ECLI:NL:RBROT:2024:13579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
686303 HA RK 24-880
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet ontvankelijk wegens gebrek aan concrete argumenten gericht op de betrokken rechter

Op 2 oktober 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van drie verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. G.M. Paling, de behandelend rechter in een andere zaak die betrekking had op een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming over een ondertoezichtstelling. De verzoekers hebben in hun wrakingsverzoek geen concrete argumenten aangedragen die specifiek betrekking hebben op de persoon van de rechter, maar hebben in plaats daarvan hun wantrouwen jegens de gehele rechtspraak geuit. Dit werd door de rechtbank als onvoldoende beschouwd om het verzoek tot wraking ontvankelijk te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de wrakingsgronden niet specifiek genoeg waren en dat het verzoek niet kon worden toegewezen. De rechtbank verklaarde de verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: 686303 HA RK 24-880
Beslissing van 2 oktober 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker 1] ,
[verzoeker 2] ,
[verzoeker 3],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: verzoekers
gemachtigde [persoon A]
strekkende tot de wraking van
mr. G.M. Paling,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter,
de rechtbank,
de rechtspraak.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoekers strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/10/685341 / JE RK 24/1932. Die zaak betreft een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming over een ondertoezichtstelling. Het dossier van deze zaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer. Voorts richt het wrakingsverzoek zich tot de rechtbank en de rechtspraak.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de oproepingen van 6 september 2024 voor de zitting van 19 september 2024 om 15:45 uur.
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoekers van 17 september 2024.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoekers hebben het volgende aan hun verzoek ten grondslag gelegd:
De rechtbank heeft geen enkele autoriteit over cliënten, uw vermeende bevoegdheid, dit o.b.v. de 12 presumpties, wordt afgewezen en niet erkend door cliënten. Ook wel de rechtsvermoedens van het Hof genoemd.U vervult als rechter de rol van trustee, van de trustnaam van de persoon, echter de levende man/vrouw is de beneficiair en enig erfgenaam van de trustnaam persoon.
Zo is het, zo zal het zijn en het is niet anders!
Cliënten wraken u in uw vermeende rol van rechter, u wordt dus gewraakt in uw functie, tevens wordt hierbij de rechtbank, alsmede de rechtspraak gewraakt!
U heeft als rechter meerdere petten op, hierdoor kan er nimmer sprake zijn van onpartijdigheid, gezien het financiële belang welke u als rechter heeft in deze zaak.
U heeft geen enkele autoriteit over de levende man/vrouw of de toebedeelde persoon.

3.De beoordeling

3.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechter die een zaak behandelt door een partij worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die (naar de partij objectief gezien mocht vrezen) jegens hem of haar een vooringenomenheid koestert, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben.
3.2.
Voor zover het verzoek tot wraking is gericht tegen de behandelend rechter moet het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat het wrakingsverzoek niet is gebaseerd op concrete, op de betrokken rechter toegespitste argumenten.
3.3.
Uit het wrakingsverzoek maakt de wrakingskamer op dat verzoekers van mening zijn dat zij niet vallen onder het Nederlandse rechtssysteem en een bijzonder sterk wantrouwen koesteren tegenover alle rechters. De wrakingsgronden zijn mede gericht tegen alle rechters en de rechtspraak in het algemeen. Dit kan niet als een feit of omstandigheid worden aangemerkt dat specifiek betrekking heeft op de persoon van de rechter. Daarnaast is een verzoek om wraking van een rechterlijk college, of de rechtspraak als geheel, als zodanig geen wrakingsverzoek waarop de in 3.1 genoemde bepaling doelt. Een dergelijk wrakingsverzoek is dan ook niet mogelijk.
3.4.
De wrakingskamer zal het verzoek tot wraking om deze redenen, met toepassing van artikel 8.2 van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam, zonder behandeling ter zitting aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R Roukema, voorzitter, mr. G.A. Bouter-Rijksen en mr. F.P.J. Schoonen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.A. Versloot, griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.