ECLI:NL:RBROT:2024:1374

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
FT EA 19-1742
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling door tekortkomingen in de afdrachtverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in het kader van een schuldsaneringsregeling. De schuldenaar, die eerder in 2021 onder de schuldsaneringsregeling was geplaatst, heeft op 13 november 2023 een verslag ingediend over de beëindiging van deze regeling. De bewindvoerder heeft op 15 januari 2024 de rechtbank geïnformeerd over de stand van zaken, waarna de zaak op 22 januari 2024 ter zitting is behandeld. De schuldenaar werd in de gelegenheid gesteld om voor 1 februari 2024 een voorstel te doen om tekortkomingen te herstellen, maar heeft dit niet gedaan.

De bewindvoerder heeft geadviseerd om de schuldenaar geen schone lei te geven, omdat er een boedelachterstand van € 17.914,63 was ontstaan. Dit bedrag was het gevolg van een huwelijk dat de schuldenaar had gesloten tijdens de looptijd van de schuldsaneringsregeling, waardoor het inkomen van zijn partner in de boedel viel. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, met name de afdrachtverplichting. Ondanks dat de schuldenaar beweerde te goeder trouw te hebben gehandeld, was de rechtbank van mening dat de tekortkoming in de afdrachtverplichting niet kon worden genegeerd.

De rechtbank heeft besloten om de schone lei te weigeren en heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.774,82. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering schone lei
insolventienummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 9 februari 2024
Bij vonnis van deze rechtbank van 5 februari 2021 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar01],
[adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: R. Springer.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 13 november 2023 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 15 januari 2024 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 22 januari 2024. De bewindvoerder en schuldenaar zijn verschenen.
Schuldenaar is in de gelegenheid gesteld om de bewindvoerder vóór 1 februari 2024 een concreet voorstel te doen om de tekortkomingen te herstellen.
De bewindvoerder heeft op 5 februari 2024 de rechtbank schriftelijk geïnformeerd over de laatste stand van zaken.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Bewindvoerder
De bewindvoerder adviseert schuldenaar geen schone lei te geven. Dit heeft zij als volgt toegelicht.
Schuldenaar is op 25 juli 2022 – dus tijdens de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling – getrouwd in beperkte gemeenschap van goederen. Hierdoor is het inkomen van zijn partner in de boedel komen te vallen. Doordat er sprake is van een beperkte gemeenschap van goederen en alle schulden van schuldenaar vóór het huwelijk zijn ontstaan, komt de helft van de boedelafdracht toe aan de schuldenaar en de helft aan zijn partner.
Schuldenaar heeft de bewindvoerder in het begin geen informatie over het inkomen van zijn partner verstrekt, met uitzondering van een enkele loonstrook over september 2023. Met die loonstrook heeft de bewindvoerder het vrij te laten bedrag per juli 2022, januari 2023 en juli 2023 berekend. Er was op dat moment sprake van een geschatte boedelachterstand van € 14.157,48.
Pas ná de zitting van 22 januari 2024 heeft schuldenaar alle loonstroken aan de bewindvoerder gestuurd. Daarmee heeft schuldenaar de tekortkoming in de nakoming van de informatieplicht hersteld. Met de loonstroken heeft de bewindvoerder het vrij te laten bedrag opnieuw berekend. Volgens de bewindvoerder is er nu sprake van een boedelachterstand van € 17.914,63. Zij heeft dit na de zitting aan schuldenaar voorgelegd en hem gevraagd om een oplossing aan te dragen voor het inlopen van de boedelachterstand. Zij heeft hem voorgehouden dat dit concreet zou betekenen dat hij € 815,- per maand zou moeten gaan voldoen aan de boedel. Hierop is schuldenaar niet ingegaan. De bewindvoerder is van mening dat schuldenaar onvoldoende kan garanderen dat de boedelachterstand wordt ingelopen binnen de maximale termijn van de schuldsaneringsregeling van vijf jaar. De bewindvoerder adviseert dan ook (nog steeds) de schone lei niet te verstrekken.
De bewindvoerder heeft wel benadrukt dat schuldenaar bij zijn tekortkomingen geen kwaad in de zin had. Vóór het huwelijk heeft schuldenaar zich steeds aan de verplichtingen van de wettelijke schuldsaneringsregeling gehouden. Bij het aangaan van het huwelijk had schuldenaar niet de intentie om de boedel te benadelen.
Schuldenaar
Schuldenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat hij altijd keurig heeft meegewerkt aan de verplichtingen die de wettelijke schuldsaneringsregeling met zich bracht. Schuldenaar was niet ervan op de hoogte dat hij de bewindvoerder moest informeren over zijn huwelijk. Schuldenaar is dan ook van mening dat hij te goeder trouw heeft gehandeld.
Schuldenaar heeft ter zitting voor het eerst verklaard dat zijn partner niet weet dat hij in de wettelijke schuldsaneringsregeling zit. Schuldenaar durft het zijn partner niet te vertellen en is bang voor een echtscheiding. Ter zitting heeft hij gezegd dat hij zijn partner zal inlichten en bij haar de loonstroken zal opvragen. Schuldenaar heeft aangegeven dat hij de boedelachterstand wil inlopen onder de voorwaarde dat zijn partner erbuiten gelaten wordt.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om aan het einde van de regeling een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 100.175,50 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de afdrachtverplichting en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een tekortkoming in de afdrachtplicht. Er is sprake van een boedelachterstand van € 17.914,63. Dit is een fors bedrag en deze tekortkoming is ontstaan nadat schuldenaar gehuwd is. Al hoewel de rechtbank op zich begrip ervoor heeft dat schuldenaar het moeilijk vond om zijn partner ermee te belasten dat hij in de schuldsaneringsregeling zit, betekent dit wel dat er een tekortkoming is ontstaan. Deze tekortkoming staat in de weg aan de beëindiging van de schuldsaneringsregeling met een schone lei.
De rechtbank ziet geen aanleiding om schuldenaar via een verlenging de kans te geven om de tekortkoming te compenseren. Schuldenaar is meermaals in de gelegenheid gesteld om een concreet voorstel te doen hoe hij de boedelachterstand gedurende een verlenging van de regeling zou kunnen inlopen, maar hij heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
Dat bovengenoemde tekortkoming schuldenaar niet te verwijten is, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de strenge brief van de rechter-commissaris van 23 oktober 2023 en de mondelinge behandeling van de beëindiging bij de rechtbank op 22 januari 2024, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De schone lei zal daarom worden geweigerd.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenaar toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 5 februari 2024;
- stelt het salaris voor de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.774,82.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.