ECLI:NL:RBROT:2024:13793

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
10-053404-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het aanbieden van vuurwapens via Snapchat

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte via Snapchat verschillende vuurwapens te koop heeft aangeboden. De verdachte, geboren in 1991 op Curaçao, werd bijgestaan door raadsman mr. R. van den Boogert. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens, waaronder een pistool van het merk Star en een pistool van het merk CZ, alsook het pogen om meerdere vuurwapens over te dragen aan derden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 februari 2024 in Hoogvliet Rotterdam samen met zijn medeverdachte een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad en dat hij daadwerkelijk een vuurwapen heeft overgedragen aan een derde. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij betrokken was bij de verkoop van vuurwapens en dat hij concrete afspraken had gemaakt over de levering van deze wapens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft een telefoon verbeurd verklaard die in verband stond met de strafbare feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de risico's voor de samenleving in haar overwegingen meegenomen, evenals het strafblad van de verdachte, dat eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten bevatte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van streng optreden tegen vuurwapenbezit en -handel, gezien de onaanvaardbare risico's die dit met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-053404-24
Datum uitspraak: 6 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te Curaçao op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. R. van den Boogert, advocaat te Nieuwerkerk a/d IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.A. Kloos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Het betreffende vuurwapen was door medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) in zijn woning gelegd zonder dat de verdachte dat wist. Hij moet bij gebrek aan bewijs ook partieel worden vrijgesproken van het voorhanden hebben en overdragen van een pistool van het merk Tula, zoals onder 2 is ten laste gelegd. Ten slotte geven de onder 3 ten laste gelegde handelingen geen blijk van een begin van uitvoering van een voornemen om wapens over te dragen, omdat in de betreffende berichten geen concrete afspraken worden gemaakt. Van een strafbare poging is daarom geen sprake, zodat de verdachte ook hiervan dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling
De verdachte heeft verklaard dat hij op 21 en 22 februari 2024 met [medeverdachte] heeft samengewerkt bij de verkoop van vuurwapens en dat hij in dat kader via Snapchat contact heeft gehad met de personen met de gebruikersnamen ‘[gebruikersnaam 1]’, ‘[gebruikersnaam 2]’, ‘[gebruikersnaam 3]’, ‘[gebruikersnaam 4]’ en ‘[gebruikersnaam 5]’. De verdachte heeft verregaande gesprekken met deze personen gevoerd over de aan- en verkoop van vuurwapens. In de berichten is gesproken over welke vuurwapens beschikbaar waren, waarbij afbeeldingen van de wapens zijn doorgestuurd en is gesproken over de prijzen die voor die wapens betaald moesten worden. Vervolgens zijn er voor specifieke wapens (concrete) afspraken gemaakt over de plaats en tijd van de levering. In één gesprek, met ‘[gebruikersnaam 2]’, spreekt de verdachte ook over het ruilen van (een) vuurwapen(s) in ruil voor een uzi. De verdachte heeft ook verklaard dat hij op 22 februari 2024 samen met [medeverdachte] bij de door de verdachte gemaakte afspraak met [gebruikersnaam 5] is geweest met de bedoeling twee wapens over te dragen. Ook heeft de verdachte bekend dat hij op diezelfde datum samen met [medeverdachte] een vuurwapen, een CZ van kaliber 7.65 mm, met kogelpatronen, heeft overgedragen aan [naam 1].
Gelet op de hiervoor benoemde verklaring van de verdachte over zijn betrokkenheid bij de verkoop van vuurwapens, de inhoud van de berichten en de daadwerkelijke afspraak met [gebruikersnaam 5] over de levering van twee wapens, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een poging om wapens, waaronder een automatisch vuurwapen, over te dragen. De berichten en handelingen gaan verder dan het enkel voorbereiden. De verdachte heeft immers zelf verklaard over concrete afspraken om vuurwapens te leveren, dat het de bedoeling was op 22 februari 2024 twee wapens te leveren aan [gebruikersnaam 5] en dat hij samen met [medeverdachte] ook daadwerkelijk een wapen en patronen aan [naam 1] heeft overgedragen. Het verweer dat geen sprake is geweest van een strafbare poging wordt verworpen.
De rechtbank gaat eveneens voorbij aan het verweer dat de verdachte de Star 9 mm die in zijn woning is aangetroffen niet voorhanden heeft gehad. In de chatgesprekken benoemt de verdachte meerdere keren dat er een Star 9 mm beschikbaar is en geleverd kan worden. Verder heeft de verdachte verklaard dat op het moment dat hij een wapen verkocht, [medeverdachte] dat wapen zou regelen én dat het wapen in zijn woning een van de aangeboden wapens was. Daar komt bij dat de verdachte bij twee afspraken met afnemers, waarbij bij een afspraak ook daadwerkelijk een wapen is overgedragen, aanwezig is geweest. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wetenschap had van de beschikbaarheid van de Star 9 mm en samen met [medeverdachte] over dit wapen kon beschikken. Dat mogelijk niet duidelijk voor de verdachte is geweest waar het wapen zich op dat moment precies bevond, maakt dit niet anders.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] een vuurwapen (een pistool van het merk Star) en kogelpatronen voorhanden heeft gehad, een vuurwapen (een pistool van het merk CZ) en kogelpatronen heeft overgedragen aan [naam 1] en heeft gepoogd vuurwapens aan meerdere contacten over te dragen. Niet kan worden bewezen dat verdachte ook daadwerkelijk een pistool van het merk Tula heeft overgedragen aan [gebruikersnaam 5], zoals tevens onder 2 ten laste is gelegd. De verdachte wordt daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken. Dit geldt ook voor het verzenden van video’s van vuurwapens, zoals onder 3 ten laste is gelegd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 22 februari 2024 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º van die
wet in de vorm van een pistool van het merk Star model BM CSP, kaliber 9mm en voor dat vuurwapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op
artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten zes kogelpatronen van het kaliber 9 mm,
voorhanden heeft gehad;
2
hij op 22 februari 2024 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander
een wapen als bedoel in art. 1 lid 1 Categorie III onder 1 van
de Wet wapens en munitie,
te weten een, vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van
die wet in de vorm van- een pistool van het merk CZ, model Vzor70, kaliber 7.65 mm en
voor dat vuurwapen geschikte munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de
Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van
de Categorie III, te weten meerdere kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen aan [naam 1] ;
3
hij in de periode van 21 februari 2024 tot
en met 22 februari 2024 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, in elk geval
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
ter uitvoering van het door hem, verdachte, enzijn mededader voorgenomen
misdrijf om meerdere wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II en/of
Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere
vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een
automatisch vuurwapen en pistolen
over te dragen,
hebbende hij, verdachte,
- met [naam 2] en met personen met gebruikersnamen '[gebruikersnaam 1]' en
'[gebruikersnaam 2]' en '[gebruikersnaam 3]' en '[gebruikersnaam 4]', contact gehad via
Snapchat en met hen afspraken gemaakt over de aankoop en/of de verkoop
en/of de vraagprijs en/of de beschikbaarheid van bovengenoemde vuurwapens
en
- afbeeldingen van deze vuurwapens naar voornoemde [naam 2] en voornoemde '[gebruikersnaam 1]' en
'[gebruikersnaam 2]' en '[gebruikersnaam 3]' en '[gebruikersnaam 4]' verzonden en
- ( vervolgens) met voornoemde [naam 2] afspraken gemaakt over de levering van
bovengenoemde vuurwapens en (vervolgens) voornoemde [naam 2] naar zijn,
verdachtes, woning laten komen en
- bovengenoemde vuurwapens en onderdelen van deze vuurwapens verborgen
en bewaard,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van eendaadse samenloop tussen de feiten 1 en 3 ten aanzien van het vuurwapen van het merk Star.
De bewezen feiten onder 1 en 3 leveren op:
de eendaadse samenloop van:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
met
medeplegen van poging tot handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het bewezen verklaarde feit onder 3 levert voorts nog op:
medeplegen van poging tot handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
medeplegen van poging tot handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Het bewezen feit onder 2 levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met zijn medeverdachte via Snapchat verschillende vuurwapens te koop aangeboden, waarbij ten minste een van deze vuurwapens met bijbehorende munitie daadwerkelijk is verkocht en overgedragen. Een ander vuurwapen dat hij heeft geprobeerd te verkopen had hij samen met zijn medeverdachte voorhanden. Het in omloop brengen van wapens vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich mee. Vuurwapens worden niet alleen gebruikt om ernstige misdrijven mee te plegen, maar worden ook steeds vaker gebruikt om ruzies te beslechten, waarbij regelmatig (dodelijke) slachtoffers vallen. Tegen ongecontroleerd vuurwapenbezit en -handel dient, in het bijzonder vanuit het oogpunt van generale preventie, streng te worden opgetreden. De verdachte heeft zich niets aangetrokken van het risico dat vuurwapens voor de samenleving opleveren.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 november 2024 gezien dat de verdachte eerder en ook recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Op zitting heeft de verdachte de feiten grotendeels bekend en verklaard een andere invulling aan zijn leven te willen geven, mede ingegeven door een recent geboren kind.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies. Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Een jarenlange gevangenisstraf zou naar het oordeel van de rechtbank, gezien de aard en ernst van de strafbare feiten en het strafblad van de verdachte, in beginsel passend en geboden zijn. Rekening houdend met artikel 63 Sr wordt alles afwegend de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden en de hieronder besproken verbeurdverklaring passend en geboden geacht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen Apple telefoon met goednummer [proces-verbaalnummer] zal worden verbeurd verklaard. Dit voorwerp behoort aan de verdachte toe en de bewezen verklaarde feiten zijn (deels) begaan met behulp van deze telefoon.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 55, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 3 de Apple telefoon met goednummer [proces-verbaalnummer].
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mr. L. Stevens en mr. S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 6 december 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 22 februari 2024 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º van die
wet in de vorm van een pistool van het merk Star model BM CSP, kaliber 9mm en/of
(voor dat vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op
artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten zes, althans een
of meerdere, kogelpa(a)tro(o)n(en) van het kaliber 9 mm,
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2
hij op of omstreeks 22 februari 2024 te Rotterdam en/of te Hoogvliet Rotterdam,
gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meerdere, althans een, wapen(s) als bedoel in art. 1 lid 1 Categorie III onder 1 van
de Wet wapens en munitie,
te weten meerdere, althans een, vuurwapen(s) in de zin van artikel 1, onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool, waaronder,
- een pistool van het merk Tula, model TT1933, kaliber 7,62x25 Tokarev en/of
- een pistool van het merk CZ, model Vzor70, kaliber 7.65 mm en/of
(voor dat/die vuurwapen(s) geschikte) munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de
Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art 2 lid 2 van die wet, van
de Categorie III, te weten meerdere, althans een, kogelpatro(o)n(en),
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen aan [naam 1] en/of [naam 2]
;
(art 31 lid 1 Wet wapens en munitie)
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 februari 2024 tot
en mwet 22 februari 2024 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, in elk geval
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om meerdere wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II en/of
Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere, althans een,
vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van (een)
automatisch vuurwapen(s) en/of (een) pist(o)ol(en), voorhanden te hebben en/of
over te dragen,
hebbende hij, verdachte,
- met [naam 2] en/of met personen met gebruikersnamen '[gebruikersnaam 1]' en/of
'[gebruikersnaam 2]' en/of '[gebruikersnaam 3]' en/of '[gebruikersnaam 4]', contact gehad via
Snapchat en/of met hen afspraken gemaakt over de aankoop en/of de verkoop
en/of de vraagprijs en/of de beschikbaarheid van bovengenoemde vuurwapens
en/of onderdelen van deze wapens en/of
- afbeeldingen en/of video’s van deze en/of andere vuurwapens en/of onderdelen
van deze vuurwapens naar voornoemde [naam 2] en/of voornoemde '[gebruikersnaam 1]' en/of
'[gebruikersnaam 2]' en/of '[gebruikersnaam 3]' en/of '[gebruikersnaam 4]' verzonden en/of
- ( vervolgens) met voornoemde [naam 2] afspraken gemaakt over de levering van
bovengenoemde vuurwapens en/of (vervolgens) voornoemde [naam 2] naar zijn
verdachtes, woning laten komen en/of
- bovengenoemde vuurwapens en/of onderdelen van deze vuurwapens verborgen
en/of bewaard,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(art 31 lid 1 Wet wapens en munitie)