ECLI:NL:RBROT:2024:1382

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10368860 CV EXPL 23-890
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake onbetaalde factuur en reconventionele vordering

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een onbetaalde factuur van € 6.616,99 die door Becarparts B.V. is ingediend voor werkzaamheden aan een bestelbus van gedaagde partij [gedaagde01]. De factuur dateert van 29 oktober 2021 en betreft werkzaamheden die door Becarparts zijn uitgevoerd. Gedaagde [gedaagde01] heeft de factuur grotendeels betwist en vordert in reconventie een schadevergoeding van € 86.853,60. In een eerder tussenvonnis van 10 augustus 2023 heeft de kantonrechter overwogen dat de reconventionele vordering van [gedaagde01] zal worden afgewezen, en deze overweging wordt in het huidige vonnis herhaald.

De kantonrechter heeft [gedaagde01] de gelegenheid gegeven om te motiveren welke werkzaamheden niet onder de reikwijdte van de overeenkomst vielen. Echter, [gedaagde01] heeft onvoldoende onderbouwd welke werkzaamheden niet binnen de opdracht vielen. Becarparts heeft daarentegen bewijs geleverd van de uitgevoerde werkzaamheden. De kantonrechter oordeelt dat de door Becarparts in rekening gebrachte kosten onder de reikwijdte van de opdracht vallen en dat [gedaagde01] niet tijdig heeft geklaagd over de werkzaamheden.

Het vonnis concludeert dat [gedaagde01] moet worden veroordeeld tot betaling van € 6.335,50 aan Becarparts, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 837,05. Daarnaast moet [gedaagde01] de proceskosten van in totaal € 2.437,36 betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10368860 CV EXPL 23-890
datum uitspraak: 15 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Becarparts B.V.,
vestigingsplaats: Zwijndrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. L.P. Quist,
tegen

1.[gedaagde01],

vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,

2. [gedaagde02] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

3. [gedaagde03] ,

woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. P.R.Th. Schulting.
De partijen worden hierna ‘Becarparts’ en (gezamenlijk) ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 10 augustus 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van [gedaagde01] van 5 oktober 2023, met bijlage;
  • de akte van Becarparts van 30 november 2023, met bijlagen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In deze zaak gaat het, samengevat, over een onbetaalde factuur van 29 oktober 2021 ter hoogte van € 6.616,99 naar aanleiding van werkzaamheden die Becarparts aan een bestelbus van [gedaagde01] heeft verricht. Becarparts vordert, onder meer, betaling van deze factuur. [gedaagde01] is het daar niet mee eens en vordert in reconventie, onder meer, dat Becarparts haar een schadevergoeding van € 86.853,60 moet betalen. In het tussenvonnis van 10 augustus 2023 heeft de kantonrechter overwogen dat de reconventionele vordering van [gedaagde01] zal worden afgewezen. Die overweging wordt in dit vonnis overgenomen.
2.2.
In het tussenvonnis is [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag welke door Becarparts uitgevoerde werkzaamheden niet binnen de reikwijdte van de tussen partijen gesloten overeenkomst vielen en welke werkzaamheden onnodig waren om uit te voeren. Becarparts mocht vervolgens op die akte reageren.
2.3.
[gedaagde01] hoeft de kosten voor het uitschrijven van de EGR niet te betalen. [gedaagde01] heeft op dit punt gemotiveerd verweer gevoerd in, onder meer, haar akte van 5 oktober 2023. [gedaagde01] betwist dat zij Becarparts de opdracht heeft gegeven om de EGR uit te schrijven: zij wist niet dat Becarparts dit zou doen. De stelplicht en de bewijslast op dit punt ligt bij Becarparts en Becarparts heeft onvoldoende gesteld na het gemotiveerde verweer van [gedaagde01] dat het uitschrijven van de EGR onder de reikwijdte van de opdracht viel.
2.4.
Voor de overige werkzaamheden die op de factuur van Becarparts van 29 oktober 2021 staan, heeft [gedaagde01] niet onderbouwd welke van de door Becarparts uitgevoerde werkzaamheden niet binnen de reikwijdte van de tussen partijen gesloten overeenkomst vielen. [gedaagde01] heeft haar betwisting op dit punt onvoldoende onderbouwd. Daartegenover heeft Becarparts een verklaring van [naam01] overgelegd waaruit volgt welke werkzaamheden Becarparts heeft uitgevoerd en waarom. [gedaagde01] heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd betwist dat de door [gedaagde01] uitgevoerde werkzaamheden niet binnen de reikwijdte van de opdracht vielen. De kantonrechter gaat uit van de juistheid van de stelling van Becarparts dat de door haar in rekening gebrachte posten onder de reikwijdte van de opdracht vielen.
2.5.
In het tussenvonnis van 10 augustus 2023 heeft de kantonrechter in het kader van de reconventionele vordering van [gedaagde01] overwogen dat [gedaagde01] eerder had moeten klagen over de door Becarparts uitgevoerde werkzaamheden. Voor de vordering in conventie brengt dit mee dat [gedaagde01] de factuur van Becarparts niet (gedeeltelijk) onbetaald mag laten omdat zij niet tevreden is over de werkzaamheden die Becarparts aan de bestelbus heeft verricht.
2.6.
Nu de kantonrechter ervan uitgaat dat de door Becarparts in rekening gebrachte posten onder de reikwijdte van de opdracht vielen en [gedaagde01] te laat is om te klagen over de werkzaamheden die Becarparts heeft uitgevoerd, ligt de vordering van Becarparts tot betaling van de factuur van 29 oktober 2021 grotendeels voor toewijzing gereed. Betaling van de kosten van de EGR ter hoogte van € 181,50 zal worden afgewezen. [gedaagde01] zal worden veroordeeld tot betaling van € 6.335,50.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.7.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 837,05 toegewezen. Aan alle voorwaarden om een vergoeding voor deze kosten te krijgen is voldaan (artikel 6:96 BW). Wel zijn de buitengerechtelijke incassokosten alleen berekend over het bedrag dat is toegewezen.
Rente
2.8.
De rente wordt toegewezen, omdat Becarparts genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
Proceskosten
2.9.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Becarparts op € 125,86 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht, € 847,50 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten x € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.622,36.
2.10.
In reconventie worden deze kosten aan de kant van Becarparts begroot op € 815,- aan salaris voor de gemachtigde (1/2 x 2 punten x € 815,-).
2.11.
In totaal moet [gedaagde01] € 2.437,36 aan proceskosten betalen. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Becarparts te betalen € 6.335,50, vermeerderd met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 30 november 2021 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Becarparts te betalen € 837,05, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 17 februari 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Becarparts worden begroot op € 2.437,36;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken.
50744