ECLI:NL:RBROT:2024:13568

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
10.247348.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en bedreiging in vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en bedreiging in vereniging. De verdachte, geboren in 1995 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. R.J.A. van den Munckhof. De tenlastelegging betrof een woningoverval die plaatsvond op 30 juli 2024 in Dordrecht, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte de woning van het slachtoffer binnenging. Tijdens de overval werd het slachtoffer met geweld bedreigd en zijn telefoon en televisie werden weggenomen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 52 weken, waarvan 35 weken voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren en dat de verdachte substantieel had bijgedragen aan de overval. De rechtbank achtte het medeplegen van de diefstal bewezen en legde een gevangenisstraf op van 15 maanden en 3 dagen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, inclusief wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn drugsgebruik en psychische problemen, en legde bijzondere voorwaarden op voor reclassering en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.247348.24
Datum uitspraak: 25 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] [postcode 1] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [naam PI] ,
raadsman mr. R.J.A. van den Munckhof, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.J. Jacobs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 52 weken met aftrek van voorarrest, waarvan 35 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 31 oktober 2024, met uitzondering van het contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte] alsmede een taakstraf van 120 uur;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38vWetboek van Strafrecht (Sr) inhoudende een contact- en locatieverbod ten aanzien van aangever [slachtoffer] voor de duur van 2 jaar, waarbij per overtreding twee weken hechtenis opgelegd wordt, met een maximumduur van zes maanden en de dadelijke uitvoerbaarverklaring van deze maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt van de verdediging
De verklaringen van de aangever [slachtoffer] en de medeverdachte [medeverdachte] zijn onbetrouwbaar en daardoor niet bruikbaar voor het bewijs. [slachtoffer] is een gebruiker van verdovende middelen en was pas net wakker tijdens het incident. [medeverdachte] heeft wisselend verklaard over het incident en lijkt zijn verklaring te hebben afgestemd op de verklaring van [slachtoffer] . De verdediging bepleit dat de rol van de verdachte enkel als medeplichtig kan worden beschouwd. De verdachte heeft buiten de woning op de wacht gestaan en is op enig moment de woning binnengegaan, omdat hij een klap hoorde. Het handelen van de verdachte voldoet niet aan de aan medeplegen gestelde eisen zodat vrijspraak moet volgen.
4.1.2.
Beoordeling
[slachtoffer] heeft het volgende over de gebeurtenissen in de ochtend van 30 juli 2024 in zijn woning verklaard. [slachtoffer] werd wakker, omdat de verdachte en [medeverdachte] in zijn slaapkamer stonden. [medeverdachte] gaf [slachtoffer] een klap op zijn hoofd waardoor [slachtoffer] hevig bloedde. Vervolgens trok [medeverdachte] de televisie, die met een beugel bevestigd was, van de muur. De verdachte had de telefoon van [slachtoffer] gepakt en vroeg, onder bedreiging van een mes van circa 30 centimeter lang, de code om de telefoon te ontgrendelen. Nadat [slachtoffer] de code had gegeven, is hij naar beneden gerend om zijn buren te waarschuwen. Terwijl [slachtoffer] bij de buren voor de deur stond zag hij [medeverdachte] met zijn televisie onder zijn arm uit zijn woning komen. De verdachte en [medeverdachte] liepen samen weg.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] gedetailleerd en consistent heeft verklaard. Zijn verklaringen worden ondersteund door verschillende feiten en omstandigheden die voortvloeien uit de wettige bewijsmiddelen zoals deze zijn uitgewerkt in bijlage II behorende bij dit vonnis. Zo is er letsel geconstateerd op het voorhoofd van [slachtoffer] , is zijn telefoon op het moment van het incident ontgrendeld en blijkt uit de beelden van de videodeurbel van de buren dat [slachtoffer] in paniek was, roept om teruggave van zijn telefoon en zijn buren direct vroeg om de politie te bellen. De telefoon van [slachtoffer] wordt aangetroffen op het adres waar de verdachte verblijft. Tegenover de consistente verklaringen van [slachtoffer] staan de verklaringen van de verdachte dat hij het allemaal niet zo goed meer weet door drugsgebruik, dat hij de telefoon van [slachtoffer] heeft gepakt en dat hij dagelijks een mes bij zich heeft. Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank de verklaring van aangever voldoende betrouwbaar om te gebruiken voor het bewijs.
De rechtbank is voorts van oordeel dat op grond van de deze verklaring van aangever en de overige bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de overval tezamen en in vereniging is gepleegd. De rechtbank gaat ervan uit dat het [medeverdachte] is geweest die het initiatief heeft genomen tot het plegen van het ten laste gelegde feit. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de rol van de verdachte bij het feit substantieel genoeg en van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. [medeverdachte] heeft tegen de verdachte verteld dat hij naar [slachtoffer] wilde toe gaan om geld te innen. De verdachte is met hem meegegaan en is ook de woning van [slachtoffer] binnengegaan. Hij heeft de telefoon van [slachtoffer] gepakt en zijn code onder bedreiging van een mes geëist en de telefoon vervolgens meegenomen. Hieruit volgt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank acht daarom het medeplegen ten aanzien van de overval, zoals ten laste gelegd, bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 30 juli 2024, te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een andere, in een woning , te weten
[adres delict] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten
weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
een televisie (Philips 43 Inch Smart Tv) en een
(mobiele)telefoon (Apple Iphone 7), die geheel aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak
enterwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
gemakkelijk te maken, door
- ( in overtal) de (slaap)kamer van die [slachtoffer] binnen te dringen en (vervolgens)
(terwijl die [slachtoffer] in bed lag) zich (dreigend) aan die [slachtoffer] op te dringen en
- meermalen althans eenmaal (met een (hard en/of scherp) voorwerp en/of gebalde
vuist) op/tegen het hoofd, van die [slachtoffer] te slaan en/of te
stompen en/of
- die televisie van de muur te trekken en- (dreigend) een mes, te tonen aan die [slachtoffer]
en/of (vervolgens) met dit mes, in de richting van die [slachtoffer] te
wijzen en
- aan die [slachtoffer] (dreigend) de woo
rden toe voegen - zakelijk weergegeven - dat die
[slachtoffer] de code van zijn telefoon moest geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt dat het feit niet (geheel) aan de verdachte kan worden toegerekend. De verdachte heeft verklaard die nacht amfetamine en XTC (MDMA) te hebben gebruikt. In het bloed van de verdachte is enkel amfetamine aangetroffen. Middels de speekseltest is ook het gebruik van methamfetamine aangetoond. De verdachte heeft verklaard deze drugs nog nooit te hebben gebruikt. Hij wist niet dat hij methamfetamine had ingenomen en kon de gevolgen daarvan niet overzien. Subsidiair voert de verdediging aan dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld om dezelfde hiervoor genoemde redenen.
6.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier blijkt dat de verdachte zelf en vrijwillig verschillende drugs heeft ingenomen die bewuste nacht en ochtend. Bij het innemen van drugs weet men nooit precies uit welke samenstelling de drug bestaat. Het is een feit van algemene bekendheid dat negatieve effecten kunnen optreden na gebruik hiervan en dat de gevolgen niet altijd zijn te overzien. Daarnaast is het algemeen bekend dat het combineren van (hard)drugs risico’s met zich brengt. Dat uit dit polygebruik van middelen hoogmoed is ontstaan, zoals de verdachte het omschrijft, had verdachte dus kunnen voorzien. Hij is, als dagelijks gebruiker, bekend met drugs en de risico’s daarvan. Daar komt bij dat alleen de speekseltest aangaf dat methamfetamine was aangetroffen; het bloedonderzoek heeft dat niet bevestigd terwijl het bloed specifiek (mede) op de aanwezigheid van methamfetamine is onderzocht.
Van een onbewustheid, laat staan een verontschuldigbare, is derhalve geen sprake. Het beroep op ontoerekenbaarheid dan wel afwezigheid van alle schuld kan daarom niet slagen.
6.3.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met [medeverdachte] een woningoverval gepleegd. De verdachte en [medeverdachte] hebben ingebroken in de woning van [slachtoffer] terwijl hij sliep en hebben vervolgens met geweld zijn televisie en telefoon meegenomen. Daarbij is [slachtoffer] op zijn hoofd geslagen waardoor een wond is ontstaan die hevig bloedde en is hij bedreigd met een mes. Dit is een ernstig feit. Het incident heeft zich afgespeeld in het huis van [slachtoffer] , een plek waar men zich altijd veilig dient te voelen. Het gevoel van veiligheid in je eigen woning hebben de verdachte en [medeverdachte] [slachtoffer] ontnomen. Tevens hebben de verdachte en [medeverdachte] geen respect gehad voor de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbare feit.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 oktober 2024. Dit rapport houdt – onder meer– het volgende in.
De verdachte kent een traumatisch verleden waarbij hij is opgegroeid in een disfunctioneel gezin met veel agressie en waar zijn moeder kampte met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. De verdachte is gediagnostiseerd met ADD en autisme. Vanaf zijn zestiende levensjaar tot heden gebruikt de verdachte op dagelijkse basis amfetamine. Tevens drinkt de verdachte geregeld alcohol. Tijdens het incident was hij ook onder invloed van deze middelen. De verdachte is de laatste maanden afgegleden door met verkeerde vrienden om te gaan die allen drugs gebruiken. Hij is erg beïnvloedbaar. Zijn psychosociaal functioneren, sociale netwerk, middelengebruik en houding worden als criminogene factoren beschouwd. Momenteel is nog onduidelijk welke factoren de belangrijkste rol hebben gespeeld ten tijde van het delict. Nader onderzoek hiernaar is wenselijk dan wel noodzakelijk. Er zijn vermoedens van een verminderd realiteitsbesef, psychotische uitspraken in combinatie met een hoog IQ. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld-hoog.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden te weten: een meldplicht, ambulante behandeling, middelencontrole en een contactverbod met de medeverdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het onvoorwaardelijke deel zal gelijk zijn aan het aantal dagen dat de verdachte in voorarrest, berekend tot de dag van het onderzoek op de terechtzitting heeft doorgebracht, waardoor hij direct kan starten met hulpverlening. De voorlopige hechtenis is reeds in een eerdere beslissing van 11 november 2024 opgeheven.
Niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] . Het is de medeverdachte die kennelijk een conflict heeft met [slachtoffer] , zodat deze verstrekkende maatregel voor de verdachte thans niet aan de orde is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 35,36 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.600,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de schade geheel voor rekening van de medeverdachte dient te komen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering primair niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, subsidiair gematigd dient te worden en meer subsidiair een onevenredige belasting oplevert voor het strafproces.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding voldoende is onderbouwd, zal het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade worden toegewezen.
Ook de immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank toewijsbaar, nu deze vordering voldoende is onderbouwd in het licht van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek en rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 2.600,- billijk en zal deze vordering dan ook toewijzen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 juli 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.635,36, vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is artikelen 14a, 14b, 14c, 36f , 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden en 3 (drie) dagen,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na datum vonnis (25 november 2024) bij de Verslavingsreclassering Novadic-Kentron op het volgend adres: [adres 2] , [postcode 2] , [plaats] . Of tussen 09:00 en 12.00 telefonisch melden bij Reclassering Nederland via telefoonnummer 073-6409696. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Tevens dient hij mee te werken aan huisbezoeken die afgelegd kunnen worden. Daarnaast dient de veroordeelde zich te houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de reclassering worden gegeven;
de veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en eventueel daaruit voortvloeiende behandeling binnen een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering.
De behandeling start na aanmelding via IFZO en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
3. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
4. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met medeverdachte de heer [medeverdachte] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 2.635,36 (zegge: tweeduizend zeshonderd vijfendertig euro en zesendertig cent), bestaande uit € 35,36 aan materiële schade en € 2.600,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 2.635,36(hoofdsom,
zegge: tweeduizend zeshonderd vijfendertig euro en zesendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.635,36 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
36 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op, een en ander met dien verstande dat de verdachte van deze betalingsverplichting is bevrijd voor zover de mededader de volledige schadevergoeding heeft betaald;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 30 juli 2024, te Dordrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
[adres delict] , alwaar verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich buiten
weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een televisie (Philips 43 Inch Smart Tv) en/of meerdere kabels en/of een
(mobiele)telefoon (Apple Iphone 7), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
en/of
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( in overtal) de (slaap)kamer van die [slachtoffer] binnen te dringen en/of (vervolgens)
(terwijl die [slachtoffer] in/op bed lag) zich (dreigend) aan die [slachtoffer] op te dringen en/of
- meermalen althans eenmaal (met een (hard en/of scherp) voorwerp en/of gebalde
vuist) op/tegen het hoofd, en/of het lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te
stompen en/of
- die televisie van de muur te trekken en/of te rukken en/of
- ( dreigend) een mes, althans scherp en/of puntig voorwerp te tonen aan die [slachtoffer]
en/of (vervolgens) met dit mes, althans dat voorwerp in de richting van die [slachtoffer] te
wijzen en/of
- aan die [slachtoffer] (dreigend) de wooden toe voegen - zakelijk weergegeven - dat die
[slachtoffer] de code van zijn telefoon moest geven.