ECLI:NL:RBROT:2024:1347

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10672584
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en afwijzing van aanvullende eisen

In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan over de ontbinding van een huurkoopovereenkomst tussen Hiltermann Lease B.V. en [gedaagde01], die handelde onder de naam [handelsnaam01]. De eiseres, Hiltermann, had een huurkoopovereenkomst gesloten voor de aankoop van een Audi A4 Limousine, maar de auto was nooit aan de gedaagde geleverd. De gedaagde had de overeenkomst ontbonden op 1 september 2021, wat door de rechter werd erkend als een geldige ontbinding. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de huurkoopovereenkomst de partijen bevrijdt van hun verbintenissen, en dat de eisen van Hiltermann om de auto af te geven en betaling van hoofdsom, rente en incassokosten af te dwingen, ongegrond waren. De rechter wees ook de vordering tot betaling van proceskosten door Hiltermann af, omdat zij grotendeels ongelijk kreeg. De proceskosten aan de kant van [gedaagde01] werden vastgesteld op € 541,-. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10672584 CV EXPL 23-23510
datum uitspraak: 23 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Hiltermann Lease B.V.,
vestigingsplaats: Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. P.J.M. Veuger,
tegen

1.[gedaagde01] , die handelt onder de naam [handelsnaam01] ,

woonplaats: [woonplaats01],
gedaagde,
die zelf procedeert,

2.Autobedrijf Leeuwis B.V.,

vestigingsplaats: Barneveld,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Hiltermann’, ‘ [gedaagde01] ’ en ‘Autobedrijf Leeuwis’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaardingen van 11 augustus 2023, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord van [gedaagde01] ;
  • het aanvullende schriftelijke antwoord van [gedaagde01] , met bijlagen;
  • de mail van [gedaagde01] , met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Hiltermann;
  • de bijlagen die [gedaagde01] bij de mondelinge behandeling heeft overgelegd;
  • de akte van Hiltermann.
1.2.
Op 17 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met [naam01] , teammanager debiteurenbeheer bij Hiltermann, en mr. drs. Veuger, en met [gedaagde01] , bijgestaan door [naam02] , fiscaal jurist.
1.3.
De zaak is verwezen naar de rolzitting van 19 december 2023 om partijen in de gelegenheid te stellen de zaak samen te regelen en Autobedrijf Leeuwis daarbij te betrekken. Hiltermann heeft op de rolzitting een akte genomen en [gedaagde01] is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Er is geen regeling tot stand gekomen, maar om vonnis gevraagd.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
De (tegen [gedaagde01] ) geëiste verklaring voor recht, dat de huurkoopovereenkomst (financiële leaseovereenkomst) met betrekking tot de Audi A4 Limousine met kenteken [kenteken01] is ontbonden, wordt gegeven. Het betreft een gehele ontbinding van die overeenkomst. Dit bevrijdt Hiltermann, [gedaagde01] en Autobedrijf Leeuwis van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze al zijn nagekomen ontstaan verbintenissen tot ongedaanmaking van de reeds ontvangen prestaties. De eisen om [gedaagde01] en Autobedrijf Leeuwis te veroordelen tot afgifte van de leaseauto worden afgewezen. Ook de eis om [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 9.415,53 aan hoofdsom plus rente en € 936,80 aan buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. Dat geldt ook voor de andere eisen.
Wat is er gebeurd?
2.2.
In 2021 heeft [gedaagde01] bij Autobedrijf Leeuwis de Audi gekocht voor € 13.999,-. Dit bedrag heeft hij willen betalen met € 3.000,- aan eigen geld en € 10.999,- aan financiering met hulp van een ander. Via een door Autobedrijf Leeuwis aangedragen tussenpersoon is Hiltermann hiertoe bereid geweest. Zij heeft op of omstreeks 10 juni 2021 een huurkoopovereenkomst gesloten met [gedaagde01] en Autobedrijf Leeuwis. Hiltermann heeft de leaseprijs bepaald op € 14.411,80, bestaande uit de (restant) koopprijs van € 10.999,- plus
€ 3.412,80 aan leasevergoeding. In de huurkoop-overeenkomst staat verder - verkort weergegeven - het volgende, waarbij Autobedrijf Leeuwis “Leverancier”, [gedaagde01] “Eindgebruiker”, Hiltermann “Leasemaatschappij” en de Audi “Object” is:
“(A) De Leverancier en de Eindgebruiker zijn overeengekomen dat het Object (…) door de Leverancier aan de Eindgebruiker wordt verkocht en dat de eigendom
van het Object wordt overgedragen aan de Eindgebruiker onder opschortende voorwaarde van betaling van de koopprijs (…) door de Eindgebruiker aan Leverancier (hierna: Koop);
(B) De Leverancier en de Eindgebruiker wensen deze koop te vervangen door onderhavige huurkoop overeenkomst (…) waarbij de leaseprijs (…) door de Eindgebruiker in termijnen betaald dient te worden.
(C) De Leverancier wenst de rechten en plichten ten opzichte van de Eindgebruiker uit de bij Huurkoop en de door de Leverancier voorbehouden eigendom van het Object over te dragen aan de Leasemaatschappij, gelijk de Leasemaatschappij deze overdracht wenst te aanvaarden; (…)
2.3
De Huurkoop heeft de volgende specificaties;
(i) de eindgebruiker dient in 60 maandelijkse termijnen van ieder groot € 240,18 (de Leasetermijnen) de Leaseprijs te voldoen waarbij de betaalverplichting uit deze overeenkomst zal ingaan op het moment van uitbetaling aan Leverancier (…)
(ii) de Laatste Leasetermijn zal (…) worden vermeerderd met € 1.00.
(iii) de Leasetermijnen dienen per vooruitbetaling te worden voldaan steeds maandelijks vanaf datum uitbetaling (…)
(iv) Al hetgeen door Eindgebruiker is verschuldigd uit hoofde van onderhavige overeenkomst zal (automatisch) worden geïncasseerd onder de door Eindgebruiker afgegeven SEPA doorlopende machtiging; (…)
2.6
De Eindgebruiker verklaart dat per datum van de ondertekening van onderhavige Overeenkomst het Object aan hem door de Leverancier compleet en vrij van gebreken en/of beschadigingen is afgeleverd en volledig beantwoordt aan de keuze van Eindgebruiker.
2.8.
De Leverancier verklaart dat hij per datum van de ondertekening van onderhavige Overeenkomst van de Eindgebruiker heeft ontvangen:
(i.) een bedrag van € 3.000,00 ter aanbetaling op de Koopprijs (…)
Voor zover de Leverancier voornoemde bedragen niet per datum van de overeenkomst zal hebben ontvangen, zal hij die voor eigen rekening
en risico incasseren. (…)
4.1
Partijen erkennen dat de verplichtingen terzake de aflevering van het Object en eventuele garantieverplichtingen voortvloeiend uit de Huurkoop voor Leverancier bij Leverancier blijven rusten en door deze tijdig en correct zullen worden nagekomen. De Leverancier verklaart dat al hetgeen in onderhavige Overeenkomst is opgenomen ten aanzien van het Object, de Koopprijs, en de Aanbetaling juist, correct en niet misleidend is.
4.2
De Leverancier zal de Leasemaatschappij volledig vrijwaren in geval van een aanspraak door de Eindgebruiker dan wel een derde die rechtstreeks verband houdt met niet nakoming van een verplichtingen van Leverancier voortvloeiend uit de Huurkoop dan wel indien een verklaring van Leverancier als weergegeven in deze Overeenkomst niet volledig, onjuist of misleidend is.”
2.3.
Kort na het sluiten van de huurkoopovereenkomst heeft Hiltermann het bedrag van
€ 10.999,- betaald aan Autobedrijf Leeuwis. Deze heeft de Audi op 12 juni 2021 op naam van [gedaagde01] gezet, maar de auto toen niet aan hem afgeleverd omdat de auto nog klaar gemaakt moest worden. Het bedrag van € 3.000,- eigen geld zou worden voldaan bij aflevering van de auto. Vervolgens is tussen [gedaagde01] en Autobedrijf Leeuwis gecorrespondeerd via WhatsApp en per e-mail over werkzaamheden aan en de aflevering van de auto. Ook heeft [gedaagde01] het bedrijf bezocht. Omdat de auto niet werd afgeleverd, heeft [gedaagde01] zich voorzien van rechtsbijstand. In juli en augustus 2021 heeft die rechtshulpverlener Autobedrijf Leeuwis aangeschreven, waarbij gesommeerd is de Audi af te leveren. Te kennen is gegeven dat [gedaagde01] een beroep op non-conformiteit toekomt als herstel van gebreken aan de auto niet plaatsvindt zoals overeengekomen en dat hem mogelijk ook een beroep op dwaling toekomt zodat de overeenkomst kan worden vernietigd. Bij per e-mail verzonden brief van 1 september 2021 heeft de rechtshulpverlener aan Autobedrijf Leeuwis meegedeeld dat [gedaagde01] de gesloten leaseovereenkomst ontbindt. Autobedrijf Leeuwis is te kennen gegeven dat zij de schade dient te vergoeden die [gedaagde01] heeft geleden en nog zal lijden, waaronder de door hem betaalde en nog verschuldigde leasetermijnen, de door hem betaalde motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremie, en de kosten voor juridische dienstverlening. Autobedrijf Leeuwis is gesommeerd om de Audi weer op haar naam te zetten en € 15.061,45 te betalen. Vermeld is dat de begeleidende e-mail met de brief wordt doorgestuurd naar Hiltermann.
2.4.
[gedaagde01] heeft nog geruime tijd de maandelijkse leasetermijnen betaald aan Hiltermann. Hij betaalde geruime tijd dus voor een auto die hij niet onder zich had. Naar eigen zeggen was dit omdat hij niet geregistreerd wilde staan als wanbetaler. In de loop van 2023 is hij daarmee evenwel gestopt. Het kantoor van de gemachtigde van Hiltermann is ingeschakeld om achterstallige termijnen te incasseren. [gedaagde01] is daartoe op 15 juni 2023 gesommeerd. Omdat betaling uitbleef is bij brief van 17 juli 2023 aan [gedaagde01] meegedeeld dat Hiltermann de leaseovereenkomst ontbindt. Te kennen is gegeven dat alles wat [gedaagde01] verschuldigd is via een gerechtelijke procedure zal worden gevorderd en dat hij de vordering kan beperken door vrijwillig tot inlevering van de auto over te gaan.
Wat vindt de kantonrechter
In het incident
Afwijzing voorlopige voorzieningen
2.5.
De geëiste voorlopige voorzieningen worden afgewezen, omdat een voorziening geldt voor de duur van het geding en nu in de hoofdzaak einduitspraak wordt gedaan (artikel 223 Rv).
In de hoofdzaak
Toewijzing verklaring voor recht
2.6.
De geëiste verklaring voor recht, dat de huurkoopovereenkomst (financiële leaseovereenkomst) met betrekking tot de Audi A4 Limousine met kenteken [kenteken01] is ontbonden, wordt gegeven. Anders dan waarvan Hiltermann lijkt uit te gaan, is de ontbinding echter niet het gevolg van haar brief van 17 juli 2023. De per e-mail verzonden brief van [gedaagde01] van 1 september 2021 heeft namelijk dat effect al gesorteerd. Gelet op de bewoordingen betreft die ontbinding de gehele overeenkomst. Dit is ook gerechtvaardigd geweest. Wat dit betreft is van betekenis dat [gedaagde01] voldoende onderbouwd gesteld heeft dat de aflevering aan hem van de Audi nooit heeft plaatsgevonden. Onderkend wordt dat partijen hierover in de huurovereenkomst anders hebben verklaard, maar dat doet niet af aan het gemotiveerde verweer van [gedaagde01] dat hij de auto nooit ontvangen heeft van Autobedrijf Leeuwis. In de huurkoopovereenkomst staan meer zaken die niet lijken te stroken met de werkelijkheid ten tijde van het sluiten ervan. Zo is in de huurkoopovereenkomst ook verklaard dat de auto vrij van gebreken en/of beschadigingen is en volledig beantwoordt aan de keuze van [gedaagde01] , terwijl hij onderbouwd gesteld heeft dat Autobedrijf Leeuwis na het sluiten van de koop nog herstelwerkzaamheden aan de auto moest verrichten voordat deze zou worden afgeleverd. Misschien levert dit reden op om de overeenkomst te vernietigen, maar dat is tot nog toe niet gebeurd.
Afwijzing andere eisen van Hiltermann (afgifte auto, hoofdsom, rente, incassokosten)
2.7.
De andere eisen van Hiltermann worden afgewezen. Dat betreft zowel die tegen [gedaagde01] als die tegen Autobedrijf Leeuwis, ook al is laatstgenoemde niet in de procedure verschenen. Tegen haar is verstek verleend. Een basis voor toewijzing van de eisen ontbreekt. Dat komt door de ontbinding van de huurkoopovereenkomst. Daardoor zijn partijen bevrijd van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze al zijn nagekomen, zijn wel verbintenissen tot ongedaanmaking van de reeds ontvangen prestaties ontstaan (artikel 6:271 BW). Ook kan sprake zijn van schadeplichtigheid van de partij van wie de tekortkoming grond voor ontbinding heeft opgeleverd (artikel 6:277 BW).
2.8.
Bij de huidige stand van zaken is de eis van Hiltermann om [gedaagde01] en/of Autobedrijf Leeuwis te veroordelen tot afgifte aan haar van de Audi (kennelijk) ongegrond. Niet valt in te zien op grond waarvan dat zou moeten gebeuren. Dat geldt ook voor de geëiste veroordeling van [gedaagde01] tot betaling aan Hiltermann van € 998,25 en € 217,80 aan kosten ingeval van inname van de auto en aangifte door Hiltermann bij de politie. Gemotiveerd betwist is dat [gedaagde01] de Audi onder zich heeft. Niet aannemelijk is gemaakt dat de situatie anders is. Hilterman is kort nadat de huurkoopovereenkomst was getekend ervan op de hoogte gebracht dat de auto niet aan [gedaagde01] was afgeleverd.
2.9.
Ook is de eis van Hiltermann om [gedaagde01] te veroordelen tot betaling aan haar van
€ 9.415,53 ongegrond. Het bedrag bestaat uit € 1.200,90 aan beweerdelijk achterstallige leasetermijnen, € 8.167,12 aan schadevergoeding, en € 47,51 aan rente. Wat de leasetermijnen betreft is van belang dat [gedaagde01] na de ontbinding op 1 september 2021 deze niet meer verschuldigd is geweest. De termijnen waar het Hiltermann om gaat zijn niet voordien al verschuldigd geworden. Wat de schadevergoeding betreft is van belang dat een tekortkoming van Autobedrijf Leeuwis reden is geweest voor [gedaagde01] om de huurkoopovereenkomst te ontbinden, zodat niet zonder meer valt in te zien waarom [gedaagde01] verplicht zou zijn om de schade te vergoeden die Hiltermann hierdoor lijdt. Daarom is ook de gevorderde rente niet toewijsbaar. Bedacht moet hierbij worden dat Hiltermann er van meet af aan van op de hoogte was dat de auto niet werd afgeleverd. Op papier is zij eigenaar van de auto geworden en niets had haar ervan kunnen weerhouden deze bij Autobedrijf Leeuwis op te halen of op een andere manier maatwerk te leveren in deze wat apart verlopen zaak. In plaats daarvan deed zij niets, incasseerde de leasetermijnen en liet zij [gedaagde01] aan zijn lot over.
2.10.
Het voorgaande treft ook de eis van Hiltermann tot veroordeling van [gedaagde01] tot betaling aan haar van € 936,80 aan buitengerechtelijke incassokosten. Die eis wordt dus eveneens afgewezen.
Proceskosten
2.11.
Hiltermann moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv).
2.12.
De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] vast op € 406,- aan salaris (1 punt) voor de bijstand die hij heeft gekregen bij de mondelinge behandeling en
€ 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 541,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
2.13.
De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Autobedrijf Leeuwis vast op
€ 0,-.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst (financiële leaseovereenkomst) met betrekking tot de Audi A4 Limousine met kenteken [kenteken01] is ontbonden;
3.2.
veroordeelt Hiltermann in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] worden vastgesteld op € 541,-;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
465