ECLI:NL:RBROT:2024:13471

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10/216438-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling, mishandeling en bedreigingen met de dood van medewerkers van Antes door een psychisch gestoorde verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994, die zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, mishandeling en bedreigingen met de dood. De verdachte was kort voor de feiten opgenomen in een GGZ-instelling vanwege acuut gevaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 juli 2024, onder invloed van een psychose, een ambtenaar zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door deze te slaan en te trappen, wat resulteerde in een open beenbreuk. Daarnaast heeft hij andere medewerkers van Antes bedreigd met de dood. De officier van justitie eiste ontslag van alle rechtsvervolging wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid en oplegging van TBS met voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle strafvervolging, omdat hij ten tijde van de feiten leed aan een ernstige psychische stoornis, namelijk schizofrenie, waardoor hij niet in staat was zijn gedrag te sturen. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, gezien het risico op recidive zonder behandeling. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële en immateriële schade heeft geleden door de bewezen feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/216438-24
Datum uitspraak: 13 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. M.C. Bekkering, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 december 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr P.L. van Montfoort heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • ontslag van alle rechtsvervolging wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte;
  • oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals door de reclassering is geadviseerd, met bevel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
  • oplegging van de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrechte (hierna: Sr).

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde zware mishandeling, omdat uit de waargenomen gedragingen niet kan worden opgemaakt dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte was gericht op het veroorzaken van het bij het slachtoffer geconstateerde letsel. Niet uit te sluiten valt dat het letsel, een draaifractuur in het linker onderbeen, is veroorzaakt door een ongelukkige manoeuvre van het slachtoffer zelf.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 4 juli 2024 onder invloed van een psychose het slachtoffer tot tweemaal toe vol op het gezicht heeft geslagen, waardoor het slachtoffer op de grond viel. Vervolgens sloeg de verdachte met beide vuisten in op het slachtoffer, trapte hij hem met volle kracht een aantal maal op zijn linkerbeen en hield hij hem in een beenklem. Als gevolg van dit handelen heeft het slachtoffer verscheidene breuken in zijn linker scheenbeen en linker kuitbeen opgelopen, met verplaatsing van het bot naar achteren. De rechtbank is van oordeel dat de geweldshandelingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningvorm zozeer gericht zijn geweest op het toebrengen van dit zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dat dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het dit gevolg bewust heeft aanvaard. Ondanks de psychose waarin hij verkeerde, moet de verdachte zich er ook van bewust zijn geweest dat zijn handelen de bij het slachtoffer geconstateerde letsels, in het bijzonder de breuken van het onderbeen, tot gevolg kon hebben. De geraadpleegde gedragskundigen hebben immers gerapporteerd dat bij de verdachte weliswaar sprake was van ernstige oordeel- en kritiekstoornissen en een ernstig verstoord realiteitsbesef maar niet dat bij hem elk inzicht in de aard en draagwijdte van zijn handelen ontbrak. De conclusie is dan ook dat het verweer wordt verworpen en dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 aan de verdachte verweten zware mishandeling.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 2 en 3
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en de raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 1 redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 4 juli 2024 te Capelle aan den IJssel, aan een ambtenaar, [voornaam persoon A] (dienstnummer [nummer] ), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een open beenbreuk, heeft toegebracht door die [voornaam persoon A]
- meermaals tegen het gezicht en het lichaam te slaan,
- meermaals tegen het been en het lichaam te trappen,
- in een beenklem vast te zetten en te houden;
2.
hij op 4 juli 2024 te Capelle aan den IJssel, een ambtenaar, [persoon B] (dienstnummer [persoon B] ), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening heeft mishandeld door
- aan die [persoon B] te trekken en die [persoon B] te duwen,
- die [persoon B] meermaals op de arm en de schouder te slaan,
- die [persoon B] meermaals op de arm te krabben;
3.
hij op 4 juli 2024 te Capelle aan den IJssel, [persoon A] , [voornaam persoon A] (dienstnummer [nummer] ), [persoon B] (dienstnummer [persoon B] ) en andere personen werkzaam bij Antes heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [persoon A] , [voornaam persoon A] , [persoon B] en andere personen werkzaam bij Antes
dreigend de woorden toe te voegen “jullie gaan allemaal dood, stelletje kankerflikkers”, “jullie gaan allemaal dood” en/of “je gaat dood, kankerlijer, ik maak je dood”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
2.
mishandeling;
3.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Door drs. J. [persoon C] , arts in opleiding tot psychiater (24 oktober 2024 onder supervisie van dr. [persoon D] , psychiater) en drs. [persoon E] (25 oktober 2024) zijn
Pro Justitia rapportagesopgesteld.
Beide deskundigen komen tot de conclusie dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten. Er waren voorafgaand en ten tijde van het ten laste gelegde psychoses (wanen, forse achterdocht) waardoor de verdachte ernstige oordeel- en kritiekstoornissen en een ernstig verstoord realiteitsbesef had. De verdachte zou zichzelf vanuit hevige angst (voortkomend uit de psychose) hebben willen verdedigen. Hij was ervan overtuigd dat hij vergiftigd en verkracht werd door medewerkers van de GGZ-instelling.
Ten gevolge van de psychose was de verdachte niet meer in staat om zijn handelen ten tijde van het ten laste gelegde nog te kunnen sturen en de gevolgen ervan te overzien.
De deskundigen adviseren gelet op het bovenstaande het ten laste gelegde niet aan de verdachte toe te rekenen.
Op grond van de hiervoor weergegeven, deugdelijk onderbouwde conclusies van de gedragsdeskundigen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte tijdens het begaan van het ten laste gelegde leed aan een zodanige psychische stoornis dat hij daardoor geen enkele reële invloed meer had op de aansturing van zijn gedrag. Hierdoor kunnen de bewezen verklaarde feiten niet aan de verdachte worden toegerekend, zodat de verdachte ter zake daarvan wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 23 oktober 2024, het reclasseringsadvies TBS met voorwaarden van Fivoor van 25 november 2024 en de hierboven reeds genoemde rapporten.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling, mishandeling en bedreigingen met de dood van personen die werkzaam waren bij Antes, waar de verdachte
kort daarvoor door middel een crisismaatregel vanwege acuut gevaar was opgenomen.
7.3.
TBS-maatregel met voorwaarden
Beoordeling
Omdat de bewezen verklaarde feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend, kan hem geen straf, maar wel een maatregel worden opgelegd.
De deskundigen en de reclassering hebben geadviseerd om aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, waarbij de reclassering voorwaarden heeft geformuleerd voor de op te leggen TBS-maatregel.
Aan de voorwaarden voor het opleggen van een TBS-maatregel met voorwaarden is voldaan. Ten eerste volgt uit de eerder aangehaalde Pro Justitia rapportages dat de verdachte ten tijde van het begaan van het ten laste gelegde sprake leed aan een psychische stoornis.
Verder kan naar aanleiding van de bewezen verklaarde misdrijven de maatregel van terbeschikkingstelling worden opgelegd.
De deskundigen schatten het risico op (gewelds)recidive zonder noodzakelijke zorg en toezicht in de toekomst in als matig tot hoog. De reclassering schat dit recidiverisico in als gemiddeld. De deskundige [persoon F] merkt op dat zonder medicatie de kans op een hernieuwde psychose zeer groot is. Naar alle waarschijnlijkheid zal de verdachte levenslang de bescherming van antipsychotica nodig hebben om niet terug te vallen in psychotische symptomen. Met een adequate behandeling wordt het recidiverisico als laag ingeschat.
Gelet op de bij de verdachte geconstateerde psychische stoornis en omdat het risico op recidive zonder behandeling door de deskundigen wordt ingeschat als matig tot hoog, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld. Het opleggen van een TBS-maatregel is door de deskundigen en door de reclassering geadviseerd en haalbaar geacht. De rechtbank is het daarmee eens.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen, met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank zal bevelen dat de voorwaarden zoals omschreven door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn omdat er, gelet op het door de deskundigen vastgestelde matige tot hoge gevaar op recidive indien de verdachte niet behandeld wordt, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De reclassering heeft daarnaast geadviseerd een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr op te leggen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging is voldaan nu de terbeschikkingstelling van de verdachte wordt gelast en de oplegging van de maatregel in het belang is van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen. Op basis van de eerder genoemde rapportages blijkt dat er een aanzienlijk risico op herhaling bestaat. Het is dan ook van belang dat de verdachte, zelfs na behandeling, langdurig onder toezicht kan staan, aangezien zijn schizofrenie chronisch van aard is en de verdachte snel psychotische ontregelingen kan doormaken. Gelet op het voorgaande zal de maatregel van langdurig toezicht worden opgelegd. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om de verdachte ook na afloop van de TBS-maatregel met voorwaarden onder toezicht te kunnen stellen als dat in verband met dan bestaande risico’s noodzakelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de bewezenverklaring, kwalificatie en strafmotivering, in onderling verband en samenhang bezien, sprake is van misdrijven die gericht waren tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr. Hieruit volgt dat er in de onderhavige zaak geen sprake is van een gemaximeerde TBS. De totale duur van de maatregel kan daarom - indien de TBS met voorwaarden zou worden omgezet naar TBS met verpleging van overheidswege - een periode van vier jaar te boven gaan.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [voornaam persoon A] [nummer] : ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.861,50 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente en oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht.
De gevorderde vergoeding van materiële schade is opgebouwd uit de volgende posten:
  • daggeldvergoeding ziekenhuis € 665,00
  • huur krukken € 97,50
  • fysiotherapeut € 810,00
  • huishoudelijke hulp € 2.289,00
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
8.2.
Standpunt verdediging
Primair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, omdat de schade geen rechtstreeks gevolg is van het strafbare handelen van de verdachte. Subsidiair heeft de verdediging de materieel gevorderde schade voor de huishoudelijke hulp betwist en daarnaast verzocht om de immaterieel gevorderde schade te matigen. Voor het overige is geen verweer gevoerd.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering ten aanzien van de schadeposten daggeldvergoeding ziekenhuis, huur krukken, fysiotherapeut en huishoudelijke hulp genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdediging van laatstgenoemde schadepost, op deze punten worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden vastgesteld op het gevorderde bedrag van € 5.000,00.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoede bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 juli 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 8.861,50, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

9.Voorlopige hechtenis

De rechtbank moet de vraag beantwoorden of zij, gelet op artikel 72, derde lid, Sv, ambtshalve een beslissing dient te nemen over de voorlopige hechtenis. In dit kader heeft zij kennisgenomen van het arrest van de Hoge Raad, ECLL:NL:HR:2024:1729. Gelet op dit arrest ziet de rechtbank geen aanleiding om het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 285, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien van die feiten van alle strafvervolging;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
  • de terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • de terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is. De terbeschikkinggestelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien;
  • de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • de terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
  • de terbeschikkinggestelde zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
  • de terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken en geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen en hulpverleners. De terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering en de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
  • de terbeschikkinggestelde zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op gepaste wijze door de reclassering worden gescreend;
  • indien noodzakelijk laat de terbeschikkinggestelde zich opnemen en zal hij verblijven in een nog nader door IFZ/DIZ te indiceren klinische setting, of soortgelijke forensische instelling zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Deze opname duurt zo lang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de daar geldende huisregels, afspraken en aan wijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en controle kan onderdeel zijn van de behandeling. Sla de reclassering en het behandelteam een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vinden, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot een maximaal van veertien weken per jaar;
  • indien noodzakelijk zal de terbeschikkinggestelde verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • de terbeschikkinggestelde laat zich behandelen door het Ambulant Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aan wijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en controle kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • de terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd. Mogelijk controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
  • de terbeschikkinggestelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden;
  • de terbeschikkinggestelde geeft inzage in zijn financiën en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen. Desgewenst werkt hij mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind;
  • de terbeschikkinggestelde zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven.
geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de
dadelijke uitvoerbaarheidvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [voornaam persoon A] [nummer] , te betalen een bedrag van
€ 8.861,50 (zegge: achtduizend achthonderd- éénenzestig euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 3.861,50 aan materiële schade en
€ 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [voornaam persoon A] [nummer] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [voornaam persoon A] [nummer] te betalen
€ 8.861,50(hoofdsom,
zegge: achtduizend achthonderdéénenzestig euro en vijftig eurocent ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 8.861,50 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
74 (vierenzeventig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [voornaam persoon A] [nummer] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. J. van de Klashorst en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 13 december 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 4 juli 2024 te Capelle aan den IJssel, aan een ambtenaar, [voornaam persoon A] (dienstnummer [nummer] ), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een open beenbreuk, heeft toegebracht door die [voornaam persoon A]
- meermaals op/tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan,
- meermaals op/tegen het been en/of het lichaam te trappen,
- in een beenklem vast te zetten en/of te houden;
2.
hij op of omstreeks 4 juli 2024 te Capelle aan den IJssel, een ambtenaar, [persoon B] (dienstnummer [persoon B] ), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening heeft mishandeld door
- aan die [persoon B] te trekken en/of die [persoon B] te duwen, althans met die [persoon B] zich in een
worsteling bevinden,
- die [persoon B] meermaals op de arm en/of de schouder te slaan,
- die [persoon B] meermaals op de arm en/of de schouder te krabben;
3.
hij op of omstreeks 4 juli 2024 te Capelle aan den IJssel, [persoon A] , [voornaam persoon A] (dienstnummer [nummer] ), [persoon B] (dienstnummer [persoon B] ) en/of andere personen werkzaam bij Antes heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [persoon A] , [voornaam persoon A] , [persoon B] en/of andere personen werkzaam bij Antes
dreigend de woorden toe te voegen "jullie gaan allemaal dood, stelletje kankerflikkers", "jullie gaan allemaal dood" en/of "je gaat dood, kanker leier, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.