ECLI:NL:RBROT:2024:1344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10908341
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding met toewijzing loonvordering en afwijzing eisvermeerdering

In deze zaak, die op 22 februari 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.J. Ouderdorp, vorderde loonbetaling van Restaurant Meram Amsterdam West B.V., dat niet verschenen was. De procedure begon met een dagvaarding op 8 februari 2024, en op 20 februari 2024 vond een zitting plaats waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Een persoon die zich voor Restaurant Meram meldde, had geen geldige machtiging, waardoor de gedaagde formeel niet in het geding was verschenen. Hierdoor werd verstek verleend.

De kantonrechter oordeelde dat de eisvermeerdering niet kon worden toegestaan, omdat de gedaagde niet was verschenen. De rechter onderstreepte dat een eis in kort geding kan worden toegewezen als er spoed is, wat in dit geval werd erkend. De vordering van de eiser werd toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond was. Restaurant Meram werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.089,10 aan loon, plus wettelijke verhogingen en rente. Daarnaast moest Restaurant Meram de proceskosten van € 904,30 vergoeden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het bedrag direct kan vorderen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10908341 VV EXPL 24-55
datum uitspraak: 22 februari 2024 (bij vervroeging)
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. R.J. Ouderdorp
tegen
Restaurant Meram Amsterdam West B.V.,
gevestigd te Amsterdam, maar kantoor houdend te Rotterdam,
gedaagde,
die niet verschenen is.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Restaurant Meram’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 8 februari 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 20 februari 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken met [eiser01] en zijn gemachtigde. Tevens is gesproken met ene [naam01] , naar eigen zeggen verschenen voor Restaurant Meram, maar zonder een daartoe strekkende machtiging. Te kennen is gegeven dat Restaurant Meram formeel niet verschenen is. Van de geboden gelegenheid om alsnog de bedoelde machtiging over te leggen, is geen gebruik gemaakt. Daarom is tegen Restaurant Meram verstek verleend.
1.3.
De eisvermeerdering kan niet, want dat is uitgesloten als de gedaagde niet in het geding verschenen is. Dat kan anders zijn als de eisvermeerdering bij exploot kenbaar is gemaakt, maar dat is niet gebeurd. Onderkend wordt dat in de dagvaarding eisvermeerdering al is aangekondigd. Onderkend wordt ook dat vervolgens schriftelijk vóór de zitting de gewilde eisvermeerdering aan Restaurant Meram is meegedeeld. Toch kan de eis niet worden vermeerderd door het indienen van een daartoe strekkende akte ter zitting om de hiervoor genoemde reden dat Restaurant Meram niet verschenen is (artikel 130 lid 3 Rv). Daarom blijft de eisvermeerdering buiten beschouwing.

2.De beoordeling

Toewijzing eis
2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiser01] volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is (artikel 139 Rv).
Proceskosten
2.2.
Restaurant Meram moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] vast op € 139,30 aan dagvaardingskosten, € 87,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 904,30. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.3.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Restaurant Meram om aan [eiser01] te betalen:
  • € 2.089,10 bruto aan loon over de maanden november en december 2023, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 17 januari 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
  • € 1.044,55 bruto aan wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW van het loon over de maanden november en december 2023, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 17 januari 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
  • € 16,59 aan tot 17 januari 2024 verschuldigd geworden rente over voormelde bedragen;
  • € 1.037,23 bruto aan wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW van het te laat betaalde loon over de maanden februari, maart, augustus, september en oktober 2023, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de bedragen aan wettelijke verhoging steeds vanaf de data waarop die bedragen verschuldigd zijn geworden tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Restaurant Meram in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] worden begroot op € 904,30 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
465