ECLI:NL:RBROT:2024:13470

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10/208213-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsfraude en witwassen door het afsluiten van valse verzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte circa 60 valse autoverzekeringen heeft afgesloten. De verdachte, geboren in 2004 en ingeschreven op een adres in Nederland, heeft gebruik gemaakt van de kwetsbaarheid van verzekeringnemers met een negatief verzekeringsverleden of een registratie in de CIS-databank. Door het afsluiten van deze valse verzekeringen kon de verdachte hoge vergoedingen vragen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het witwassen van de verdiende bedragen, die in totaal € 79.720 bedroegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende manieren betrokken was bij het afsluiten van deze verzekeringen, waaronder het bouwen van websites die misleidende informatie bevatten en het actief werven van klanten. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 150 dagen geëist, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft de in beslag genomen Apple iPhone 15 verbeurd verklaard. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat zij deze niet voldoende hadden onderbouwd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/208213-24
Datum uitspraak: 26 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. M. Burgers, advocaat te Arnhem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Vollebregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met
aftrek van voorarrest, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar
met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair
120 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt raadsvrouw
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Er is bij de verdachte geen sprake geweest van (voorwaardelijk) opzet ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde verzekeringsbedrog. Voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde witwassen was er geen sprake van wetenschap van de illegale herkomst van het geldbedrag. De verdachte had dat ook niet redelijkerwijs moeten vermoeden.
Beoordeling
De verdachte heeft de website van onderneming [naam onderneming 1] gebouwd voor de medeverdachte [medeverdachte] . Door de verdachte is ook de website van [naam website 1] gebouwd. Op beide websites werden autoverzekeringen aangeboden aan personen die bij reguliere verzekeraars niet of moeilijk een autoverzekering konden afsluiten, bijvoorbeeld omdat zij geregistreerd staan bij stichting CIS of op een zwarte lijst staan.
[naam website 1] bood aan deze doelgroep een autoverzekering aan tegen een forse eenmalige vergoeding (tussen de € 250,- en € 1.250,-). Als correspondentieadres werd een fictief adres gebruikt. De verdachte wierf actief klanten, onderhield contacten met (potentiële) klanten en stuurde de gegevens van deze klanten door naar de medeverdachte. Nadat de medeverdachte de desbetreffende verzekeringen had afgesloten stuurde hij de verzekeringspapieren naar de verdachte, die deze vervolgens weer doorstuurde naar de klanten.
De verdachte heeft op deze manier voor ongeveer 60 klanten een autoverzekering
afgesloten. Op de bij de verzekeringen verstrekte groene kaarten, die de verdachte steeds
ontving van de medeverdachte, stond geen naam vermeld of een andere naam dan de naam
van de verzekerde. Daarnaast werd ongeveer 10 tot 15 keer contant betaald. Deze klanten
betaalden vaak ergens op een parkeerplaats en kregen daarvoor geen betalingsbewijs. De
overige klanten maakten het geld over op de ING-bankrekening van de verdachte, waarbij
onder meer omschrijvingen werden gebruikt als ‘vakantie’, ‘etentje’, ‘kaartje’ of ‘cadeau’.
Ten slotte heeft de medeverdachte in een chat tegen de verdachte gezegd dat hij tegen
klanten moest zeggen dat zij samenwerken met een verzekeringsspecialist die al meer dan
20 jaar actief is in de verzekeringsbranche, waardoor goede tarieven kunnen worden
gerealiseerd. Volgens de medeverdachte was dit beter dan zeggen dat zij rechtstreeks
samenwerken met de maatschappijen, want dat zou ertoe kunnen leiden dat klanten gaan
bellen met die maatschappijen om dat na te vragen. Als verzekeringsmakelaar moet je
bepaalde vergunningen hebben en daarom moet worden aangegeven dat zij samenwerken
met een tussenpersoon die dat heeft, “dat is beter, logischer en betrouwbaarder”.
Door zo te handelen als hierboven omschreven heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke
kans aanvaard dat hij zich schuldig zou maken aan het onder 1 ten laste gelegde
verzekeringsbedrog. Anders dan door de verdediging is betoogd, is de rechtbank dan ook
van oordeel dat de verdachte hier voorwaardelijk opzet op heeft gehad.
De verdachte heeft dit feit samen met de medeverdachte gepleegd, waarbij sprake was van
een gezamenlijke uitvoering.
Witwassen
Voor een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde witwassen is vereist dat komt
vast te staan dat het ten laste gelegde geldbedrag middellijk of onmiddellijk van enig
misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten
vermoeden. Vast is komen te staan dat het ten laste gelegde geldbedrag van 79.720 euro
afkomstig is uit eigen misdrijf, namelijk het hiervoor omschreven verzekeringsbedrog.
Dat de verdachte wist van de illegale herkomst van dit bedrag kan eveneens worden
afgeleid uit het hiervoor overwogene. De verdachte heeft dit geldbedrag verworven en
voorhanden gehad, en een aanzienlijk deel hiervan heeft hij gepind en aan de medeverdachte
gegeven.
Conclusie
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde verzekeringsbedrog en het onder 2 ten laste gelegde opzetwitwassen van 79.720 euro.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 4 april 2024 te
Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander, meermalen (te weten minstens of ongeveer 60 keer) door listige kunstgrepen de verzekeraars Achmea en/of Allianz en/of ASR en/of HEMA-Inshared en/of IptiQ-Mintley en/of Unigarant in dwaling heeft gebracht ten opzichte van omstandigheden tot de verzekering betrekking hebbende, zodat deze overeenkomsten hebben gesloten die zij niet of niet onder dezelfde voorwaarden zouden hebben gesloten indien zij de ware staat van zaken gekend hadden immers heeft hij, verdachte en/of zijn medeverdachte
- bij het aanvragen van de verzekeringen een valse naam en/of geboortedatum en/of adresgegevens opgegeven bij de gegevens van de verzekeringnemer en/of in strijd met de waarheid vermeld dat de verzekeringnemer ook de kentekenhouder van het voertuig is en/of niet de (juiste) naam en/of geboortedatum en/of adresgegevens van kentekenhouder van de betreffende auto opgegeven bij het afsluiten van een verzekering met betrekking tot ongeveer zestig voertuigen, en
- ( telefonisch) contact onderhouden met personen die hun voertuigen willen verzekeren en/of hebben verzekerd via [naam onderneming 2] en/of [naam onderneming 1] en/of
[naam website 1] en/of de contact- en persoonsgegevens van die personen verstrekt aan zijn mededader en/of die personen geïnformeerd omtrent een via [naam onderneming 2] en/of [naam onderneming 1] en/of [naam website 1] afgesloten verzekering, en
- de websites [naam website 2] en [naam website 1] gebouwd, met daarop onjuiste en/of misleidende informatie over het afsluiten van een autoverzekering wanneer sprake is van een CIS-melding en/of registratie op de zwarte lijst van De Vereende en/of een strafblad.
2.
hij in de periode van 1 november 2023 tot en met 14 mei 2024, te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen voorwerpen, te weten girale geldbedragen ad in totaal
€ 79.220,00, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen enheeft omgezet, terwijl hij wist dat die voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk, onmiddellijk en/of middellijk, afkomstig waren uit enig eigen misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van door listige kunstgrepen de verzekeraar in dwaling brengen ten opzichte van omstandigheden tot de verzekering betrekking hebbende, zodat deze een overeenkomst sluit die hij niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten indien hij de ware staat van zaken gekend had, meermalen gepleegd;
2.
witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten,
de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander circa 60 valse verzekeringen afgesloten voor anderen. Doordat de verzekeringnemer veelal een verzekeringsverleden had en/of een bijzondere registratie in de CIS-databank kon de verdachte voor het afsluiten van de verzekering een hoge vergoeding vragen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van het daarmee verdiende geld. Hij wilde op korte termijn zoveel mogelijk geld verdienen en heeft daarmee schade toegebracht aan de verzekeringsmaatschappijen en daardoor ook aan burgers die door dit soort gedrag geconfronteerd worden met premieverhogingen. De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 14 oktober 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld
Conclusies
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet daarnaast aanleiding een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, mede om te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw een strafbaar feit pleegt.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen Apple Iphone 15 met goednummer [beslagnummer] verbeurd te verklaren.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De in beslag genomen Iphones zullen worden verbeurd verklaard. De bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan en/of voorbereid.

9.Vorderingen benadeelde partijen

Benadeelde partij [benadeelde 1] .
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde 1] .: ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 18.717,94 aan materiële schade, bestaande uit:
  • in de aangifte opgenomen kosten ad € 7.037,94
  • additionele onderzoekskosten ad € 11.680,00 (100 uur à € 70,00 en 40 uur à 117,00).
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot het niet ontvankelijk verklaren van [benadeelde 1] . in de vordering, omdat [benadeelde 1] .
het gevorderde bedrag aan materieel geleden schade niet heeft onderbouwd.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat [benadeelde 1] . niet-ontvankelijk
dient te worden verklaard in de vordering, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling
[benadeelde 1] . zal in de vordering niet ontvankelijk worden verklaard, nu de vordering niet is onderbouwd. In deze procedure wordt daarom over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Nu [benadeelde 1] . niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal [benadeelde 1] . worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [benadeelde 2] .
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde 2] .: ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 33.225,00 aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot toewijzing van de gevorderde WA-schade ad
€ 17.389,01, cascoschade ad € 9.784,63 en expertise en/of taxatiekosten ad € 652,33.
Voor wat betreft de gevorderde onderzoekskosten ad € 5.400,00 dient [benadeelde 2] . niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat [benadeelde 2] . niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling
[benadeelde 2] . zal in de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. Voor de onderbouwing van de materieel geleden schade is in de vordering verwezen naar de aanvullende aangifte. Op pagina 6 van de aanvullende aangifte is onder het kopje ‘Schade voor Allianz, een tabel opgenomen met daarin opgenomen de door [benadeelde 2] . geleden WA-schade, cascoschade en expertise en/of taxatiekosten. Daarnaast staat hier vermeld dat [benadeelde 2] . tot op heden 30 uur aan personeelskosten ad € 180,00 heeft moeten maken en dat [benadeelde 2] . deze kosten op de verdachte wil verhalen.
De rechtbank stelt vast dat van de gevorderde onderzoekskosten de onderbouwing ontbreekt. De onderbouwing van de overige gevorderde schade is te algemeen. Zo is niet duidelijk geworden of op de uitgekeerde schadebedragen premies in mindering zijn gebracht en zijn er geen stukken aangetroffen waaruit blijkt dat de betalingen door [benadeelde 2] . daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
Nu [benadeelde 2] . niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal [benadeelde 2] . worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [benadeelde 3] .
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde 3] .: ter zake
van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 47.236,96 aan materiële schade, bestaande uit de volgende posten:
  • kosten van data-analyse ad € 29.520,00;
  • kosten van onderzoek op dossierniveau ad € 3.000,00;
  • schade-uitkering [kentekennummer] (dossier [dossiernummer] ) ad € 12.587,96;
  • onderzoekskosten Dekra ad € 2.129,00.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot toewijzing van de gevorderde schade-uitkering ad
€ 12.587,96. Voor wat betreft de overige gevorderde materiële schade dient [benadeelde 3] . niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat [benadeelde 3] . niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling
[benadeelde 3] . zal in de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank stelt vast dat van de gevorderde kosten van data-analyse, kosten van onderzoek en schade-uitkering [kentekennummer] de onderbouwing ontbreekt. Uit de als bijlage bij de vordering gevoegde factuur van 1 juli 2024 kan de rechtbank niet opmaken dat de gevorderde onderzoekskosten zijn gerelateerd aan de hiervoor onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten.
Nu [benadeelde 3] . niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal [benadeelde 3] . worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 327 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 2 (twee) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
* de Apple Iphone 15 met goednummer [beslagnummer] ;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] . niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt [benadeelde 1] . in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden aan de zijde van de verdachte begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] . niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt [benadeelde 2] in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden aan de zijde van de verdachte begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] . niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt [benadeelde 3] . in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden aan de zijde van de verdachte begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Boer, voorzitter,
en mr. E. IJspeerd en mr. F. Tosun, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 26 november 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 4 april 2024 te
Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging althans alleen, meermalen (te weten minstens of ongeveer 60 keer) door listige kunstgrepen de verzekeraar(s) Achmea en/of Allianz en/of ASR en/of HEMA-Inshared en/of IptiQ-Mintley en/of Unigarant in dwaling heeft gebracht ten opzichte van omstandigheden tot de verzekering betrekking hebbende, zodat deze (een) overeenkomst(en) heeft/hebben gesloten die zij niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou/zouden hebben gesloten indien zij de ware staat van zaken gekend had/hadden immers heeft hij, verdachte en/of zijn medeverdachte
- bij het aanvragen van de verzekering(en) een valse naam en/of geboortedatum en/of adresgegevens opgegeven bij de gegevens van de verzekeringnemer en/of in strijd met de waarheid vermeld dat de verzekeringnemer ook de kentekenhouder van het voertuig is en/of niet de (juiste) naam en/of geboortedatum en/of adresgegevens van kentekenhouder van de betreffende auto opgegeven bij het afsluiten van (een) verzekering(en) met betrekking tot ongeveer zestig, althans één of meer, voertuigen, en/of
- ( telefonisch) contact onderhouden met (een) persoon/personen die hun voertuig(en) willen verzekeren en/of hebben verzekerd via [naam onderneming 2] en/of [naam onderneming 1] en/of
[naam website 1] en/of de contact- en persoonsgegevens van die perso(o)n(en) verstrekt aan zijn mededader en/of die perso(o)n(en) geïnformeerd omtrent (een) via [naam onderneming 2] en/of [naam onderneming 1] en/of [naam website 1] afgesloten verzekering(en), en/of
- de website(s) [naam website 2] en/of deverzekeringsmakelaar.online gebouwd, met daarop (onjuiste en/of misleidende) informatie over het afsluiten van een (auto)verzekeringen wanneer sprake is van een CIS-melding en/of registratie op de zwarte lijst van De Vereende en/of een strafblad en/of een voertuig met veel vermogen in combinatie met een jonge leeftijd van de kentekenhouder.
2.
hij op of omstreeks in de periode van 1 november 2023 tot en met 14 mei 2024, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen
één of meerdere voorwerpen, te weten contante en/of girale geldbedragen ad in totaal
€ 79.220,00, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel en/of gedeeltelijk,
onmiddellijk en/of middellijk, afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.