In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 december 2024, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], verlengd. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die op 23 oktober 2024 een verzoekschrift indiende voor de verlenging van de uithuisplaatsing van beide kinderen. De kinderrechter heeft op 13 december 2024 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel correct was opgeroepen. De kinderen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht op een kindgesprek.
De feiten tonen aan dat de moeder het ouderlijk gezag heeft over beide minderjarigen, maar dat [minderjarige 1] momenteel bij zijn oma verblijft en [minderjarige 2] op een crisisplek. Eerdere beschikkingen hebben geleid tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van beide kinderen, waarbij zorgen over kindermishandeling en de noodzaak van een veilige omgeving voor de kinderen centraal staan. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, gezien de problematiek rondom de moeder en de huidige situatie van de kinderen.
De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] te verlengen tot 18 maart 2025 en die van [minderjarige 2] tot 21 juni 2025. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukt het belang van contactherstel tussen de kinderen en de moeder, en dat de GI dit proces moet begeleiden.