In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg, eiseres, en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres vorderde betaling van een achterstallige zorgpremie van € 1.827,45, rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst afgesloten bij Univé en was in verzuim geraakt door het niet tijdig betalen van de premie. De gedaagde erkende de vordering, maar gaf aan dat zij tijdens de coronaperiode haar baan had verloren en nu als ZZP’er werkt. Ze had een betalingsregeling getroffen met Univé voor € 120,- per maand.
De kantonrechter heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een hoofdsom van € 1.718,67, na verrekening van een eerder betaald bedrag van € 590,29. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn begroot op € 815,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Univé het vonnis direct kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft de betalingsregeling tussen partijen in overweging genomen, maar deze niet expliciet in de beslissing opgenomen.