ECLI:NL:RBROT:2024:13453

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
C/10/688233 / JE RK 24-2326
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag over minderjarigen en benoeming van een voogd

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam in een beschikking het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] beëindigd. De zaak werd behandeld in het kader van een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, die de beëindiging van het gezag verzocht en de benoeming van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als voogd. De rechtbank oordeelde dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig werd bedreigd door de situatie bij de moeder, die niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. De kinderen verblijven momenteel bij hun grootouders, die ook pleegouders zijn, en hebben geen contact met de moeder. De kinderrechter concludeerde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk was om het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd te benoemen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/688233 / JE RK 24-2326
Datum uitspraak: 13 december 2024
Beschikking van de rechtbank over de gezagsbeëindiging
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L.E.M. Elbertse, kantoorhoudende te Pijnacker,
[naam grootmoeder] en [naam grootvader],
hierna te noemen: de grootouders (mz), wonende in [plaatsnaam] ,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 24 oktober 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van de moeder;
  • de grootouders (mz);
  • een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1] ;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3] .
1.3.
De moeder is niet verschenen. De rechtbank stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij de grootouders (mz), tevens pleegouders.
2.3.
Bij beschikking van 27 september 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 28 augustus 2025. Bij die beschikking is ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de grootouders (mz), verlengd tot 28 augustus 2025.
2.4.
De GI heeft zich bij brief van 20 augustus 2024 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogdes over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te benoemen. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de Raad

4.1.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn kwetsbare meisjes die al veel hebben meegemaakt. Zij verblijven al geruime tijd bij de grootouders (mz), waar het goed met hen gaat. Sinds 2010 is er hulpverlening ingezet in de (thuis)situatie bij de moeder, maar desondanks is het met behulp van de GI niet gelukt om de gestelde doelen te behalen. Er is geen perspectief meer op een thuisplaatsing bij de moeder, waardoor de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer de geëigende maatregelen zijn. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben geen contact met de moeder en wensen dat haar gezag wordt beëindigd. Het is positief dat de kinderen sinds kort contact hebben met de vader.

5.Het standpunt van de GI

5.1.
De GI ondersteunt ter zitting het verzoek van de Raad en licht het volgende toe. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hadden angst om ooit bij de grootouders (mz) weg te moeten, maar sinds het onderzoek naar gezagsbeëindiging door de Raad ervaren zij meer rust. Het is belangrijk dat niet de grootouders (mz) met het gezag worden belast, maar de GI. Dit achten de grootouders (mz) ook in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Dit heeft eveneens een positief effect op de kinderen. De moeder heeft per e-mail aangegeven geen contact te willen met de jeugdbeschermer en afstand te doen van de verantwoordelijkheden over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , omdat dit haar te veel inspanning kost. Zij heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het verzoek. De GI heeft richting de moeder aangegeven dat het altijd mogelijk is om contact op te nemen. De hoop is dat de moeder aan haar persoonlijke problematiek werkt, zodat zij op termijn de ruimte ervaart om weer aan te sluiten bij de kinderen. Contactherstel blijft een aandachtspunt gedurende de uitvoering van de voogdij, waarbij de wens van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] leidend is. Daarnaast is er sprake van een positieve ontwikkeling in het contact tussen de kinderen en de vader.

6.Het standpunt van de moeder

6.1.
Namens de moeder wordt het volgende naar voren gebracht. Er is contact geweest met de moeder en in lijn met de vorige situatie, toen het gezag van moeder over de oudere zus van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] werd beëindigd, is het duidelijk dat de moeder zich neerlegt bij het verzoek.

7.Het standpunt van de grootouders (mz)

7.1.
De grootouders (mz) stemmen in met het verzoek. De beëindiging van het gezag zorgt voor rust, waardoor zij zeker weten dat de kinderen bij hen kunnen blijven. De grootouders (mz) staan altijd open voor contactherstel tussen de kinderen en de moeder. De moeder blijft de moeder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De grootmoeder (mz) benadrukt dat zij de kinderen nooit wil weghouden van de moeder.

8.De beslissing van de kinderrechter

Gezagsbeëindiging
8.1.
Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter het gezag van een ouder beëindigen, indien:
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
8.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a, BW, is voldaan. De kinderrechter zal het gezag van de moeder over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] beëindigen. De kinderrechter zal hieronder uitleggen waarom zij tot die conclusie komt. De kinderrechter richt zich daarbij vooral tot [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
8.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Het ging bij de moeder thuis niet goed met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De situatie was onzeker en onveilig. Bij de moeder thuis hebben de kinderen huiselijk geweld, spanning en angst meegemaakt. Er zijn veel wisselingen in verblijf van de kinderen geweest. Voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is het soms nog lastig om hiermee om te leren gaan. Daarnaast heeft de moeder ook eigen problemen. Zij heeft nare gebeurtenissen meegemaakt. Daarom zijn er zorgen of de moeder goed voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] kan zorgen. Het lukt de moeder niet om goed aan te sluiten bij de kinderen. Tijdens het contact praat de moeder bijvoorbeeld over dingen die eigenlijk alleen voor volwassenen bedoeld zijn. De moeder is ook niet altijd voldoende beschikbaar geweest voor de kinderen. Ook twijfelt zij wel eens over haar goedkeuring tegenover het wonen van de kinderen bij de grootouders (mz). Dat is voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] erg spannend. Alles bij elkaar heeft er voor gezorgd dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op dit moment geen contact met de moeder hebben.
8.4.
De afgelopen jaren heeft de moeder veel hulp gekregen. Toch is het niet gelukt om te groeien in haar eigen ontwikkeling en haar niveau om voor de kinderen te kunnen zorgen. Het is haar niet gelukt om het patroon te doorbreken. Zij heeft niet kunnen zorgen voor een veilige en fijne opvoedsituatie voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om verder in op te groeien.
8.5.
Sinds december 2021 wonen de kinderen bij de grootouders (mz). Dit vinden [minderjarige 1] en [minderjarige 2] erg fijn. Het gaat daar ook goed met hen. De grootouders (mz) zorgen ervoor dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zich goed kunnen ontwikkelen. Het perspectief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ligt daarom niet meer bij de moeder. Het lukt de moeder niet om de verzorging en opvoeding van de kinderen binnen een periode te dragen die ook voor de kinderen goed is. Die periode is namelijk al lang voorbij. Bovendien hebben [minderjarige 1] en [minderjarige 2] veel last van de onrust over hun toekomstperspectief. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn namelijk erg bang dat zij niet meer bij de grootouders (mz) mogen wonen. Zij willen graag zeker weten dat zij bij de grootouders (mz) kunnen blijven. Er is nu geen contact tussen de kinderen en de moeder. De jeugdbeschermer heeft ook geen contact met de moeder. De moeder heeft namelijk gezegd dat zij liever geen contact wil met de jeugdbeschermer. Er moeten wel belangrijke beslissingen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden genomen en daarvoor is het belangrijk dat de moeder in contact staat met de jeugdbeschermer. Dit is nu niet het geval. Het beëindigen van het gezag van de moeder doet dan ook recht aan de feitelijke situatie.
8.6.
Uit dit alles volgt dat aan de wettelijke vereisten voor de door de Raad verzochte gezagsbeëindiging is voldaan. Het is ook in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk om het gezag van de moeder te beëindigen. Beëindiging van het gezag van de moeder is de enige optie om ervoor te zorgen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de duidelijkheid - en hopelijk ook de rust - krijgen die zij nodig hebben. De kinderrechter zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder daarom toewijzen.
8.7.
De beëindiging van het gezag betekent niet dat er – in de toekomst – geen contact kan zijn tussen de moeder en de kinderen. De moeder zal namelijk altijd de moeder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] blijven. De kinderrechter gaat er vanuit dat de GI samen met [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en de moeder in de toekomst beziet of en op welke wijze er gewerkt kan worden aan contactherstel. Het is daarbij belangrijk dat de moeder weer in contact treedt met de GI. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben sinds kort ook contact met de vader. Het is belangrijk dat de GI dit contact goed volgt.
Benoemen voogd
8.8.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] komt te ontbreken, dient de kinderrechter op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over hen te benoemen. In dat verband overweegt de kinderrechter als volgt. Er moet iemand zijn die het gezag over de kinderen heeft. Dit is nodig omdat er soms belangrijke beslissingen gemaakt moeten worden. De grootouders (mz) hebben gezegd dat het beter is dat een neutraal persoon het gezag krijgt. Dat betekent dat diegene geen voorkeur heeft voor de moeder of de grootouders (mz). Het moet iemand zijn die echt kan kijken naar het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Dat komt omdat de grootouders (mz) en de moeder een moeilijke relatie hebben. Daarom is de kinderrechter van oordeel dat een neutrale partij de belangrijke beslissingen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hoort te nemen.
8.9.
De GI heeft gezegd dat zij de voogdij op zich willen nemen. De GI is al een lange tijd betrokken bij de kinderen. Alle partijen op de zitting hebben gezegd dat zij het een goed idee vinden als de GI de voogdes van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt. De kinderrechter acht het in het belang van de kinderen dat de GI wordt belast met de voogdij. Dat betekent dat de GI in het vervolg belangrijke beslissingen over de kinderen zal maken.
Rekening en verantwoording
8.10.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, BW, wordt de ouder van wie het gezag is beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan haar opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouder het bewind voerde over het vermogen van de kinderen. Dat betekent dat de moeder verantwoording moet afleggen over de geldzaken van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Uitvoerbaar bij voorraad
8.11.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep tegen deze beslissing wordt ingesteld.

9.De beslissing

De kinderrechter:
9.1.
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder] , geboren op [geboortedatum 3] 1984 in [geboorteplaats 3] over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
9.2.
benoemt tot voogdes over genoemde minderjarigen, de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond;
9.3.
veroordeelt de moeder aan de voogdes rekening en verantwoording van het gevoerde bewind te doen, indien de moeder het bewind voert over het vermogen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
9.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
9.5.
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, rechter, in aanwezigheid van M.Y.R. Veldkamp als griffier, en op schrift gesteld op 23 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.