ECLI:NL:RBROT:2024:1367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10/273856-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid en schennis van de eerbaarheid, meermalen gepleegd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Somalië in 1997, die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid en schennis van de eerbaarheid. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het ongevraagd aanraken van twee jonge vrouwen op 13 september 2022 en het masturberen in het openbaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op die datum ontuchtige handelingen heeft gepleegd en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid op zowel openbare als niet-openbare plaatsen. De verdachte heeft de feiten bekend, en er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte leed aan een stoornis in cannabisgebruik en was ten tijde van de feiten mogelijk niet volledig in staat om de gevolgen van zijn gedrag te overzien. De rechtbank heeft de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de oudste rechter niet in staat was het vonnis te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/273856-22
Datum uitspraak: 23 februari 2024
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] (Somalië) op [geboortedatum01] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres01] te ( [postcode01] ) te [plaats01] ,
raadsman mr. M. Sculic, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde, te weten de feitelijke aanranding van de eerbaarheid en schennis, meermaals gepleegd;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feiten 1, 2 en 3 primair
Ten aanzien van feit 1 is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte op 13 september 2022 ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij [slachtoffer01] en [slachtoffer02] . De gedetailleerde verklaring van aangeefster [slachtoffer02] vindt voldoende steun in de overige bewijsmiddelen in het dossier, bestaande uit de getuigenverklaring van [getuige01] dat aangeefster diezelfde nacht tegen haar, getuige, heeft verklaard dat “
die man haar bij de tiet heeft gegrepen” en de overeenkomsten met de verklaring van aangeefster [slachtoffer01] wat betreft het tijdstip van de ontuchtige handelingen en het signalement en het gedrag van de verdachte.
De feiten 1, 2 en 3 primair zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, gezien de in de bijlage genoemde opgave van de wettige bewijsmiddelen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 13 september 2022 te Rotterdam,
door feitelijkhe
den, [slachtoffer01] en [slachtoffer02] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten het onverhoeds vastgrijpen
en aanraken van de billen van die [slachtoffer01] en de borst van die [slachtoffer02] ;
2.
hij op 13 september 2022 te Rotterdam
de eerbaarheid heeft geschonden
op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op/aan de
Mauritsweg, door in het openbaar en zichtbaar voor anderen te masturberen;
3.
hij op 1 oktober 2022 in
Nederland de eerbaarheid heeft geschonden
op een niet openbare plaats, te weten een treincoupé, terwijl
anderen, te weten
[slachtoffer03] en [slachtoffer04] en [slachtoffer05] , daarbij zijns/haars
ondanks tegenwoordig was, door zijn geslachtsdeel (deels) te ontbloten en te tonen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 13 september 2022 schuldig gemaakt aan het aanranden van twee jonge vrouwen door ongevraagd, ongewild en onverhoeds aangeefster [slachtoffer01] in haar bil en aangeefster [slachtoffer02] in haar borst te knijpen. Daarnaast heeft de verdachte op dezelfde datum schennis van de eerbaarheid gepleegd door op een openbare plaats in het zicht van anderen – waaronder aangeefsters [slachtoffer01] en [slachtoffer02] – te masturberen.
Op 1 oktober 2022 heeft de verdachte zich eveneens schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. De verdachte heeft in de vroege ochtend in een treincoupé zijn geslachtsdeel meermalen getoond aan twee passagiers en een conductrice.
Het door verdachte vertoonde gedrag is grensoverschrijdend en aanstootgevend. Door aldus te handelen, heeft de verdachte een grote inbreuk gepleegd op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het is een feit van algemene bekendheid dat dusdanig gedrag gevoelens van angst en onveiligheid teweeg brengt bij de slachtoffers. Dit soort incidenten zorgen daarnaast voor een breder gevoel van onveiligheid omdat het om willekeurige slachtoffers gaat en het dus iedereen zou kunnen overkomen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportages van 7 september 2021 van Reclassering Nederland en van 9 september 2021 van psychiater dr. [psychiater01] . Beide rapportages zijn opgemaakt in het kader van een eerdere strafzaak.
De psychiater heeft geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een stoornis in cannabisgebruik, in vroege remissie. Ten tijde van het ten laste gelegde leed de verdachte blijkens de bevindingen van het onderzoek waarschijnlijk ook aan een kortdurende psychotische of randpsychotische stoornis veroorzaakt door zijn habituele cannabisgebruik. De stoornis heeft gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. De verdachte was zich voorafgaand aan het ten laste gelegde waarschijnlijk niet of in ieder geval niet ten volle bewust van de kans dat hij door zijn cannabisgebruik psychotisch of randpsychotisch zou kunnen decompenseren. Daarnaast kan worden overwogen dat de bevindingen van het onderzoek, de collaterale informatie en de gegevens in de stukken er niet op wijzen dat de realiteitstoetsing van de verdachte ten tijde van het onderzoek zodanig gestoord was dat hij zich niet bewust was van het wederrechtelijke en strafbare van de hem ten laste gelegde en deels door hem bekende feiten. Geadviseerd wordt daarom hem het ten laste gelegde bij bewezenverklaring in een verminderde mate toe te rekenen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen uit de bewijsmiddelen is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De rechtbank merkt hierbij op dat het gaat om oudere rapportages uit een eerdere strafzaak, maar dat het gebruik van cannabis en de gevolgen hiervan – gelet op de getuigenverklaringen en de verklaring van de verdachte zelf – tevens van toepassing zijn in deze strafzaak. Gelet op de bevindingen van de psychiater bij het gebruik van cannabis, zal de rechtbank de verdachte tevens in deze strafzaak
in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaarworden geacht.
Gezien de ernst van de feiten en de omstandigheid dat een taakstraf gelet op de onduidelijkheid over de verblijfplaats van verdachte niet uitvoerbaar is, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 63, 239 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mrs. N.M. Ketelaar en M.A.M. Dekkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 13 september 2022 te Rotterdam,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid,
[slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, te weten het onverhoeds vastpakken en/of vastgrijpen
en/of aanraken van de billen van die [slachtoffer01] en/of de borsten van die [slachtoffer02] ;
2.
hij op of omstreeks 13 september 2022 te Rotterdam
de eerbaarheid heeft geschonden
op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op/aan de
Mauritsweg,
door in het openbaar en zichtbaar voor anderen te masturberen, in elk geval zijn
geslachtsdeel (deels) te ontbloten en/of te tonen;
3.
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te Rotterdam en/of Schiphol, in elk geval in
Nederland
de eerbaarheid heeft geschonden
op een niet openbare plaats, te weten een treincoupé, terwijl een ander, te weten
[slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer05] , daarbij zijns/haars
ondanks tegenwoordig was,
door zijn geslachtsdeels (deels) te ontbloten en/of te tonen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te Rotterdam en/of Schiphol, in elk geval in
Nederland
de eerbaarheid heeft geschonden
op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in een
treincoupé,
door zijn geslachtsdeel (deels) te ontbloten en/of te tonen.