In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2024 een beschikking gegeven over het ouderlijk gezag van een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Soytekin, heeft verzocht om de omzetting van gezamenlijk ouderlijk gezag naar eenhoofdig gezag. De man, de andere ouder, is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 1 april 2022 onder toezicht staat en dat er bij de man sprake is van een drugs- en alcoholprobleem, wat heeft geleid tot een gebrek aan communicatie en samenwerking in de gezagsuitoefening. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de minderjarige is en heeft het verzoek van de vrouw toegewezen. De rechtbank heeft bepaald dat het gezag voortaan aan de vrouw toekomt en dat deze beslissing in het openbare gezagsregister wordt vastgelegd. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.