ECLI:NL:RBROT:2024:1353

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
10-284252-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en professioneel vuurwerk met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen (pistool) en zes kogelpatronen, alsook van het voorhanden hebben van zes stuks professioneel vuurwerk (Cobra 6). De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De verdachte was preventief gedetineerd en had eerder een strafblad met betrekking tot vuurwapenbezit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 oktober 2023 in Spijkenisse een pistool van het merk FN, type 1922, kaliber 7.65mm, en zes kogelpatronen voorhanden had. Daarnaast had hij professioneel vuurwerk, te weten zes Cobra 6, opgeslagen in een schuur. De verdachte heeft bekend dat het vuurwapen en het vuurwerk van hem zijn. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van een Glock-pistool en de bijbehorende kogelpatronen, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft benadrukt dat het voorhanden hebben van een vuurwapen en professioneel vuurwerk aanzienlijke veiligheidsrisico's met zich meebrengt voor de omgeving. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten, en de rechtbank heeft besloten dat een gevangenisstraf noodzakelijk is, met bijzondere voorwaarden om recidive te voorkomen. De verdachte moet zich houden aan een meldplicht bij de reclassering en zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zoals bepaald door de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-284252-23
Datum uitspraak: 25 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] ,
raadsvrouw mr. S. Snelder en raadsman C.J.M. den Blanken, advocaten te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Aandewiel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde, voor wat betreft het voorhanden hebben van een pistool van het merk FN en het voorhanden hebben van meerdere kogelpatronen die voor dit wapen geschikt zijn;
  • bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feit 1 zonder nadere motivering
Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde voorhanden hebben van een pistool van het merk FN, zijnde een vuurwapen, en het voorhanden hebben van meerdere kogelpatronen die voor dit wapen geschikt zijn, bekend. Dit feit zal daarom voor die onderdelen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde voor wat betreft het voorhanden hebben van een pistool van het merk Glock en de daarvoor geschikte kogelpatronen niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feit 2 zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van zes stuks Cobra 6 vuurwerk is door de verdachte bekend. Dit feit zal daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak voor de bewezen onderdelen. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 28 oktober 2023 te Spijkenisse,
(een) wapen van categorie III, onder 1 en munitie van categorie III van de Wet
wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk FN, type 1922, kaliber 7.65mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
zes kogelpatronen van het kaliber 7.65mm welke
geschikt zijn om met voornoemde FN te worden verschoten,
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 28 oktober 2023 te Spijkenisse, (in een
schuur horende bij de woning gelegen aan de [adres02] ) opzettelijk
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten zes Cobra 6, opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan ook worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
2.
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer (artikel 1.2.2, derde lid, van het Vuurwerkbesluit), opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Het vuurwapen met munitie is aangetroffen in zijn auto en de verdachte heeft bekend dat dit wapen van hem is. Ook heeft hij zwaar vuurwerk (zes cobra’s 6) voorhanden gehad. Deze lagen opgeslagen in de schuur van de woning waar zijn moeder woont. De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. De verdachte heeft door zijn handelwijze aanzienlijke veiligheidsrisico’s genomen. Hij heeft zijn moeder en buurtgenoten aan gevaar blootgesteld door het vuurwerk op te slaan in de schuur.
Ook het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie levert een onaanvaardbaar risico op voor de veiligheid van personen in de omgeving van verdachte en de algemene veiligheid. Vuurwapenbezit is een toenemend probleem waardoor het veiligheidsgevoel van veel mensen wordt geraakt. Het voorhanden hebben van een vuurwapen leidt al te vaak tot het gebruik daarvan. De impact die het daadwerkelijk gebruik van wapens heeft op de slachtoffers, hun dierbaren en (willekeurige) ooggetuigen heeft verdachte zelf van dichtbij meegemaakt en heeft op hem, zo gaf hij ter zitting aan, grote impact gehad. Een enkel schot verwoest niet zelden meerdere levens en toekomstdromen. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens moet daarom streng worden opgetreden. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij het vuurwapen, met munitie, binnen handbereik had. Het wapen lag in de auto van de verdachte. De officier van justitie heeft aangevoerd dat nu het vuurwapen zich buiten in de openbare ruimte bevond, sprake is van ‘bedenkelijke omstandigheden’ waarvoor een hogere straf zou moeten volgen. De rechtbank volgt dit standpunt en houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf met deze omstandigheden rekening.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
15 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vuurwapenbezit. Hiervoor heeft de verdachte een gevangenisstraf gekregen van 9 maanden.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
9 januari 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte ontving voorafgaande aan de preventieve hechtenis een Wajong-uitkering. Er was geen sprake van financiële problematiek. Van een uitgebreid patroon van justitiecontacten is geen sprake. Wel zorgelijk is dat de verdachte dakloos is en geen vaste overnachtingsplaats heeft. In combinatie met een mogelijk negatief sociaal netwerk en een gebrek aan vaardigheden om zijn problemen adequaat op te lossen, heeft dit mogelijk gezorgd voor vernieuwd justitiecontact. Het risico op recidive wordt vanwege het ontbreken van huisvesting en een matig probleemoplossend vermogen ingeschat als hoog. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld omdat de verdachte wel motivatie laat zien maar ook zelfbepalend is en moeite kan hebben met gezag. Binnen het toezicht dient er aandacht te zijn voor het versterken van de persoonlijkheid van de verdachte, het realiseren van zijn doelen, afstand nemen van het negatieve sociale netwerk en het maken van positieve keuzes. De reclassering adviseert dat zij opdracht krijgt om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte daarbij te begeleiden.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden:
  • dat de verdachte zich zal houden aan een meldplicht bij Reclassering Nederland te Rotterdam. Hij zal zich op afspraken melden, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • dat de verdachte zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. De verdachte zal worden aangemeld via IFZO en zodra er een passende zorginstelling is gevonden plant de reclassering een intake en kijkt naar mogelijkheden. Zodra dit positief doorlopen is zal er gekeken worden naar een geschikte (woon)plek voor de verdachte. Het mogelijke verblijf start zodra er een passende plek voor hem is gevonden. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De verdachte heeft ter zitting expliciet onderschreven dat hij bereid is mee werken aan deze voorwaarden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zo veel mogelijk achterwege te laten. Voor het volledig achterwege laten van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ziet de rechtbank gezien de ernst van met name het vuurwapenfeit geen aanleiding. Dit geldt temeer nu de verdachte hiervoor eerder is veroordeeld.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een aanzienlijk deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland te Rotterdam, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De reclassering zal hem aanmelden via IFZO en zodra er een passende zorginstelling is gevonden zullen zij een intake plannen en kijken naar mogelijkheden. Zodra dit positief doorlopen is zal er gekeken worden naar een geschikte (woon)plek voor de verdachte. Het mogelijke verblijf start zodra er een passende plek voor hem is gevonden. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.Th. van Barneveld, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en I.G.M. Oostrom rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 28 oktober 2023 te Spijkenisse,
(een) wapen(s) van categorie III, onder 1 en/of munitie van categorie III van de Wet
wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Glock, type 19 Gen 4, kaliber 9mm zijnde een
vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of
11, in elk geval een of meerdere kogelpatronen van het kaliber 9mm welke geschikt
zijn om met voornoemde Glock te worden verschoten,
en/of
een pistool, van het merk FN, type 1922, kaliber 7.65mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of
zes, in elk geval een of meerdere kogelpatronen van het kaliber 7.65mm welke
geschikt zijn om met voornoemde FN te worden verschoten,
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op of omstreeks 28 oktober 2023 te Spijkenisse, in elk geval in Nederland, (in een
schuur horende bij de woning gelegen aan de [adres02] ) opzettelijk
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten zes, in elk geval
een of meer Cobra 6, opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
( art 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit )