ECLI:NL:RBROT:2024:13446

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
10/196204-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met een mes in Vlaardingen

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 augustus 2022 in Vlaardingen een steekincident heeft gepleegd. De verdachte heeft met een mes een slaande beweging gemaakt in de richting van het slachtoffer, wat resulteerde in een diepe snijwond aan de arm/schouder van het slachtoffer. De officier van justitie eiste vrijspraak voor het primair ten laste gelegde zware mishandeling, maar vorderde wel bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde met voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, maar sprak hem vrij van de zware mishandeling omdat het letsel niet voldeed aan de wettelijke definitie van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen strafblad had en spijt toonde van zijn daden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/196204-22
Datum uitspraak: 24 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. F. Ben-Saddek, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Barendregt heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en tot een taakstraf van 240 uren.

4.Bewijs en bewezenverklaring

Standpunt officier van justitie/verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
4.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende.
De verdachte heeft op 3 augustus 2022 te Vlaardingen met een mes met een lemmet met een lengte van ongeveer 33 cm met kracht een slaande beweging gemaakt in de richting van [slachtoffer]. De snijkant van het mes heeft daarbij de arm ter hoogte van de schouder van die [slachtoffer] geraakt en deze heeft daardoor een diepe snijwond in zijn arm/schouder opgelopen. Toen de verdachte [slachtoffer] met het mes sloeg maakte deze een wegtrekkende beweging met de arm/schouder die met het mes is geraakt.
Dit geweld is naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Daarom wordt bewezen geacht dat verdachte heeft gehandeld met het (vol) opzet om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Niet kan worden vastgesteld dat het door het slachtoffer opgelopen letsel zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht is. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling. De officier van justitie heeft hiertoe ook gerekwireerd en dit is ook bepleit door de raadsman.
De subsidiair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van dit letsel wordt wel bewezen geacht.
Dat het handelen van de verdachte niet heeft geleid tot zwaar lichamelijk letsel is niet te danken aan de verdachte, maar aan de wegtrekkende beweging van het slachtoffer, waardoor een nog diepere snee in de arm/schouder is voorkomen en de halsstreek, waarin zich onder andere vitale bloedvaten bevinden, werd gemist.
4.3
Bewezenverklaring
In bijlage II is de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van wat hiervoor onder 4.2 is opgemerkt, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 3 augustus 2022 te Vlaardingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een mes, in de arm/schouder, van die [slachtoffer] heeft gehakt , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemeen
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft ongeveer twee jaar geleden een bekende van hem, op straat, met een groot, scherp mes op zijn arm geslagen. Deze heeft hierdoor een lelijke wond aan zijn arm/schouder opgelopen. De wond was dusdanig diep dat er een spier is geraakt en de wond met drie lagen hechtingen moest worden gesloten.
Door zich op deze manier te gedragen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Wat er is gebeurd, moet voor het slachtoffer een angstige ervaring zijn geweest en heeft hem onnodig pijn gedaan. Dat de gevolgen niet veel ernstiger waren, is geenszins aan de verdachte te danken. Daarnaast heeft het geweld zich op straat afgespeeld. Dergelijke geweldsfeiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Het gaat dus om een ernstig feit.
Hier staat tegenover dat de verdachte welgemeende spijt lijkt te hebben van wat hij heeft gedaan. Hij is aangedaan door wat er is gebeurd en de gevolgen voor het slachtoffer wegen hem zwaar. Daarin, en in de wens om er alles aan te doen om het te proberen recht te zetten, komt de verdachte oprecht over.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 november 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft over de verdachte gerapporteerd. Het rapport, gedateerd 7 oktober 2022, aangevuld met een rapport gedateerd 24 mei 2023, houdt het volgende in. Er lijkt sprake te zijn van een incident. Een zichtbaar patroon in grensoverschrijdend of delictgedrag is niet aan de orde. De verdachte beschikt over een goed zelf- en delictinzicht, evenals voldoende reflectief vermogen om het incident te analyseren en daarvoor verantwoordelijkheid te nemen. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. Dat geldt ook voor het risico op letselschade en onttrekking aan voorwaarden.
Informatie verdachte op de terechtzitting
De verdachte leidde tot aan het incident een normaal, aangepast leven. Hij heeft na de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn normale leven weer herpakt. Hij heeft nog jonge kinderen met wie hij omgaat, werkt en volgt een opleiding.
7.4.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van deze strafsoort en de duur daarvan is acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. In dit geval zal, gelet op alle verdere omstandigheden, het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf worden bepaald op de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rest van de gevangenisstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd. In zoverre wordt de eis van de officier van justitie gevolgd. Tevens zal een taakstraf worden opgelegd. Wat betreft de duur daarvan zal worden afgeweken van de eis van de officier van justitie en zal een taakstraf van kortere duur worden opgelegd.
Alles afwegend wordt een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met aftrek van 72 dagen voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar, alsmede een taakstraf van 120 uren, passend en geboden geacht.

8.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij heeft op de terechtzitting - middels tussenkomst van zijn raadsvrouw -de vordering ingetrokken. Deze behoeft daarom geen beoordeling.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 108 (honderdacht) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaren;
de tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter, en
mrs. R.P. Boon en M.K. Asscheman-Versluis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kroonbergs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 december 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Vlaardingen aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe vlees/snij/steekwond aan/in de
arm/schouder, heeft toegebracht door die [slachtoffer] met een mes
in de arm/schouder, althans in het lichaam te steken en/of te snijden en/of te
hakken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Vlaardingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen met een mes, stekende, hakkende en/of snijdende bewegingen in
richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft gemaakt
en/of (vervolgens) die [slachtoffer] met voornoemd mes in de
arm/schouder, althans in het lichaam, heeft gestoken en/of gehakt en/of gesneden',
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Vlaardingen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met een mes in de arm/schouder, althans in het lichaam te steken en/of te snijden en/of te hakken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe vlees/snij/steekwond aan/in de arm/schouder ten gevolge heeft gehad