ECLI:NL:RBROT:2024:1362

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10-200338-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het teweegbrengen van een explosie in Rotterdam

Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het teweegbrengen van een explosie. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 10 augustus 2023, waarbij een explosie plaatsvond bij een horecagelegenheid in Rotterdam. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij het delict. De verdachte was aanwezig bij de explosie, maar ontkende enige betrokkenheid en stelde dat hij niet op de hoogte was van de plannen van de medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de vereisten voor bewezenverklaring van medeplegen of medeplichtigheid.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-200338-23
Datum uitspraak: 22 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01]
raadsman mr. Spaargaren, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. Bosmans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, nu op basis van de bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat sprake is van medeplegen dan wel medeplichtigheid. De verdachte moet daarom integraal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
4.1.3.
Beoordeling
Op 10 augustus 2023 heeft er om ongeveer 03:45 uur in de nacht een explosie plaatsgevonden bij de [horecagelegenheid01] , gevestigd aan de [adres02] te Rotterdam. Op camerabeelden is te zien dat bij de explosie drie in het zwart geklede mannen betrokken zijn. Een van de mannen haalt iets uit zijn kleding en overhandigt dat aan de tweede man. Er licht iets op in de handen van de tweede man en hij legt dat voorwerp op de grond voor de [horecagelegenheid01] . Een derde man staat de gehele tijd op enige afstand van de twee andere mannen. Uit het dossier volgt dat deze derde man de verdachte betreft. De drie mannen rennen na de explosie weg. De verdachte wordt na een korte achtervolging door personen die getuige waren van de explosie door hen tot stand gebracht.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij met twee anderen had afgesproken op de Heemraadsbrug en toen richting de [horecagelegenheid01] is gelopen. Hij ontkent niet dat hij aanwezig was bij de explosie, maar stelt dat hij niet wist wat er ging gebeuren en dat hij er niets mee te maken had.
Om tot een bewezenverklaring voor het medeplegen van de ten laste gelegde feiten te komen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Op basis van het dossier moet vast komen te staan welke intellectuele en/of materiele bijdrage de verdachte heeft geleverd aan het delict. Voor bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid moet worden vastgesteld dat verdachte het teweegbrengen van de ontploffing heeft bevorderd of daarbij behulpzaam is geweest.
Hoewel de aanwezigheid van de verdachte bij het teweegbrengen van de ontploffing, die ook nog midden in de nacht plaatsvond, grote vraagtekens oproept bij de rechtbank, bevat noch het dossier, noch het verhandelde ter zitting voldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde medeplegen van- dan wel de medeplichtigheid aan de ten laste gelegde feiten. Vastgesteld kan slechts worden dat de verdachte had afgesproken met de medeverdachten en dat hij (met enige afstand) aanwezig was op de plaats delict. Dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking bij het ten laste gelegde. Die handelingen zijn evenmin voldoende om te kunnen concluderen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bevorderd dan wel daarbij behulpzaam is geweest.
4.1.4.
Conclusie
De ten laste gelegde feiten zijn niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en J. Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 22 februari 2024.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door op/bij het rolluik van een pand, gelegen aan de [adres02] ( [horecagelegenheid01] ) een explosief, althans explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), tot ontsteking en/of
ontbranding en/of ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto's, te duchten was;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door op/bij het rolluik van een pand, gelegen aan de [adres02] ( [horecagelegenheid01] ) een explosief, althans een explosieve/brandbare substantie en/of stof(fen), tot ontsteking en/of ontbranding en/of ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde pand en/of nabijgelegen panden en/of de in die panden aanwezige goederen en/of auto’s, te duchten was, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 9 augustus 2023 tot en met 10 augustus 2023 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- voorafgaand, tijdens en na het delict meerdere malen contact te hebben en te onderhouden met 2 van 3 voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01]
- met die voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] in een auto richting de plaats delict te
rijden, en/of
- met die voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] richting de plaats delict te lopen alwaar dat explosief is geplaatst en tot ontploffing is gebracht;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de eigenaar van het bedrijf [horecagelegenheid01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een explosief te plaatsen op, althans in de dichte nabijheid van/voor voornoemde bedrijf/pand, en aan te steken, waardoor dit explosief tot ontploffing is gebracht;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de eigenaar van het bedrijf [horecagelegenheid01] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een explosief te plaatsen op, althans in de dichte nabijheid van/voor voornoemde bedrijf/pand, en aan te steken, waardoor dit explosief tot ontploffing is gebracht, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 9 augustus 2023 tot en met 10 augustus 2023 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- voorafgaand, tijdens en na het delict meerdere malen contact te hebben en te onderhouden met voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01]
- met die voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] in een auto richting de plaats delict te
rijden, en/of
- met die voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] richting de plaats delict te lopen alwaar dat explosief is geplaatst en tot ontploffing is gebracht;
(Artikel art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een bedrijfspand, gelegen aan de [adres02] ( [horecagelegenheid01] ), geheel of ten dele toebehorende aan de eigenaar van dat pand, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 352 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] op of omstreeks 10 augustus 2023 te Rotterdam,tezamen en in vereniging met elkaar of anderen althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten een bedrijfspand, gelegen aan de [adres02] ( [horecagelegenheid01] ), geheel of ten dele toebehorende aan de eigenaar van dat pand, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 9 augustus 2023 tot en met 10 augustus 2023 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk behulpzaam is geweest bij en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- voorafgaand, tijdens en na het delict meerdere malen contact te hebben en te onderhouden met voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01]
- met die voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] in een auto richting de plaats delict te
rijden, en/of
- met die voornoemde [medeverdachte01] en/of [slachtoffer01] richting de plaats delict te lopen alwaar dat explosief is geplaatst en tot ontploffing is gebracht;
(Artikel art 352 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)