ECLI:NL:RBROT:2024:13574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
11344023 VV EXPL 24-489
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming bedrijfspand door huurder in kort geding

In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiseres], een kort geding aangespannen tegen Home Bake B.V. met als doel ontruiming van een bedrijfspand. De vordering is afgewezen omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De huurovereenkomst tussen [eiseres] en Home Bake loopt tot 30 november 2025, en er is een bodemprocedure aanhangig waarin [eiseres] ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming vordert. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 november 2024 was Home Bake niet aanwezig, maar heeft later het verstek gezuiverd. De voorzieningenrechter oordeelt dat de uitkomst van de bodemprocedure kan worden afgewacht, aangezien de mondelinge behandeling daarvan op 24 januari 2025 plaatsvindt. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor de ontruiming, omdat het gehuurde nog steeds door een onderhuurder wordt gebruikt en er geen nieuwe huurder in zicht is. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van Home Bake, die op € 808,00 zijn begroot.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11344023 VV EXPL 24-489
datum uitspraak: 4 december 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigden: mrs. P.A.J. Stevens en F.C.P. Teeuw,
tegen
HOME BAKE B.V.,
vestigingsplaats: Ridderkerk,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.C. Koops.
Partijen worden hierna [eiseres] en Home Bake genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 oktober 2024, met producties 1 tot en met 5,
  • de producties 1 tot en met 13 van Home Bake,
  • de spreekaantekeningen van mr. Koops.
1.2.
Op 5 november 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Home Bake is niet verschenen, zodat verstek tegen haar is verleend. Na de mondelinge behandeling heeft Home Bake het verstek gezuiverd. Op 20 november 2024 heeft een voortzetting van de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij zijn mr. Teeuw, [naam 1], bestuurder van Home Bake, [naam 2], werknemer van Home Bake, en mr. Koops aanwezig geweest.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 1 december 2022 huurt Home Bake van [eiseres] het pand aan [adres] (hierna: het gehuurde). De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van drie jaar en loopt tot en met 30 november 2025. Na het verstrijken van de termijn wordt de huurovereenkomst voortgezet, tenzij deze is beëindigd door opzegging. Het gehuurde bestaat uit een bedrijfshal van 2991 m2 en een kantoorruimte van 171 m2. De huurprijs bedraagt op dit moment € 79.787,70 per kwartaal.
2.2.
Bij e-mail van 12 juli 2023 heeft [eiseres] toestemming aan Home Bake gegeven om het gehuurde onder te verhuren. Met ingang van 1 januari 2024 huurt [bedrijf] (hierna: [bedrijf]) het gehuurde van Home Bake. De onderhuurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 23 maanden en loopt tot en met 30 november 2025. Na het verstrijken van de termijn wordt de huurovereenkomst voortgezet, tenzij deze is beëindigd door opzegging. Feitelijk heeft [bedrijf] op dit moment de helft van de bedrijfshal en de kantoorruimte (op de begane grond) in gebruik. De huurprijs bedraagt € 33.396,00 per kwartaal en wordt sinds juli 2024 door [bedrijf] rechtstreeks aan [eiseres] betaald.
2.3.
Bij dagvaarding van 2 mei 2024 heeft [eiseres] bij de kantonrechter in deze rechtbank een procedure tegen Home Bake aanhangig gemaakt. Daarin vordert [eiseres] ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van de achterstallige huur tot en met april 2024, een boete en incassokosten van in totaal € 144.848,94 en de huur/een gebruiksvergoeding van € 26.595,88 per maand vanaf 1 mei 2024. Home Bake voert verweer. De mondelinge behandeling vindt plaats op 24 januari 2025.
2.4.
Na april 2024 is de huurachterstand van Home Bake verder opgelopen. Volgens [eiseres] is Home Bake sinds 1 oktober 2024 in totaal € 276.808,04 verschuldigd.
2.5.
Bij brief van 18 november 2024 heeft Home Bake de huurovereenkomst met [eiseres] opgezegd tegen 30 november 2025. Ook heeft zij bij brief van dezelfde datum de onderhuurovereenkomst met Home Bake opgezegd tegen 30 november 2025. Zij heeft dat gedaan voor het geval [bedrijf] ondanks de rechtstreekse betalingen aan [eiseres] nog steeds als haar onderhuurder moet worden beschouwd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Home Bake veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde met de haren en het hare, onder oplegging van een dwangsom en met een machtiging om de ontruiming zelf te bewerkstelligen, en in de kosten van deze procedure.
3.2.
Home Bake voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de eisende partij heeft bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor gedaagde als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Home Bake laten weten dat zij het gehuurde inmiddels heeft ontruimd. Zij stelt dat [eiseres] daarom geen belang meer bij haar vordering heeft, omdat zonder voldoende belang niemand een vordering toekomt (artikel 3:303 BW). De voorzieningenrechter volgt Home Bake hier niet in.
Niet in geschil is dat [bedrijf] nog steeds gebruik maakt van een gedeelte van het gehuurde. Dit betekent dat het gehuurde niet is ontruimd. Home Bake heeft als huurder van [eiseres] de verplichting om het gehuurde bij het eindigen van de huur geheel aan [eiseres] op te leveren. Zij zal in dat geval ook haar onderhuurder moeten aansporen om uit het gehuurde te vertrekken. De omstandigheid dat [bedrijf] sinds juli 2024 de huur rechtstreeks aan [eiseres] betaalt, ontslaat Home Bake naar voorlopig oordeel niet van deze verplichting.
4.3.
Home Bake stelt verder dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. In deze stelling wordt zij gevolgd.
[eiseres] heeft een gewone procedure bij de kantonrechter aanhangig gemaakt. De mondelinge behandeling in die procedure vindt plaats op 24 januari 2025. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen sprake van zoveel spoed dat de uitkomst van die procedure niet kan worden afgewacht. In de eerste plaats laat de mondelinge behandeling in de bodemzaak niet lang meer op zich wachten. Daarmee is ook aannemelijk dat het vonnis in de bodemzaak binnen afzienbare termijn zal worden gewezen. Hoewel te verwachten valt dat de betalingsachterstand van Home Bake verder zal oplopen, is het de vraag of, in geval van toewijzing van de ontruimingsvordering in dit kort geding, de ontruiming nog voor de mondelinge behandeling en het vonnis in de bodemzaak kan worden gerealiseerd. [bedrijf] dient immers de tijd te krijgen om met haar onderneming uit het gehuurde te vertrekken. Verder is niet gebleken dat [eiseres] al een nieuwe huurder op het oog heeft. Ook heeft [eiseres] niet toegelicht op welke termijn zij verwacht het gehuurde weer te kunnen gaan verhuren. Daardoor is onduidelijk of haar schade wordt beperkt als het gehuurde op korte termijn leeg komt te staan. Daarbij is van belang dat [bedrijf] maandelijks een gedeelte van de huur aan [eiseres] betaalt en dat dit stopt zodra zij uit het gehuurde vertrekt. Gelet op dit alles is in dit geval geen sprake van een situatie waarin van [eiseres] niet kan worden gevergd de beslissing in de bodemzaak af te wachten.
4.4.
De conclusie luidt dat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
4.5.
[eiseres] moet als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Home Bake worden begroot op:
- griffierecht: € 130,00
- salaris gemachtigde € 543,00
- nakosten:
€ 135,00
Totaal: € 808,00

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 808,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken.
[35850]