ECLI:NL:RBROT:2024:13798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
67918 l / HA RK 24-457
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot verschoning van een rechter in een kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2024 een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek werd ingediend door mr. P. de Bruin, rechter in de rechtbank Rotterdam, team Handel en Haven. De rechter heeft aangevoerd dat een familielid van haar werkt op het kantoor van de advocaat van de gedaagde, waardoor zij niet vrij staat om de zaak te behandelen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een kort geding tussen twee eisers en een gedaagde, met het kenmerk 678524 KG ZA 24-396, waarbij de behandeling op 22 mei 2024 zou plaatsvinden. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de aangevoerde omstandigheden geen aanwijzing opleveren voor subjectieve partijdigheid van de rechter, maar dat de vrees voor objectieve partijdigheid gerechtvaardigd is. Daarom is het verzoek tot verschoning toegewezen, zodat de rechter zich mag terugtrekken uit de verdere behandeling van de zaak. De beslissing is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor verschoningszaken Zaaknummer / rekestnummer : 67918 l / HA RK 24-457
Beslissing van 21 mei 2024
op het verzoek van:
mr. P. de Bruin,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team Handel en Haven, ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[naam eiser 1] en [naam eiser 2]
wonende te [woonplaats] , eisers,
advocaat mr. J.E. Veenstra, tegen
[naam gedaagde] ,gevestigd te [vestigingsplaats] , gedaagde,
advocaat mr. R. Sekeris.

1.Het procesverloop en de processtukken

l. l. Aan de rechter is toebedeeld de behandeling van het kort geding tussen de hierboven genoemde eisers en gedaagde, met kenmerk 678524 KG ZA 24-396. De behandeling zal plaatsvinden op 22 mei 2024.
1.2.
Op 17 mei 2024 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning heeft de rechter aangevoerd
dat een familielid van haar werkt op het kantoor van de advocaat van gedaagde en dat zij daarom niet vrij staat de zaak te behandelen.
Zaaknummer / rekestnummer : 679181 /HARK 24-457
Uitspraak : 21 mei 2024 2

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst toe het verzoek van mr. P. de Bruin zich in de kortgedingprocedure met kenmerk 678524 KG ZA 24-396 van [naam eiser 1] en [naam eiser 2] als eisers tegen [naam gedaagde] als gedaagde, te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter, mr. drs. J. van den Bos en
mr. M.G.L. de Vette, rechters en door de voorzitter en de griffier mr. N. Jallal ondertekend op 21 mei 2024.