In deze zaak, die op 22 februari 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.J. Ouderdorp, vorderde loonbetaling van Restaurant Meram Amsterdam West B.V., dat niet verschenen was. De procedure begon met een dagvaarding op 8 februari 2024, en op 20 februari 2024 vond een zitting plaats waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Een persoon die zich voor Restaurant Meram meldde, had geen geldige machtiging, waardoor de gedaagde formeel niet in het geding was verschenen. Hierdoor werd verstek verleend.
De kantonrechter oordeelde dat de eisvermeerdering niet kon worden toegestaan, omdat de gedaagde niet was verschenen. De rechter onderstreepte dat een eis in kort geding kan worden toegewezen als er spoed is, wat in dit geval werd erkend. De vordering van de eiser werd toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond was. Restaurant Meram werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.089,10 aan loon, plus wettelijke verhogingen en rente. Daarnaast moest Restaurant Meram de proceskosten van € 904,30 vergoeden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het bedrag direct kan vorderen, ongeacht een eventuele hoger beroep.