Uitspraak
februari 2024
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 februari 2024 een verzoek tot verschoning toegewezen. De rechter, mr. J.F. Koekebakker, heeft verzocht zich te mogen verschonen in een kort geding procedure tussen eiser en gedaagden, met kenmerk 673230 KG ZA 24-107. De reden voor het verzoek tot verschoning is de persoonlijke relatie tussen de rechter en een van de gedaagden, [gedaagde 3], met wie de rechter elkaar kent vanuit hun jeugd. De ouders van de rechter zijn goed bevriend met de vader van [gedaagde 3]. Ondanks dat er de afgelopen jaren geen rechtstreeks contact is geweest, voelde de rechter zich niet vrij om de zaak te behandelen, omdat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid zou kunnen bestaan.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de aangevoerde omstandigheden, in samenhang met het verzoek tot verschoning, een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat de vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Daarom is het verzoek tot verschoning toegewezen.
De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor verschoningszaken, bestaande uit de voorzitter mr. R.R. Roukema en de rechters mr. E. Rabbie en W.J.M. Diekman, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier mr. V.A. Versloot.