ECLI:NL:RBROT:2024:1385

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10811061 CV EXPL 23-4644
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande factuur en buitengerechtelijke kosten in het kader van een overeenkomst voor alarmsysteemdiensten

In deze zaak vordert de eiseres, SECURITY MONITORING CENTRE B.V. (hierna: SMC), betaling van een openstaande factuur van € 265,24 door de gedaagde, KEUKENSPECTRUM OUD-BEIJERLAND B.V. (hierna: I-KOOK). De partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij SMC het alarmsysteem van I-KOOK heeft aangesloten en alarmopvolging biedt. I-KOOK heeft de factuur van 1 september 2022 niet binnen de betalingstermijn van 14 dagen voldaan. SMC heeft I-KOOK meerdere keren gesommeerd tot betaling, maar I-KOOK betwist de ontvangst van de factuur en de gevorderde kosten.

De kantonrechter oordeelt dat I-KOOK niet in verzuim was, omdat niet is bewezen dat de factuur op tijd is ontvangen. De termijn voor betaling begon pas te lopen na ontvangst van de aanmaningen op 28 maart 2023. De kantonrechter wijst de gevorderde hoofdsom toe, evenals de contractuele rente vanaf 12 april 2023. Ook de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat SMC voldoende heeft aangetoond dat er incassowerkzaamheden zijn verricht. I-KOOK wordt veroordeeld tot betaling van € 200,- plus rente en de proceskosten van € 337,44.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat I-KOOK direct moet betalen, ook al kan zij in hoger beroep gaan. De rechter heeft de zaak in het openbaar behandeld en het vonnis is uitgesproken door mr. dr. P.G.J. van den Berg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10811061 CV EXPL 23-4644
datum uitspraak: 22 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
SECURITY MONITORING CENTRE B.V.,
vestigingsplaats: Tiel,
eiseres,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders,
tegen
KEUKENSPECTRUM OUD-BEIJERLAND B.V., mede handelend onder de naam IKOOK,
vestigingsplaats: Oud-Beijerland,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘SMC’ en ‘I-KOOK’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 november 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek;
  • de dupliek.

2.Het geschil

2.1.
Partijen hebben geruime tijd geleden een overeenkomst gesloten op grond waarvan SMC het alarmsysteem van I-KOOK op haar eigen alarmcentrale heeft aangesloten en aangesloten houdt en alarmopvolging geeft indien dit nodig is. I-KOOK betaalde SMC jaarlijks € 359,10 inclusief btw per jaar voor de voornoemde diensten. Zij heeft de factuur van 1 september 2022 niet binnen de betalingstermijn van 14 dagen betaald. SMC stelt dat zij I-KOOK tot betaling heeft gesommeerd op 10, 20 en 27 maart 2023.
2.2.
Tegen deze achtergrond vordert SMC bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat
I-KOOK wordt veroordeeld tot betaling van € 265,24, vermeerderd met de buitengerechtelijke rente, contractuele rente vanaf 10 november 2023 tot de dag van algehele voldoening en tot betaling van de proceskosten. Het bedrag van € 265,24 bestaat uit de hoofdsom van € 359,10, de buitengerechtelijke incassokosten van € 200,- en de per 10 november 2023 vervallen rente van € 65,24. Op 13 juli 2023 heeft I-KOOK een bedrag van € 359,10 betaald aan de gemachtigde van SMC, waardoor er volgens SMC nog een bedrag van € 265,24 open staat.
2.3.
I-KOOK betwist niet dat zij de hoofdsom verschuldigd was, maar is het niet eens met de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, de rente en de proceskosten. Zij heeft de factuur van 1 september 2022 niet ontvangen en stelt pas op 28 maart 2023 voor het eerst twee aanmaningen te hebben ontvangen, afkomstig van SMC’s incassogemachtigde [naam01] . Daarop heeft zij dezelfde dag en opnieuw op 4 april 2023 gereageerd. [naam01] reageerde volgens I-KOOK vervolgens pas op 5 juli 2023 op het verweer van I-KOOK en de vraag aan wie zij de hoofdsom moest betalen, SMC of [naam01] . Daarna heeft I-KOOK de hoofdsom op 12 juli 2023 betaald.

3.De beoordeling

3.1.
I-KOOK heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdsom. De gevorderde hoofdsom zal daarom – voor zover deze na toerekening van het door I-KOOK inmiddels betaalde bedrag nog openstaat – worden toegewezen.
3.2.
I-KOOK is de gevorderde contractuele rente van, naar SMC onbetwist heeft gesteld, 1,5% per maand verschuldigd vanaf de dag volgend op de uiterste dag van betaling (artikel 9.3 van de algemene voorwaarden en artikel 6:119a, lid 9 in verbinding met lid 1, BW). Daarbij heeft SMC gesteld en I-KOOK niet betwist dat die termijn 14 dagen na factuurdatum is.
3.3.
Niet is vast komen te staan dat I-KOOK de factuur van 1 september 2022 toen ook ontvangen heeft. Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om werking te hebben, die persoon hebben bereikt (artikel 3:37 lid 3 BW). De stelplicht en bewijslast op dit punt liggen bij SMC, maar SMC heeft onvoldoende onderbouwd dat I-KOOK genoemde factuur toen heeft ontvangen. Uit haar stelling dat de factuur niet retour gekomen is, volgt niet dat IKOOK de factuur moet hebben ontvangen. Zij heeft voorts wel gesteld dat de factuur ook per e-mail is verzonden, maar ook die stelling onvoldoende onderbouwd.
3.4.
Dit betekent dat het ervoor gehouden moet worden dat de factuur pas op de door IKOOK erkende datum van 28 maart 2023 door haar van [naam01] is ontvangen en – SMC betwist dat niet – dat de veertiendagentermijn voor betaling toen is aangevangen en dus liep tot en met 11 april 2023. Wanneer I-KOOK zou moeten worden gevolgd in haar stelling dat haar onduidelijk was voor welke vestiging de factuur (facturen) bedoeld was (waren), reden waarom zij op 4 april 2023 bij [naam01] opheldering heeft gevraagd, constateert de kantonrechter dat reeds op dezelfde dag om 10.12 door [naam01] aan I-KOOK is geantwoord. Kennelijk heeft dat antwoord voldoende duidelijkheid gegeven, want in de reactie daar weer op van I-KOOK van diezelfde dag van 14.00 wordt geen opheldering meer gevraagd, maar verzocht om kwijtschelding van de incassokosten. De gevorderde contractuele rente zal daarom worden toegewezen vanaf 12 april 2023.
3.5.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen eveneens worden toegewezen. SMC heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er naast de eerste aanmaning andere buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Uit de algemene voorwaarden volgt dat de buitengerechtelijke incassokosten opeisbaar zijn zodra de vordering uit handen is gegeven en dat was in ieder geval op 28 maart 2023. Tussen partijen is sprake van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a lid 1 BW. In dat geval zijn de buitengerechtelijke kosten echter pas (zonder aanmaning) verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken (artikel 6:96 lid 4 BW). Nu I-KOOK de hoofdsom pas na 12 april 2023 heeft betaald en partijen overeen zijn gekomen dat de buitengerechtelijke kosten minimaal € 200,- bedragen, is dat bedrag daarom toewijsbaar.
3.6.
Uit het voorgaande volgt dat I-KOOK ten tijde van haar betaling op 13 juli 2023 van € 359,10 een bedrag van € 559,10 verschuldigd was aan SMC, vermeerderd met de contractuele rente vanaf 12 april 2023. De betaling door I-KOOK op 13 juli 2023 moet eerst in mindering worden gebracht op de buitengerechtelijke kosten, vervolgens op de op dat moment openstaande rente en ten slotte op de hoofdsom. I-KOOK zal daarom worden veroordeeld tot betaling van € 200,- vermeerderd met de contractuele rente over de hoofdsom die na iedere wijziging heeft opengestaan vanaf 12 april 2023 tot de dag dat volledig is betaald.
3.7.
I-KOOK moet als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van SMC op € 109,44 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht, € 80,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 40,-) en € 20,- aan nakosten. Dat is in totaal € 337,44. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
3.8.
Dit vonnis zal, zoals verzocht, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard (artikel 233 Rv).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt I-KOOK om aan SMC te betalen € 200,- vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand over de hoofdsom die na iedere wijziging heeft opengestaan vanaf 12 april 2023 tot de dag dat volledig zal zijn betaald;
4.2.
veroordeelt I-KOOK in de proceskosten, die aan de kant van SMC worden begroot op € 337,44;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.
50744