ECLI:NL:RBROT:2024:1352

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
71/332735-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van een terroristische aanslag met radicalisering en wapenverwerving via sociale media

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een terroristische aanslag. De verdachte, geboren in Syrië in 2002, was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte actief betrokken was bij het werven van wapens en munitie via Telegram en dat hij instructiefilmpjes over wapens heeft bekeken. Daarnaast had hij handleidingen en benodigdheden voor het produceren van cyanide-gif in zijn bezit. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen toepassing van het adolescentenstrafrecht nodig was, ondanks de jeugdige leeftijd van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op het gebruik van social media. De rechtbank heeft ook een maatregel tot gedragsbeïnvloeding opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het risico op recidive. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/332735-22
Datum uitspraak: 6 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren in [geboorteplaats01] (Syrië) op [geboortedatum01] 2002,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] ,
raadsvrouw mr. T.M.D. Buruma, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 november 2023 en van 23 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van het feit als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van voorarrest, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan en oplegging van de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat hij nooit opzet heeft gehad op het (mede)plegen van terroristische misdrijven en dus niet met dat oogmerk de tenlastegelegde handelingen heeft gepleegd.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte heeft de tenlastegelegde handelingen gepleegd. Deze handelingen zijn door hem erkend.
Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ‘misschien toch was gaan denken zoals IS denkt’, dat hij wapens en patronen wilde kopen via Telegram en contacten had daarover en dat hij de benodigdheden voor het maken van cyanide had aangeschaft voor een aanslag. Dat hij bij het binnentreden van de politie in zijn woning zijn iPhone - zoals hij ter zitting heeft verklaard - kapot heeft gemaakt, bevestigt dat hij zich bewust was van zijn handelen en wist dat het niet goed was wat hij deed. Hiermee is het opzet op - kortgezegd - het voorbereiden of bevorderen van misdrijven met een terroristisch oogmerk bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 23 november 2022 tot en met 21 december 2022 te Stein
met het oogmerk om een misdrijf, te weten:
- moord en/of doodslag te begaan met een terroristisch oogmerk
voor te bereiden of te bevorderen,
2. middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich heeft getracht te verschaffen, en
3. voorwerpen, voorhanden heeft gehad waarvan verdachte, wist dat deze bestemd waren tot het plegen van het misdrijf,
door
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de terroristische organisatie
Islamitische Staat (IS), eigen te maken en trouw te zweren aan de kalief van IS, en
B. via internet/social media vuurwapens en munitie proberen aan te schaffen en
C. via internet/social media instructies over het gebruik van vuurwapens te bekijken en
D. handleidingen hoe cyanide-gif te produceren voorhanden te hebben en
E. ijzervijlsel (metaalpoeder) en zuiveringszout (sodium bicarbonaat) aan te schaffen en voorhanden te hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met het oogmerk om moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden of te bevorderen, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich trachten te verschaffen, en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen en maatregel

De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een terroristische aanslag. De verdachte heeft zich het radicaal-islamitische gedachtengoed van IS eigen gemaakt, heeft trouw gezworen aan de kalief van IS, heeft actief meerdere personen via Telegram benaderd om wapens en bijbehorende munitie van hen te kopen, heeft veel instructiefilmpjes van wapens bekeken en heeft handleidingen en benodigdheden voor het produceren van cyanide-gif voorhanden gehad/aangeschaft. De verdachte heeft op Telegram gesprekken gevoerd over het plegen van een aanslag. Zo heeft de verdachte op Telegram gezegd “Ik wil veel schoten. Tijdens de kerst”. Door de aanhouding van de verdachte - twee dagen voor kerst - is de samenleving mogelijk veel leed bespaard gebleven.
Het bewezen verklaarde feit is een zeer ernstig misdrijf. Terrorisme wordt, nationaal en internationaal, gezien als een van de ernstigste misdrijven. Tegen terroristische aanslagen waarbij onschuldige personen het slachtoffer zijn, dient de samenleving te worden beschermd en die aanslagen dienen in de kiem te worden gesmoord door strafbaarstelling van de voorbereidingen daartoe.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. De rechtbank heeft dit verder niet betrokken in de strafmaat.
Rapportages
-
Het PBC-rapport van 14 november 2023
Een psychiater, een psycholoog, een forensisch milieuonderzoeker en een groepsleider van het Pieter Baan Centrum hebben in hun rapport van 14 november 2023 gerapporteerd dat de verdachte beneden gemiddeld functioneert, dat hij een onrijpe persoonlijkheid heeft en dat PTSS heeft. De verdachte heeft aan het onderzoek ten aanzien van het ten laste gelegde niet of nauwelijks meegewerkt. Hierdoor is er geen zicht gekomen op de motivatie, beweegredenen en beleving van betrokkene in de aanloop tot en ten tijde van het ten laste gelegde. Er kan geen uitspraak worden gedaan over de eventuele doorwerking van de PTSS in het ten laste gelegde omdat er geen zicht is gekomen op de belevingswereld van de verdachte en evenmin op zijn beweegredenen. Of de verdachte dan ook vanuit de bij hem vastgestelde problematiek verminderd in staat was om zijn wil in vrijheid te bepalen, is dan ook niet duidelijk geworden. Vanwege de afwezigheid van verklaringen bij de politie, het niet kunnen bespreken van het ten laste gelegde met de onderzoekers en daarnaast de gebrekkige informatie over eventuele radicalisering in het milieuonderzoek is het niet mogelijk geweest om het risicotaxatie-instrument te kunnen scoren. Gezien de leeftijd van de verdachte hebben de deskundigen gekeken naar de wegingslijst voor het toepassen van het adolescentenstrafrecht. Op de wegingslijst scoort de verdachte op alle items van het cluster 'pedagogische beïnvloeding’ en 'enigszins' op de items 'kan risico's eigen handelen
nauwelijks inschatten', 'handelt zonder nadenken', 'komt in het contact jonger over dan
kalenderleeftijd' van het cluster 'handelingsvaardigheden'.
Volgens de psycholoog is betrokkene te typeren als een jongeman die nog zoekende is als het gaat om thema's als zelfbeeld en hoe hij zich dient te verhouden tot de wereld om hem heen. Zijn persoonlijkheid is nog in ontwikkeling.
De psychiater heeft de indruk dat betrokkene enige moeite had om aan te horen dat er bij hem een onrijpe persoonlijkheid wordt gezien. De veronderstelling is dat betrokkene graag als volwaardig wil worden gezien. Er wordt echter ook opluchting waargenomen ten aanzien van het advies over het volgen van het adolescentenstrafrecht.
Er wordt ingeschat dat met een juiste pedagogische aanpak er nog een gunstige ontwikkeling in zijn persoon mogelijk is. De deskundigen geven aan de rechtbank mee dat er op basis van de wegingslijst voldoende argumenten zijn om de toepassing van het jeugdstrafrecht te adviseren. Er worden op basis van onderzoeksgesprekken en de ASR wegingslijst geen contra-indicaties gevonden voor het toepassen van het minderjarigenstrafrecht. Er kan op basis van het onderhavige onderzoek, geen advies worden gegeven met betrekking tot interventies om het eventuele recidivegevaar te beperken doordat niet duidelijk geworden of de vastgestelde pathologie heeft doorgewerkt in de ten laste gelegde feiten en hoe het gedragskundig bepaald gevaar op herhaling moet worden ingeschat.
- Het reclasseringsrapport van 20 november 2023
Het rapport van de reclassering houdt samengevat het volgende in. Het risico op recidive wordt volgens het risicotaxatie-instrument ingeschat als laag De professionele inschatting van de reclassering wijkt af daar de risico’s hoger worden ingeschat.
De verdachte leek geen weerstand te kunnen bieden aan de groep of personen bij wie hij via social media terecht was gekomen. De verdachte schoot in snel tempo door van deelnemen aan de groep naar concrete handelingen verrichten om gewelddadige acties te kunnen ondernemen. De verdachte heeft behoefte aan sturing in zijn leven. Professionele ondersteuning is nodig voor de verdachte om hem te ondersteunen en begeleiden in zijn ontwikkeling en weerbaar te maken tegen negatieve beïnvloeding. Ondanks dat zijn drijfveren en overtuiging niet geduid zijn is er sprake van handelingen, contacten en content die passen bij gewelddadig salafisme. Nader onderzoek is nodig om zijn drijfveren duidelijk te krijgen. Het risico op geweldsrecidive wordt ingeschat als gemiddeld, gezien de snelheid van het radicaliseringsproces alsook de concrete handelingen Gelet op de leeftijd van de verdachte kan overwogen worden jeugdstrafrecht toe te passen. Er is bij de verdachte sprake van zeer beperkte handelingsvaardigheden en een pedagogische aanpak is gezien de bevindingen in het PBC-rapport haalbaar. De reclassering sluit aan bij de weging van het PBC. Indien de verdachte schuldig wordt bevonden en een voorwaardelijk strafdeel wordt overwogen, adviseert de reclassering bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals een meldplicht, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een behandelverplichting, een locatieverbod, een locatiegebod, een social media-verbod, meewerken aan gesprekken met een theologisch deskundige en meewerken aan een gemeentelijk traject. Tevens wordt dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht geadviseerd, alsmede het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM). De reclassering adviseert gezien de ernst van de feiten, de meldplicht bij het gespecialiseerde TER-team van de Reclassering Nederland onder te brengen.
-
Nader advies van de Reclassering van 19 januari 2024
De controle maatregelen die worden benoemd in de bijzondere voorwaarden kunnen zowel in het adolescentenstrafrecht als in het volwassenrecht worden toegepast. De opvang van betrokkene is cruciaal om in te zetten op doorstroom vanuit de penitentiaire inrichting naar een 24-uurs opvang. Als betrokkene in de tussengelegen periode terug gaat naar de ouderlijke woning is de reclassering in die periode een groot deel van de controle kwijt. Het gezinssysteem blijkt onvoldoende toegerust om betrokkene te sturen en te ondersteunen. Hulpverlening die nu betrokken is bij de andere gezinsleden adviseert negatief over terugplaatsing van betrokkene in het ouderlijk gezin op dit moment. Niet voor alle zorggebieden zijn op dit moment interventies beschikbaar. Er is nu nog geen zicht op de behandeling en hoe lang deze noodzakelijk geacht wordt. Gezien deze bevindingen acht de reclassering een langere toezicht periode aangewezen dan de reguliere periode van 2 jaar.
Toepassen van het adolescentenstrafrecht
De rechtbank overweegt ten aanzien van het toepassen van het adolescentenstrafrecht het volgende. De verdachte was ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit 20 jaar oud . Als uitgangspunt geldt dan dat het volwassenenstrafrecht wordt toegepast, tenzij de rechtbank aanleiding ziet om daarvan af te wijken en het adolescentenstrafrecht toe te passen. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten die aanleiding geven tot het toepassen van het adolescentenstrafrecht. Het PBC-rapport en de reclassering geven geen expliciet en eenduidig advies over de toepassing van het adolescentenstrafrecht. Wel acht de reclassering meer dan de reguliere periode van twee jaar nodig. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat er contra-indicaties zijn voor het toepassen van het adolescentenstrafrecht; zo biedt sanctionering onder het volwassenstrafrecht meer mogelijkheden, biedt volwassen-reclassering continuïteit in de begeleiding die langer dan twee jaar nodig wordt geacht, loopt behandeling naar verwachting door tot na het 22e levensjaar van de verdachte en is langdurige beveiliging van de maatschappij gewenst.
Conclusie
De rechtbank houdt in matigende zin rekening met de jeugdige leeftijd bij het bepalen van de hoogte van de straf. Daartegenover staat dat - zoals hiervoor is overwogen - het om een zeer ernstig feit gaat. Verdachte was zeer concreet bezig met het voorbereiden van een ernstig delict. Verdachte heeft geen of onvoldoende inzicht willen of kunnen geven in zijn handelen. Er kan derhalve niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet op de rapportages van het PBC en de reclassering, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die door de officier van justitie zijn geformuleerd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De rechtbank zal tevens de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Op die manier wordt het mogelijk om de verdachte na het verstrijken van de proeftijd onder toezicht te stellen indien dit op dat moment nog noodzakelijk wordt geacht. Oplegging van deze maatregel is nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan nu de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier jaren of meer zijn gesteld.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaringen, en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

Zoals de officier van justitie heeft gevorderd, worden de in beslag genomen telefoon [beslagnummer01] , Samsung en computer [beslagnummer02] , Lenovo) verbeurd verklaard. Deze behoren toe aan verdachte en de strafbare handelingen zijn hiermee gepleegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte hierbij.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 38z, 47 en 96 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf, groot 2 (twee) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. meldplicht bij de reclassering en zich houden aan de aanwijzingen van de Reclassering;
2. de veroordeelde verblijft in een forensische instelling voor begeleid of beschermd wonen, te bepalen door de reclassering, wanneer en zolang de reclassering dat nodig vindt. Daarbij dient de veroordeelde zich aan de huisregels en het dagprogramma te houden dat de instelling in overleg met de reclassering voor de veroordeelde zal opstellen;
3. de veroordeelde werkt mee aan verdiepingsdiagnostiek door een nader te bepalen forensische zorgorganisatie, te bepalen door de reclassering. Indien de uitkomsten van dit onderzoek ambulante behandeling indiceren, dan werkt de veroordeelde ook daaraan mee. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. de veroordeelde wordt verboden zich op de volgende internationale luchthavens te begeven: Schiphol, The Hague Airport, Eelde, Eindhoven en Maastricht. Tevens wordt hem verboden om zich bij het grensgebied van Nederland te begeven. De veroordeelde dient op 1 kilometer afstand van de landsgrenzen te blijven. Deze voorwaarde geldt niet voor de landsgrens die langs zijn Stein loopt. Hiervoor geldt een afstand van 0,5 km. De veroordeelde mag niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland. Deze voorwaarde geldt zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. de veroordeelde zal meewerken ten behoeve van de controle van het locatieverbod
en locatiegebod aan Elektronisch Toezicht via GPS;
6. de veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met extremistisch materiaal en vermijdt dat er extremistisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Hij onthoudt zich van het communiceren met personen of groepen die in verband zijn te brengen met extremisme. Hij onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin materiaal met extremistische inhoud kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over extremistische ideologie wordt gecommuniceerd.
Hij bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
7. de veroordeelde wordt verboden gebruik te (laten) maken van social media platforms, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
8. de veroordeelde verleent zijn medewerking aan gesprekken over geloofsbeleving en/of ideologie met een door de reclassering aangewezen theologische deskundige, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
9. de veroordeelde wordt verplicht zijn medewerking te verlenen aan en een actieve
inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte (na het eindigen van begeleid wonen), een legaal inkomen en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding. Hij zal hierbij samenwerken met de gemeente waarin hij woont en/of met andere betrokken instanties;
10. de veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en
instanties die contact hebben met de veroordeelde, in het belang van het toezicht;
de veroordeelde dient aan de controles hierop (zoals hieronder beschreven) mee te werken tijdens een huisbezoek;
De veroordeelde werkt mee aan de controle van al zijn gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Hij verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop gegevens kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Hij verstrekt de gebruikersnamen en wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle is slechts gericht op de vraag of de veroordeelde zich houdt aan voorwaarden. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijk leven van de veroordeelde. De controle vindt plaats zo frequent als door de reclassering nodig wordt geacht met een maximum van zes keer per jaar. De reclassering die de controle verricht kan voor technische ondersteuning een persoon meenemen die deskundig is op digitaal gebied, ook iemand van de politie. De content van de gegevensdragers die naar voren komt tijdens de controle komt alleen ter kennis van de reclassering en dus niet van de deskundige die mogelijk technische ondersteuning biedt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummers 4 en 5 genoemde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezen verklaarde feit:
- [beslagnummer01] , Samsung;
- [beslagnummer02] , Lenovo.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 6 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van
23 november 2022 tot en met 21 december 2022 te Stein en/of (elders) in Nederland
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk om (een) misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 en/of 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
1. een ander heeft getracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
2. gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich en/of anderen heeft getracht te verschaffen, en/of
3. een of meer voorwerpen, voorhanden heeft gehad waarvan zij, verdachte, wist dat deze bestemd waren tot het plegen van het misdrijf,
door
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de terroristische organisatie
Islamitische Staat (IS), eigen te maken en/of trouw te zweren aan de kalief van IS, en/of
B. (via internet/social media) vuurwapens en/of munitie proberen aan te schaffen en/of
C. (via internet/social media) instructies over het gebruik van vuurwapens te bekijken en/of
D. handleidingen hoe cyanide-gif te produceren voorhanden te hebben en/of
E. ijzervijlsel (metaalpoeder) en/of zuiveringszout (sodium bicarbonaat) aan te schaffen en (vervolgens) voorhanden te hebben.