waarvan hij wist en/of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren konden optreden voor mens en/of milieu, immers heeft hij een Cobra 6, althans zwaar vuurwerk, met daaraan een fles/houder, althans een voorwerp, met daarin een licht ontbrandbare (vloei)stof, tot ontbranding gebracht, die was geplaatst op straat in de directe nabijheid van woningen en/of winkels, terwijl een grote groep personen zich tijdens dat tot ontbranding brengen in de nabijheid van dat stuk vuurwerk bevonden.