ECLI:NL:RBROT:2024:13797

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
673803 / HARK 24-141
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot verschoning van de rechter in een terbeschikkingstellingszaak

Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot verschoning van rechter K.Th. van Barneveld toegewezen in een terbeschikkingstellingszaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 heeft de ter beschikking gestelde, die in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Van der Hoevenkliniek verblijft, aangegeven dat hij het niet eens was met de behandeling van zijn vordering door de rechter. Hij wilde de rechter wraken, maar dit verzoek werd ingetrokken door zijn raadsvrouw, die in plaats daarvan vroeg om verschoning van de rechter. De rechter heeft vervolgens op 8 februari 2024 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend, waarbij hij aangaf dat de ter beschikking gestelde zich onprettig voelde bij zijn aanwezigheid, aangezien hij eerder had beslist over de plaatsing van de ter beschikking gestelde in het Pieter Baan Centrum.

De rechtbank heeft de omstandigheden van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er geen formeel beletsel was voor de rechter om op te treden. Echter, de rechtbank concludeerde dat de vrees van de ter beschikking gestelde voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de eerdere betrokkenheid van de rechter bij de zaak. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen, om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor verschoningszaken Zaak-/rekestnummer: 673803 / HARK 24-141
Beslissing van 22 februari 2024
op het verzoek van:
mr. K.Th. van Barneveld,
rechter in de rechtbank Rotterdam, team Strafrecht (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak met betrekking tot de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[naam ter beschikking gestelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
formeel verblijvende in de Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Van der Hoevenkliniek in Utrecht (hierna: de ter beschikking gestelde),
raadsman: mr. E.G.S. Roethof.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Tijdens de zitting van 8 februari 2024 is door de rechter, als voorzitter van de meervoudige kamer in deze rechtbank, een aanvang gemaakt met de behandeling van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de ter beschikking gestelde met parketnummer 10/810127-18.
1.2.
Bij aanvang van de behandeling heeft de ter beschikking gestelde verklaard dat hij het er niet mee eens is dat de rechter de vordering behandelt, omdat zij hem naar het Pieter Baan Centrum heeft gestuurd. De ter beschikking gestelde wilde de rechter daarom wraken. Na een korte schorsing van de behandeling heeft de waarnemend raadsvrouw van de ter beschikking gestelde het wrakingsverzoek ingetrokken en de rechter verzocht om zich in plaats daarvan te verschonen.
1.3.
Vervolgens heeft de rechter op 8 februari 2024 een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.4.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het proces-verbaal van de hiervoor genoemde zitting van 8 februari 2024.

2.Het verzoek

2.1.
Als onderbouwing van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd:
"Vandaag zou deze zaak ·worden behandeld, waarbij ik als voorzitter van de combinatie optreed. De heer [naam ter beschikking gestelde] zag mij vandaag, en realiseerde zich, dat ik de rechter was, die een aantal jaren geleden-
in mijn toenmalige functie als RC-
heeft beslist dat hij ter observatie in het PBC moest worden geplaatst. Om die reden riep hij dat hij mij wilde wraken. Na overleg met zijn raadsvrouw is het verzoek om
·wraking ingetrokken, maar heeft de raadsvrouw namens de heer [naam ter beschikking gestelde] wel verzocht of ik mij wilde verschonen. Gelet op de omstandigheden van het geval, waarin de heer [naam ter beschikking gestelde] zich er kennelijk heel onprettig bij voelt dat ik in de combinatie zitting heb die over de verlenging beslist, heb ik dit verzoek gehonoreerd en doe ik u derhalve dit verzoek.".

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Voorop staat dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Er bestond geen formeel beletsel voor de rechter om in deze zaak op te treden. Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt ook geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding ziet zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3. bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst toe het verzoek van mr. K.Th. van Barneveld zich in de zaak met betrekking tot de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de ter beschikking gestelde te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. W.J.M. Diekman en mr. M. Fiege, rechters en door de voorzitter en de griffier ondertekend 22 februari 2024.