Op 31 oktober 2024 vond er een mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Rotterdam, enkelvoudige kamer, onder leiding van rechter en kinderrechter mr. H.C.A. de Groot. De zaak betreft een geschil tussen een vrouw en een man over het gezag en de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. van Baaren, verzoekt om het gezag over de minderjarigen alleen aan haar toe te kennen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Apistola, voert gemotiveerd verweer. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de communicatie tussen de partijen te wensen overlaat, wat leidt tot misverstanden. De man wenst contact met de kinderen, maar de vrouw is bereid om dit ook toe te staan, mits de afspraken door de man worden nagekomen. Er zijn zorgen over de communicatie en de informatie-uitwisseling tussen de ouders, wat invloed heeft op de zorg voor de kinderen. Beide partijen hebben aangegeven open te staan voor mediation om de communicatie te verbeteren en tot afspraken te komen. De rechtbank heeft besloten de beslissing aan te houden tot 1 februari 2025, in afwachting van de uitkomsten van de mediation. Partijen zijn verzocht om de rechtbank voor deze datum schriftelijk te informeren over de voortgang en hun verdere wensen in de procedure.