Uitspraak
1.De procedure
- het antwoord, met bijlagen;
- de conclusie van repliek tevens houdende akte wijziging grondslag van eis;
- de aantekeningen van de mondelinge reactie van [gedaagde01] , met bijlagen;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. h.o.d.n. FBTO en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres, FBTO, vorderde betaling van een bedrag van € 508,98, bestaande uit premie en bijkomende kosten, van de gedaagde, die een autoverzekering had afgesloten bij FBTO. De verzekering was beëindigd per 2 juli 2022, maar FBTO had op verzoek van de gedaagde de verzekering met terugwerkende kracht voortgezet. De kantonrechter oordeelde dat FBTO de verzekering niet met terugwerkende kracht kon herstellen, waardoor de gedaagde geen premie verschuldigd was voor de maanden juli, augustus en september 2022. De kantonrechter wees de vordering van FBTO tot terugbetaling van een onverschuldigd betaald bedrag van € 144,70 af, maar oordeelde dat de gedaagde wel een bedrag van € 124,03 verschuldigd was voor de periode van 30 oktober tot 24 november 2022. De kantonrechter wees de vordering tot buitengerechtelijke kosten af, omdat FBTO niet had aangetoond dat de gedaagde in gebreke was gebleven. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.