Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot verschoning van rechter K.Th. van Barneveld toegewezen in een terbeschikkingstellingszaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 heeft de ter beschikking gestelde, die in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Van der Hoevenkliniek verblijft, aangegeven dat hij het niet eens was met de behandeling van zijn vordering door de rechter. Hij wilde de rechter wraken, maar dit verzoek werd ingetrokken door zijn raadsvrouw, die in plaats daarvan vroeg om verschoning van de rechter. De rechter heeft vervolgens op 8 februari 2024 een schriftelijk verzoek tot verschoning ingediend, waarbij hij aangaf dat de ter beschikking gestelde zich onprettig voelde bij zijn aanwezigheid, aangezien hij eerder had beslist over de plaatsing van de ter beschikking gestelde in het Pieter Baan Centrum.
De rechtbank heeft de omstandigheden van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er geen formeel beletsel was voor de rechter om op te treden. Echter, de rechtbank concludeerde dat de vrees van de ter beschikking gestelde voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de eerdere betrokkenheid van de rechter bij de zaak. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen, om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.