ECLI:NL:RBROT:2024:13459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
C/10/689146 / JE RK 24-2448
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing van de kinderrechter over ondertoezichtstelling van een minderjarige met autisme

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2017, die gediagnosticeerd is met autisme. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat er zorgen zijn over haar sociaal-emotionele ontwikkeling en de thuissituatie. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn grote zorgen over de opvoedsituatie. De moeder en vader hebben een verschillende visie op de opvoeding van hun kind, wat leidt tot een gebrek aan samenwerking en communicatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige weg te nemen en dat er hulpverlening nodig is om de situatie te verbeteren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2024 waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling gehoord en is tot de conclusie gekomen dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, met ingang van 20 december 2024 tot 20 december 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat er hulpverlening wordt ingezet en dat het contact tussen de minderjarige en haar vader weer wordt hervat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/689146 / JE RK 24-2448
Datum uitspraak: 20 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. G.A.H. Wiekamp, kantoorhoudende te Hendrik-Ido-Ambacht,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof, kantoorhoudende te Gilze.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 12 november 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 3] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (hierna te noemen: de GI), [naam 4] .

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de Raad

4.1.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. [minderjarige] heeft autisme en de ouders hebben een verschillende visie over de manier waarop hiermee omgegaan moet worden. [minderjarige] krijgt thuisonderwijs van de moeder, wat er voor zorgt dat zij weinig sociaal contact heeft. Daarnaast speelt er forse problematiek rondom de echtscheiding. Het is zorgelijk dat de vader al langere tijd geen contact heeft met [minderjarige] en dat de ouders hierin geen oplossing kunnen vinden, ondanks meerdere zittingen in de echtscheidingsprocedure. Er is onvoldoende zicht op de thuissituatie bij zowel de moeder als de vader.

5.Het standpunt van de GI

5.1.
De GI ondersteunt ter zitting het verzoek en licht het volgende toe. Er zijn zorgen over [minderjarige] , onder andere omdat haar leefwereld klein wordt gehouden. Het is van belang om de regie te voeren en de nodige hulpverlening in te zetten. Hoewel er momenteel geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar is, wordt de casus opgepakt door het instroomteam, zo een ondertoezichtstelling zou worden uitgesproken.

6.Het standpunt van de moeder

6.1.
Door en namens de moeder wordt ter zitting ingestemd met het verzoek en zij licht het volgende toe. Er is behoefte aan een gedwongen kader, onder meer omdat er momenteel nog geen sprake is van een gezonde relatie tussen de ouders. Alle communicatie verloopt via de advocaten, waardoor de vader maandelijks wordt geïnformeerd over [minderjarige] . Er zijn al acht maanden pogingen tot contact geweest maar het is niet gelukt. Daarnaast is er hulpverlening betrokken, waaronder Family Supporters, een hulpverlener van het jeugdteam, wekelijkse begeleiding van Boba en binnenkort zal omgangsbegeleiding van start gaan. Door aannames mist objectiviteit in het raadsrapport. De moeder biedt [minderjarige] passend thuisonderwijs en voldoet aan alle gestelde voorwaarden. Zij staat echter ook open voor regulier onderwijs. De moeder wenst een betrokken jeugdbeschermer.

7.Het standpunt van de vader

7.1.
Door en namens de vader wordt ter zitting ingestemd met het verzoek. Er zijn veel zorgen over [minderjarige] . De vader heeft al acht maanden geen contact met [minderjarige] en hij wordt niet geïnformeerd over haar. De moeder toont geen bereidheid tot samenwerking en in het kader van de echtscheidingsprocedure zijn het maximale aantal dwangsommen verbeurd.

8.De beoordeling

8.1.
Op basis van de stukken en hetgeen is besproken ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling. [1] De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
8.2.
[minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Er zijn grote zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling en de kind-eigen problematiek. [minderjarige] is gediagnosticeerd met autisme. Zij heeft moeite met het reguleren van haar emoties en heeft een grote behoefte aan voorspelbaarheid, structuur en duidelijkheid. Daarnaast heeft [minderjarige] weinig contacten buitenshuis, mede doordat zij thuisonderwijs ontvangt. Het is de ouders nog onvoldoende gelukt om op een passende manier tegemoet te komen aan [minderjarige] ’s behoeften en de daaruit voortvloeiende hulpvraag. Het lukt de ouders onvoldoende om [minderjarige] de structuur en duidelijkheid te bieden die zij nodig heeft. Er is sprake van echtscheidingsproblematiek en een voortdurende (juridische) strijd tussen de ouders. Het lukt de ouders onvoldoende om op een constructieve wijze afspraken te maken in het belang van [minderjarige] . [minderjarige] heeft zonder duidelijke redenen daartoe inmiddels acht maanden geen contact met de vader en dat is zorgelijk. Hulpverlening in het vrijwillig kader heeft onvoldoende resultaat kunnen boeken. Hoewel beide ouders aangeven het beste voor [minderjarige] te willen en zeggen bereid te zijn zich hiervoor in te zetten, lukt het hen onvoldoende om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. Hierdoor zijn voornoemde zorgen nog in volle hevigheid aanwezig. Het is daarom van belang dat er een jeugdbeschermer betrokken raakt, om de regie te voeren en de nodige hulpverlening in te zetten. [minderjarige] heeft immers slechts één jeugd waarin zij zich kan ontwikkelen tot een gelukkige, stabiele volwassene. Haar belang dient voor beide ouders leidend te zijn. De kinderrechter stelt daarom [minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar.
8.3.
Voor de komende periode is het van belang dat er hulpverlening wordt ingezet in het belang van [minderjarige] . Het is belangrijk dat er meer zicht komt op de opvoedsituatie bij zowel de moeder als de vader thuis, waarbij hulpverlening ingezet kan worden om hun opvoedvaardigheden te versterken. Daarnaast is het belangrijk dat het contact van [minderjarige] en de vader weer wordt hervat.
8.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

9.De beslissing

De kinderrechter:
9.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West met ingang van 20 december 2024 tot 20 december 2025;
9.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van M.Y.R. Veldkamp als griffier, en op schrift gesteld op 2 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).