ECLI:NL:RBROT:2024:13422

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
10-181657-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor artikel 6 WVW en veroordeling voor overtreding van artikel 5 WVW na verkeersongeval in Ouddorp

Op 20 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 30 april 2023 betrokken was bij een verkeersongeval op de Ouddorpse Haven in Ouddorp. De verdachte, geboren in 1959, reed als bestuurder van een personenauto en sloeg linksaf zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken. Hierdoor kwam hij in aanrijding met een motorrijder, de heer [slachtoffer], die ten val kwam en zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder breuken in zijn halswervel en bovenarm. De officier van justitie eiste een geldboete van € 1.500,- en beweerde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte stapvoets had gereden en in zijn spiegels had gekeken voordat hij afsloeg.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aanmerkelijk onoplettend had gehandeld, aangezien het enkele feit dat hij zijn richtingaanwijzer niet had gebruikt niet voldoende was om schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 vast te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar verklaarde wel bewezen dat hij het subsidiair ten laste gelegde feit had begaan, namelijk een overtreding van artikel 5 WVW. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke geldboete op van € 1.000,-, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. De rechtbank stelde ook een termijn voor betaling van de boete vast.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-181657-23
Datum uitspraak: 20 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. S. Visser, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 december 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.J. Jacobs heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 1.500,-.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden door op de Ouddorpse Haven in Ouddorp linksaf te slaan zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken en zonder voldoende om zich heen te kijken. Daarbij heeft hij de motorrijder, de heer [slachtoffer] , geraakt als gevolg waarvan deze ten val is gekomen en zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het primair ten laste gelegde dient dan ook wettig en overtuigend bewezen te worden verklaard.
4.2.
Standpunt verdediging
De verdachte dient integraal te worden vrijgesproken. Hij heeft stapvoets gereden en in zijn spiegels gekeken voordat hij links afsloeg. Hij heeft de motorrijder niet gezien. Er is daarmee enkel sprake van een falende waarneming, hetgeen onvoldoende verwijtbaar handelen oplevert om een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) of artikel 5 WVW bewezen te verklaren.
4.3.
Beoordeling
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast. Op 30 april 2023 reed de verdachte als bestuurder van een personenauto op de Ouddorpse Haven in Ouddorp. De verdachte is in botsing gekomen met een motor. De heer [slachtoffer] bestuurde deze motor. De verdachte reed op een langzaam tempo om links af te slaan en een inrit van een weiland in te rijden. Gedurende deze manoeuvre wilde het slachtoffer de auto via de linkerzijde inhalen, waarna de verdachte met zijn auto tegen de motor is gebotst. Ten gevolge van de botsing is meneer [slachtoffer] ten val gekomen en heeft hij letsel opgelopen. De verdachte heeft verklaard geen richtingaanwijzer te hebben aangezet.
De rechtbank is van oordeel dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte zijn richtingaanwijzer niet heeft aangezet en links af is geslagen, niet kan volgen dat de verdachte zich aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig heeft gedragen. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW is dan ook geen sprake.
De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is van overtreding van het subsidiair tenlastegelegde artikel 5 WVW. Op basis van voormelde feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte een verkeersfout heeft gemaakt die hem te verwijten is. Verdachte heeft immers bij het links afslaan zijn richtingaanwijzer niet aangezet. De verdachte heeft door zijn handelen gevaar op de weg veroorzaakt, welk gevaar zich ook heeft verwezenlijkt.
4.3.1.
Conclusie
De verdachte zal worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. Bewezen zal worden verklaard dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
subsidiair
hij
op 30 april 2023
te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Ouddorpse Haven,
- linksaf is geslagen, althans linksaf is gaan slaan teneinde een aan die weg gelegen
inrit in te rijden, en
- ( daarbij) van tevoren niet duidelijk aan het aldaar rijdende verkeer aan heeft
gegeven dat hij, verdachte, voornemens was deze bijzondere manoeuvre te gaan
maken, en
- ( vervolgens) naar links heeft gestuurd, terwijl zich (vlak) naast,
zijn, verdachtes, voertuig een m
otorfiets heeft gereden(mede) ten gevolge waarvan die m
otorfiets ten val kwam en de bestuurder van die
motorfiets (genaamd [slachtoffer] ) in een aldaar gelegen slootkant terecht is
gekomen en gewond is geraakt,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 30 april 2023 op de Ouddorpse Haven in Ouddorp een verkeersongeval veroorzaakt. Hij is links afgeslagen zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken. De verdachte is daardoor in botsing gekomen met de bestuurder van een motor die hem op dat moment links inhaalde. De bestuurder van de motor is ten val gekomen en heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen, waaronder breuken in zijn halswervel en bovenarm, letsel aan de rechterschouder en een grote wond aan het rechteronderbeen waarvoor operatief ingrijpen noodzakelijk is geweest. De arts heeft aangegeven dat er blijvend functieverlies van de arm te verwachten is. De verdachte heeft door zijn rijgedrag gevaar veroorzaakt op de weg. Dit kan hem strafrechtelijk worden verweten. Tegelijkertijd verliest de rechtbank niet uit het oog dat de verdachte deze gevolgen niet heeft gewild. Tijdens de zitting heeft de verdachte dit benadrukt. Dit blijkt ook uit het feit dat de verdachte na het ongeval contact heeft gezocht en is blijven houden met het slachtoffer om zijn medeleven te betuigen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een geldboete opleggen. Bij de hoogte van de geldboete is tevens gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank een geldboete van € 1.000,- passend en geboden. Dit is een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank niet het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen acht. Rekening houdend met de draagkracht van de verdachte, staat de rechtbank termijnbetaling toe zoals hierna bepaald.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 23, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis;
bepaalt dat de
geldboete in 2 (twee)gedeelten van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) mag worden voldaan; de termijn voor de betaling van het tweede gedeelte wordt gesteld op 1 (één) maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Brouwer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 20 december 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 30 april 2023
te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Ouddorpse Haven
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend,
- linksaf te slaan, althans linksaf gaan slaan teneinde een aan die weg gelegen inrit
op/in te rijden, en/of
- ( daarbij) van tevoren niet duidelijk aan het aldaar rijdende verkeer aan te geven
dat hij, verdachte, voornemens was deze bijzondere manoeuvre te gaan maken,
en/of
- ( vervolgens) naar links te sturen/te zwenken, terwijl (vlak) naast, althans (dicht)
achter, zijn, verdachtes, voertuig een motorfiets reed/zich bevond,
(mede) tengevolge waarvan een botsing of aanrijding tussen zijn, verdachtes,
voertuig en die motorfiets is ontstaan,
waarbij die motorfiets ten val kwam en de bestuurder van die motorfiets in een
aldaar gelegen sloot(kant) terecht is gekomen,
waardoor die motorrijder (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
een (hals)wervelbreuk en/of een of meer armbreuk(en) en/of
kapsel/peesbeschadiging(en)/scheur(en)/breuk(en) van een (de) schouder(s) en/of
een (grote) beenverwonding, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 30 april 2023
te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Ouddorpse Haven,
- linksaf is geslagen, althans linksaf is gaan slaan teneinde een aan die weg gelegen
inrit op/in te rijden, en/of
- ( daarbij) van tevoren niet duidelijk aan het aldaar rijdende verkeer aan heeft
gegeven dat hij, verdachte, voornemens was deze bijzondere manoeuvre te gaan
maken, en/of
- ( vervolgens) naar links heeft gestuurd/is gezwenkt, terwijl zich (vlak) naast,
althans (dicht) achter, zijn, verdachtes, voertuig een mtorfiets heeft gereden/zich
heeft bevonden,
(mede) tengevolge waarvan die mtorfiets ten val kwam en de bestuurder van die
motorfiets (genaamd [slachtoffer] ) in een aldaar gelegen slootkant terecht is
gekomen en gewond is geraakt,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.