Uitspraak
HA RK24-765
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2024 een verzoek tot verschoning toegewezen. De rechter, mr. J.F. Koekebakker, had zowel een verzoekschriftprocedure als een bodemprocedure tussen dezelfde partijen toegewezen gekregen. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, is binnen de rechtbank afgesproken dat een verzoekschriftprocedure en een bodemprocedure niet door dezelfde rechter worden behandeld. Aangezien de bodemprocedure eerder was toegewezen dan de verzoekschriftprocedure, heeft de rechter verzocht zich te mogen verschonen in de verzoekschriftprocedure. De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning beoordeeld en vastgesteld dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter subjectief niet onpartijdig was. Echter, de omstandigheden die door de rechter zijn aangevoerd, in combinatie met het feit dat de rechter zelf om verschoning heeft verzocht, gaven aanleiding tot de conclusie dat er objectief gerechtvaardigde vrees voor onpartijdigheid bestond. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen.