ECLI:NL:RBROT:2024:1386

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10886046 VV EXPL 24-4
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering in kort geding betreffende hoofdverblijf en huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen STICHTING HW WONEN en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, HW Wonen, heeft een vordering ingesteld met betrekking tot het hoofdverblijf van de gedaagde in een sociale huurwoning en een huurachterstand. De procedure is gestart met een dagvaarding op 1 februari 2024, en op 16 februari 2024 vond een zitting plaats waarbij de gemachtigde van HW Wonen, mr. D. van der Wal, aanwezig was. De gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende spoed aanwezig is om de eis in kort geding toe te wijzen, aangezien de gedaagde al langere tijd het gehuurde niet als hoofdverblijf gebruikt en er een huurachterstand van één maand is. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft HW Wonen in het gelijk gesteld. De gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van de woning en tot betaling van de huurachterstand en proceskosten. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van HW Wonen begroot op € 961,66, inclusief wettelijke rente.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat HW Wonen het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in een bodemprocedure gedaan. De gedaagde is verder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D. van Dooren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10886046 VV EXPL 24-4
datum uitspraak: 23 februari 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
STICHTING HW WONEN,
vestigingsplaats: Oud-Beijerland,
eiseres,
gemachtigde: mr. D. van der Wal,
tegen
[gedaagde01]
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘HW Wonen’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 1 februari 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 16 februari 2024 is de zaak tijdens een zitting met [naam01] namens HW Wonen en mr. D. van der Wal besproken. [gedaagde01] is niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van HW Wonen volgt dat deze spoed aanwezig is. De rechter heeft getoetst of (een deel van) de vordering moet worden afgewezen omdat één of meer oneerlijke bepalingen van toepassing zijn. Dat is hier niet het geval. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is (artikel 139 Rv) behoudens voor zover hierna anders wordt beslist.
2.2.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. HW Wonen heeft haar stelling dat [gedaagde01] het gehuurde al langere tijd niet als hoofdverblijf gebruikt voldoende aannemelijk gemaakt. Daarnaast is er een huurachterstand van één maand. Het is daarom gerechtvaardigd om in deze procedure vooruit te lopen op de ontbinding en [gedaagde01] te veroordelen het gehuurde te ontruimen. De gevorderde machtiging en dwangsom worden afgewezen. HW Wonen kan met deze uitspraak namelijk een gedwongen ontruiming laten uitvoeren door de deurwaarder. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gesteld die het nodig maken dat er daarnaast een extra prikkel voor [gedaagde01] moet zijn om het gehuurde te ontruimen.
Proceskosten
2.3.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van HW Wonen op € 153,66 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 961,66. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.4.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om
binnen 15 dagen na de datum van dit vonnisaan HW Wonen te betalen de huurachterstand over de maand augustus 2023 van € 575,33 inclusief btw;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om
binnen 5 dagen na de datum van dit vonnisaan HW Wonen te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 86,30;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] om
binnen 15 dagen na de datum van dit vonnisde woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van HW Wonen te stellen;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] aan HW Wonen te betalen elk der onbetaald gelaten huurpenningen van € 575,33 inclusief btw per maand met ingang van de maand februari 2024 tot en met de datum van de ontruiming;
3.5.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van HW Wonen worden begroot op € 961,66 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken.
50744