ECLI:NL:RBROT:2024:13458

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
C/10/690832 / JE RK 24-2641 en C/10/691058 /JE RK 24/2667
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

Op 20 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [minderjarige], geboren in 2009. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 23 december 2025 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 20 december 2024 tot 20 juni 2025. De kinderrechter oordeelde dat de situatie van [minderjarige] zodanig is dat een gesloten machtiging niet langer passend is, en dat er goede afspraken zijn gemaakt tussen de ouders, de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en de betrokken jeugdhulpaanbieder, Schakenbosch. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] positieve stappen heeft gezet en dat er maatwerk is geleverd door de betrokken instanties.

De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben ingestemd met het verzoek van de GI, maar hebben verweer gevoerd tegen de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders hebben zorgen geuit over de terugkeer van [minderjarige] naar Schakenbosch, waar eerder incidenten hebben plaatsgevonden. De kinderrechter heeft de zorgen van de ouders meegewogen en besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere duur van zes maanden te verlenen, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen op een pro forma zitting op 1 mei 2025.

De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De GI is verzocht om twee weken voor de pro forma datum een rapportage over de actuele stand van zaken te overleggen. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 2 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/690832 / JE RK 24-2641 en C/10/691058 /JE RK 24/2667
Datum uitspraak: 20 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. R.A.F. Jansen, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] en [naam vader],
hierna te noemen: de ouders, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof, kantoorhoudende te Gilze.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 10 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 13 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • het e-mailbericht van de GI van 13 december 2024;
  • het e-mailbericht van mr. R.G.J. van Kerkhof van 17 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord door de kinderrechter, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft op een hybride groep.
2.3.
Bij beschikking van 11 december 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 23 december 2024. Bij die beschikking is ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 23 december 2024.
2.4.
Bij beschikking van 5 november 2024 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend, met ingang van 7 november 2024 tot 23 december 2024.

3.De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/690832 / JE RK 24/2641:
3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het verzoek met zaaknummer C/10/691058 /JE RK 24/2667:
3.2.
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de GI

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. [minderjarige] heeft de afgelopen periode positieve stappen gezet, waardoor het mogelijk is om af te stappen van een gesloten machtiging en toe te werken naar een verblijf op een open groep. Momenteel verblijft [minderjarige] bij de ouders thuis, na een heftig incident op Schakenbosch. Hoewel de GI de zorgen van de ouders over de terugkeer van [minderjarige] naar de groep op Schakenbosch begrijpt, is die terugkeer wel de beste optie voor [minderjarige] . Schakenbosch monitort de situatie zorgvuldig en het is van belang dat het incident wordt opgelost in samenwerking met de groep, de ouders, de jeugdbeschermer en Schakenbosch. Er zijn te veel risico’s verbonden aan een langdurig verblijf van [minderjarige] bij de ouders thuis. Bovendien zou [minderjarige] zijn plek op Schakenbosch verliezen. Ten aanzien van de vakantie naar Vietnam is het uitgangspunt dat [minderjarige] mee kan gaan, tenzij er zich problemen voordoen. Het is belangrijk dat er voorafgaand aan de vakantie een goed plan wordt opgesteld voor de periode tijdens de vakantie en daarna. Aan de hand van de verklarende analyse kan het toekomstperspectief van [minderjarige] worden opgebouwd. De GI stemt ter zitting in met het aanhouden van het verzoek met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden.

5.Het standpunt van de ouders

5.1.
Door en namens de ouders wordt ingestemd met het verzoek. Er wordt verweer gevoerd tegen de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders verzoeken de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden te verlenen, in verband met het aanstaande familiebezoek naar Vietnam in juli/augustus. Er zijn zorgen over de toestemming van de GI voor de vakantie. Afgelopen zomer ontstond er onrust over de toestemming voor de vakantie naar Spanje en de ouders willen voorkomen dat het dit jaar wederom een punt van discussie wordt. Er zijn daarnaast zorgen over het verblijf van [minderjarige] bij Schakenbosch. [minderjarige] is door een groepsgenoot bedreigd en mishandeld, waarvoor aangifte is gedaan. De ouders zijn dan ook niet akkoord met een terugkeer naar Schakenbosch zolang deze groepsgenoot daar ook verblijft. De ouders wensen dat [minderjarige] wordt geplaatst op een open groep. De verklarende analyse is erg positief, omdat dit voor het eerst een reëel beeld van de situatie schetst.

6.Het standpunt van [minderjarige]

6.1.
Door en namens [minderjarige] wordt ingestemd met het verzoek. [minderjarige] is het eens met een termijn van zes maanden met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing. De verklarende analyse is positief en [minderjarige] voelt zich hierdoor gehoord, wat hem in staat stelt om aan zijn toekomst te werken. Het is onbegrijpelijk dat de jeugdbeschermer voorstelt om terug te keren naar Schakenbosch. Het incident was zeer ingrijpend en er is geen garantie dat een dergelijk voorval zich niet opnieuw zal voordoen. De vakantie naar Vietnam is belangrijk voor [minderjarige] , omdat het hem de gelegenheid biedt om zijn Vietnamese afkomst te ervaren. Bovendien is het leuk om familie op te zoeken.

7.De beoordeling

7.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling. [1] De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
7.2.
In de afgelopen periode is er sprake van een positieve ontwikkeling. Het Ondersteuningsteam voor Jeugd en Gezin (OZJ) heeft een verklarende analyse opgesteld over [minderjarige] , die breed wordt gedragen. De zorgen over [minderjarige] zijn vooral gelegen in zijn gedrag, met name op het gebied van (fysieke) agressie, bedreigingen, suïcidale uitingen, middelengebruik, weglopen, brand stichten en strafbaar gedrag. [minderjarige] raakt snel overprikkeld en heeft moeite met het reguleren van zijn emoties. Daarnaast is [minderjarige] moeilijk te sturen. De problematiek van [minderjarige] is complex en vereist een integrale aanpak. Ondanks de grote hoeveelheid hulpverlening in de afgelopen jaren, staan de ouders nog altijd open voor verdere hulp. Het is belangrijk dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft om de situatie te monitoren en de benodigde hulpverlening in te zetten. De kinderrechter verlengt daarom, zoals verzocht en onweersproken, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar. [2]
7.3.
Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing overweegt de kinderrechter het volgende. De beperking in vrijheid heeft een negatieve invloed op [minderjarige] , waardoor een gesloten plaatsing niet langer passend is. De overgang naar een open setting vergt echter zowel inspanning als tijd. Er zijn goede afspraken gemaakt tussen de ouders, Schakenbosch en de GI en er wordt maatwerk geleverd. Hierdoor kan [minderjarige] op Schakenbosch verblijven zonder dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp nodig is. Het plan dat is opgesteld, wordt door alle betrokken partijen gezamenlijk ondersteund. De ouders zijn, vanwege de kind-eigen problematiek van [minderjarige] , niet in staat om hem in de thuissituatie op te voeden. Het toekomstperspectief van [minderjarige] ligt bij een woongroep en hier wordt momenteel stapsgewijs naartoe gewerkt. De kinderrechter is van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [3] De kinderrechter ziet echter gezien de huidige stand van zaken waarin, vanwege het voormelde incident op de groep, [minderjarige] nu bij de ouders verblijft, wel aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere duur te verlenen dan verzocht, te weten voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aan te houden, om zodoende vinger aan de pols te houden.
7.4.
De GI wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde pro forma datum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden, mr. R.A.F. Jansen en mr. R.G.J. van Kerkhof) te overleggen over de (dan) actuele stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd.
7.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

8.De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/690832 / JE RK 24-2641:
8.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 23 december 2025;
Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/691058 /JE RK 24/2667:
8.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 20 december 2024 tot 20 juni 2025;
en alvorens verder te beslissen
8.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 mei 2025 pro forma;
8.4.
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden, mr. R.A.F. Jansen en mr. R.G.J. van Kerkhof op de genoemde pro forma datum niet ter zitting hoeven te verschijnen;
8.5.
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden, mr. R.A.F. Jansen en mr. R.G.J. van Kerkhof) de sub 7.4. verzochte rapportage te doen toekomen.
Ten aanzien van beide verzoeken:
8.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van M.Y.R. Veldkamp als griffier, en op schrift gesteld op 2 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
3.Artikel 1:265b, eerste lid, BW.