Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 september 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de repliek zowel mondeling als schriftelijk.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap Alektum Capital II AG, gevestigd in Zug, Zwitserland, en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Alektum, vorderde betaling van een openstaand factuurbedrag van € 184,45, dat voortkwam uit een consumentenkoop via een webshop. De gedaagde had artikelen besteld en gekozen voor een achteraf betaalmethode via Klarna. Na de bestelling heeft de webshop haar vordering aan Klarna overgedragen, die op haar beurt de vordering aan Alektum heeft gecedeerd. De gedaagde heeft echter betwist dat zij alle bestelde artikelen heeft ontvangen en heeft daarom een deel van de koopprijs niet betaald.
De kantonrechter heeft de vordering van Alektum afgewezen. De rechter oordeelde dat de koopprijs pas opeisbaar is na aflevering van de goederen, en dat het aan de verkoper is om te bewijzen dat de levering heeft plaatsgevonden. Aangezien Alektum niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de artikelen zijn afgeleverd, is de vordering niet toewijsbaar. Daarnaast zijn ook de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de hoofdsom al werd afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van Alektum, maar zijn begroot op nihil, omdat de gedaagde in persoon procedeert en geen kosten heeft gemaakt.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij consumentenkoop en de rechten van consumenten bij het gebruik van achteraf betaalmethoden. De kantonrechter heeft de zaak op basis van Nederlands recht beoordeeld, waarbij de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter werd vastgesteld op basis van het Verdrag van Lugano.