ECLI:NL:RBROT:2024:13472

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10.237211.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van seksuele handelingen onder invloed van alcohol en lachgas

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. D.J. Troost, heeft de rechtbank Rotterdam op 21 november 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van seksuele handelingen met een aangeefster, die volgens haar onder invloed van alcohol en lachgas niet in staat was om haar wil kenbaar te maken. De tenlastelegging was gebaseerd op de artikelen 243 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden tot 1 juli 2024. De officier van justitie, mr. E.M. Loppé, eiste een gevangenisstraf van 21 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte wetenschap had van de toestand van de aangeefster en dat hij opzettelijk handelde. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.237211.22
Datum uitspraak: 21 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. D.J. Troost, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Daarbij geldt dat de tenlastelegging is gebaseerd op de artikelen 243 en (subsidiair) 247 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zoals dat luidde tot 1 juli 2024. Op grond van het bepaalde in artikel 1 lid 2 Sr wordt bij een verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het ten laste gelegde feit zou zijn begaan de voor de verdachte gunstigste bepaling toegepast. Dat zijn in dit geval de artikelen 243(oud) en 247(oud) Sr.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Inleiding
In de nacht van 20 op 21 mei 2022 ontmoetten aangeefster en haar vriendin [persoon A] in een uitgaansgelegenheid in Rotterdam de verdachte en een aantal van zijn vrienden. Alle betrokkenen dronken alcohol. Na het sluiten van de laatste club waar zij waren, besloten aangeefster, haar vriendin, de verdachte en een van zijn vrienden om met zijn vieren te vertrekken naar de door aangeefster en [persoon A] geboekte hotelkamer. Daar hebben zij nog verder gefeest en lachgas gebruikt. Uiteindelijk zijn zij alle vier in twee tegen elkaar staande bedden beland.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op haar buik in slaap is gevallen en na enige tijd wakker werd door gehijg. Zij voelde dat de verdachte bovenop haar lag en met zijn handen haar borsten betastte. Aangeefster verstijfde door deze situatie en deed alsof zij sliep. Vervolgens voelde zij dat de verdachte haar begon te droogneuken en met twee vingers haar vagina in ging en heen en weer bewoog. Daarna voelde zij een tong langs haar vagina en billen gaan en probeerde de verdachte zijn geslachtdeel in haar vagina te stoppen. Aangeefster heeft op een later moment verklaard dat de verdachte met zijn geslachtsdeel ook in haar vagina is geweest.
De verdachte heeft verklaard dat deze situatie nooit heeft plaatsgevonden. Over en weer hebben aangeefster en de verdachte de desbetreffende nacht aan elkaar gezeten met wederzijdse instemming (‘geflikflooid’) maar er is geen sprake geweest van gemeenschap. De verdachte heeft verklaard niets te hebben gedaan bij aangeefster dat zij niet wilde. Aangeefster heeft ook niet kenbaar gemaakt dat zij iets niet wilde.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [persoon A] en door het door het NFI opgemaakte DNA-rapport. Aangeefster heeft verklaard dat zij wakker werd door de verdachte die op haar lag en seksuele handelingen met haar verrichte. De seksuele handelingen vonden dus plaats terwijl aangeefster sliep en direct daarna. Getuige [persoon A] heeft gezien dat de verdachte op aangeefster lag en seksbewegingen maakte. Uit het DNA-rapport blijkt dat er DNA over en weer is aangetroffen. Het hieruit volgende sporenbeeld past niet bij de verklaring van de verdachte.
4.1.3.
Beoordeling
Voor een veroordeling op grond van artikel 243(oud) dan wel 247(oud) Sr moet komen vast te staan dat aangeefster ten minste in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil betreffende de door verdachte verrichte seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Ook moet komen vast te staan dat de verdachte wetenschap van die gesteldheid had en opzettelijk heeft gehandeld.
Op basis van de inhoud van het strafdossier en op grond van de verklaring van de verdachte overweegt de rechtbank als volgt. Weliswaar is de verklaring van aangeefster gedetailleerd op de meeste punten, maar daartegenover staat de stellige ontkenning van de verdachte. In zo’n geval is ander (steun)bewijs nodig voor een bewezenverklaring. Dit lijkt op het eerste gezicht te vinden in de verklaring van [persoon A] maar deze beperkt zich voor wat betreft de verweten seksuele handelingen tot de waarneming van bewegingen die zich onder de deken hebben voorgedaan waarbij onduidelijk is wat zich daar nu precies heeft afgespeeld. Bij dit alles is sprake geweest van situatie waarbij alle betrokkenen in meer of mindere mate onder invloed waren van alcohol en lachgas. Mede gelet op de verdere hierboven omschreven omstandigheden is een voor de rechtbank diffuus beeld ontstaan van wat er zich op de hotelkamer heeft afgespeeld.
Aldus heeft de rechtbank niet buiten redelijke twijfel kunnen vaststellen dat de verdachte wetenschap had dat aangeefster in een zodanige staat verkeerde dat zij haar wil niet kenbaar kon maken dan wel weerstand kon bieden aan de verdachte en dat hij vervolgens de hem verweten gedragingen zou hebben gepleegd. Voorts speelt een rol dat de verdachte een alternatieve lezing heeft gegeven voor aantreffen van het DNA, die niet zonder meer onweerlegbaar is, gelet op de gang van zaken eerder die avond. Dit geheel overziend kan de rechtbank niet tot een voor het Openbaar Ministerie gunstige beslissing komen en zal de twijfel die is ontstaan in het voordeel van de verdachte moeten worden uitgelegd. Gelet daarop zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde.
4.1.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.617,01 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade.
5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Tchang, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 mei 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of
kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- droogneuken van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden en/of (vervolgens) (ruw) bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden en/of (vervolgens) bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 mei 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen
of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- droogneuken van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden en/of (vervolgens) (ruw) bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden en/of (vervolgens) bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] .