Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van verzoeker, op [datum] mondeling gedaan tijdens de terechtzitting van de hiervoor onder 1.1. genoemde zaak;
- het proces-verbaal van 11 april 2024 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvan zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 8 mei 2024;
- de e-mail van verzoeker van 13 mei 2024 bevattende een aanvullende wrakingsgrond;
- de aanvullende reactie van de rechter per e-mail van 12 juni 2024.
2.Het wrakingsverzoek
“Het wrakingsverzoek is tweeledig.
“Het opzettelijk weglaten uit het proces-verbaal van de woorden die zijn gebezigd door de voorzitter die aanleiding hebben gegeven tot wraking. Door deze woorden weg te houden uit het proces-verbaal heeft de voorzitter getracht te verhullen dat zij minst genomen de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt, hetgeen weer op zichzelf de schijn van vooringenomenheid wekt.
3.De beoordeling
Iging het daarbij om een nadere onderbouwing waarom volgens de verzoeker de verkeerde maatstaf door de rechtbank werd gehanteerd bij de afwijzende beslissing op het getuigenverzoek. In situatie
IIging het daarbij om nadere onderbouwing waarom het procesdossier nog niet aan de benadeelde partijen diende te worden verstrekt.
Ien
IIals een geheel bespreken.
“Raadsman mr. Moszkowicz merkt op dat hij wil reageren op de beslissing van de