ECLI:NL:RBROT:2024:13569

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
C/10/684809 / HA RK 24-792
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in civiele zaak met spoedeisend belang

Op 23 augustus 2024 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. M.B. van den Enden, rechter in de Rechtbank Rotterdam, in een civiele zaak met zaak- en rolnummer C/10/68460 l / KG ZA 24-807. Verzoeker stelt dat er geen spoedeisend belang is bij de behandeling van de vorderingen en dat hij door gezondheidsproblemen niet in staat is de zitting bij te wonen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de zaak spoedeisend is en heeft het aanhoudingsverzoek afgewezen. De wrakingskamer heeft de vraag te beantwoorden of deze afwijzing kan leiden tot de conclusie dat de rechter partijdig is of de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De wrakingskamer oordeelt dat dit niet het geval is. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat niet toe dat een rechterlijke beslissing als grond voor wraking kan dienen. De wrakingskamer concludeert dat de aangevoerde gronden niet voldoen aan de hoge drempel voor wraking. De voorzieningenrechter heeft een belangenafweging gemaakt en geprobeerd om verzoeker, ondanks zijn afwezigheid, de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan de behandeling. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af.

Uitspraak

proces-verbaal
RECHTBANK ROTTERDAM
Wrakingkamer
zaak- en rekestnummer: C/10/684809 /HARK 24-792
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 23 augustus 2024
op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te Dordrecht, hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M.B. van den Enden,rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: de rechter.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank, locatie Dordrecht.
Aanwezig zijn mr. A.M.H. Geerars, voorzitter, mr. D. van der Sluis, mr. dr. S. Wahedi, rechters, en mr. J.M. Grubben, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
verzoeker (via een telefonisch verbinding vanwege gezondheidsproblemen); de rechter;
mevrouw [eiseres] , eiseres in hoofdzaak, en haar advocaat mr. L.J.H.M. Achten; en
[persoon A] en [persoon B] van Stichting Jeugdbescherming West.
In deze zaak heeft een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek plaatsgevonden. Aansluitend op de mondelinge behandeling heeft de wrakingskamer - na een onderbreking voor beraad - mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

1.De beoordeling van het wrakingsverzoek

1.1.
Verzoeker heeft op 23 augustus 2024 een verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak met zaak- en rolnummer C/10/68460 l / KG ZA 24-807 ('de hoofdzaak'). De hoofdzaak betreft een geschil tussen verzoeker en mevrouw [eiseres] . Het dossier van de hoofdzaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
Verzoeker legt- kort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag aan zijn verzoek:
Er is geen spoedeisend belang bij de behandeling van de vorderingen. Ik heb geen advocaat
kunnen vinden en ik kan de behandeling vanwege medische klachten niet bijwonen. Die omstandigheden zijn door de voorzieningenrechter terzijde geschoven met het argument dat de zaak zo spoedeisend is dat aanhouding niet aangewezen is. Daarmee krijg ik de indruk dat de voorzieningenrechter haar beslissing op de vorderingen van eiseres al genomen heeft, zonder dus eerst mijn verweer aangehoord te hebben.
1.3.
De rechter heeft te kennen gegeven zich niet in de wraking te berusten.
1.4.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of- kort gezegd- uit de afwijzing van het aanhoudingsverzoek van verzoeker voortvloeit dat de rechter partijdig is of de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is.
1.5.
Wraking is een middel voor de verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking moet vooropstaan dat een rechter uit hoofde van haar aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter tegenover verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor of gevoel van vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
1.6.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing en ook niet over een eventueel verzuim om te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in het geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
1.7.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich er ook tegen dat de motivering van de (tussen)beslissing grond kan vormen voor wraking, ook als het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders als de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten - bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Daarbij is de opvatting van verzoeker van belang, maar is deze niet doorslaggevend.
1.8.
De aangevoerde grond haalt deze hoge drempel niet.
1.9.
De voorzieningenrechter heeft een belangenafweging gemaakt om te beoordelen of zij het aanhoudingsverzoek van verzoeker al dan niet zou honoreren. Daarbij is het belang van verzoeker om aanwezig zijn bij de mondelinge behandeling van de hoofdzaak afgezet tegen het spoedeisende karakter van elk van de vorderingen in de hoofdzaak. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de beslissing op een aantal vorderingen in de hoofdzaak niet kon wachten en daarom heeft zij het aanhoudingsverzoek van verzoeker ten aanzien van die vorderingen afgewezen. Het is niet zo dat de motivering van die beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten
niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de voorzieningenrechter, te meer omdat de voorzieningenrechter heeft geprobeerd om zodanige maatregelen te treffen dat het voor verzoeker mogelijk was om zoveel als in zijn situatie mogelijk is aan de behandeling van de hoofdzaak deel te nemen door een digitale beeld- en geluidsverbinding te regelen.
1.10.
De conclusie is dat het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Waarvan proces-verbaal, dat is vastgesteld door de voorzitter en de griffier. De griffier is buiten staat om dit proces-verbaal mede te ondertekenen.