ECLI:NL:RBROT:2024:13414

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
10/242113-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak medeplichtigheid aan diefstal en veroordeling voor bedreiging met een misdrijf tegen het leven

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal uit een woning en bedreiging met een misdrijf tegen het leven. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de medeplichtigheid aan de diefstal, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij wist dat er diefstallen werden gepleegd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het vereiste dubbel opzet. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor bedreiging van twee politieagenten, waarbij hij met hoge snelheid op hen inreed tijdens een achtervolging. De rechtbank legde een gevangenisstraf van één maand op, met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partijen die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat hun vorderingen niet betrekking hadden op de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische kwetsbaarheid en de stappen die hij had gezet in zijn re-integratie. De rechtbank concludeerde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde, maar dat er geen ruimte was voor een voorwaardelijk deel van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/242113-22
Datum uitspraak: 8 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. J. van Riet, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 148 uren met aftrek van voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1 en 2
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid dubbel opzet is vereist. Dat wil zeggen dat het opzet van de verdachte was gericht op zowel de behulpzaamheid als op het gronddelict. Hoewel de verdachte door zijn chauffeursdiensten behulpzaam is geweest bij het plegen van diefstallen door iemand anders, kan op basis van het dossier en wat op zitting is besproken niet worden vastgesteld dat hij wist dat die diefstallen werden gepleegd. Evenmin kan worden vastgesteld dat de verdachte bewust de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat hij behulpzaam zou zijn bij diefstallen. Het dossier biedt ook hiervoor onvoldoende bewijs. Nu de rechtbank van oordeel is dat het dubbel opzet niet kan worden bewezen, kan verdachte niet worden aangemerkt als medeplichtige aan de diefstallen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
De bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit volgt uit de inhoud van de bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 22 september 2022 te Geervliet, gemeente Nissewaard
[naam 1] en [naam 2] (zijnde verbalisanten van politie Eenheid Rotterdam)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware
mishandeling, door als bestuurder van een personenauto opzettelijk met
hoge snelheid op die [naam 1] en [naam 2] (zich bevindende in een als
zodanig herkenbaar politievoertuig) is ingereden, als gevolg waarvan die [naam 1]
met het politievoertuig moesten uitwijken teneinde een (frontale)
aanrijdingte voorkomen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van twee politieagenten door tijdens een achtervolging met hoge snelheid met zijn auto op hen af te rijden. De verdachte was enkel bezig met zijn eigen belang om zo snel mogelijk weg te komen en heeft nauwelijks oog voor de politieagenten gehad. Het feit dat dit uiteindelijk niet heeft geleid tot letsel bij de agenten – of bij verdachte zelf – is niet aan het gedrag van de verdachte te danken, maar aan de snelle reactie van de betreffende politieagent, die de politieauto in de berm heeft gereden. Dit is een ernstig feit en ervaring leert dat dit grote impact op slachtoffers kan hebben. Ook in deze zaak is dat het geval zoals blijkt uit hetgeen een van de agenten ter terechtzitting heeft verklaard.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 februari 2023, aangevuld met een rapport gedateerd 22 oktober 2024. Deze rapporten houden het volgende in. De reclassering omschrijft de verdachte als een psychisch kwetsbare jongeman. De verdachte keurt delictgedrag af en toont berouw. Ten tijde van het eerste rapport zag de reclassering problemen op verschillende leefgebieden. Inmiddels heeft verdachte gestaag vorderingen gemaakt en op diverse leefgebieden stappen in de goede richting gezet. Hij staat onder bewindvoering, is met een WSNP-traject gestart en ontvangt een WIA-uitkering. De verdachte heeft zich in het huidige schorsingstoezicht meewerkend en coöperatief opgesteld. Sinds de start van het reclasseringstoezicht lijkt de verdachte langzaam maar zeker op te krabbelen.
Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. Het risico op letselschade wordt ingeschat als laag, net als het risico op onttrekking. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf en de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • meewerken aan ambulante begeleiding.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt daarnaast rekening met de omstandigheid dat het feit reeds enige tijd geleden is gepleegd en dat de verdachte tijdens zijn schorsing goed heeft meegewerkt met de reclassering en inmiddels stappen in de juiste richting heeft gezet. Daarnaast blijkt uit de verklaringen van de verdachte bij de politie en tijdens de zitting dat verdachte verantwoordelijkheid neemt en spijt heeft van wat er is gebeurd.
Alles overwegende legt de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van één maand, met aftrek van het voorarrest. Voor het opleggen van een voorwaardelijk deel met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden is, gelet op de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, geen ruimte.

8.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
- [benadeelde partij 1] ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 16.522,- aan materiële schade;
- [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 450,- aan immateriële schade;
- [benadeelde partij 3] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 450,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] geheel kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Aangezien de vordering van [benadeelde partij 1] geen betrekking heeft op de aan verdachte tenlastegelegde feiten dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd niet ziet op het bewezen verklaarde feit.
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] worden eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De verdachte is op 20 juni 2024 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringregeling (WSNP). De vorderingen van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] zijn vorderingen die strekken tot het verrichten van betalingen ten laste van de boedel van de verdachte. Dergelijke vorderingen kunnen gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitsluitend worden ingesteld door deze vorderingen ter verificatie in te dienen bij de bewindvoerder (artikel 26 juncto artikel 313 van de Faillissementswet).

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en S.W.H. Bootsma rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kroonbergs griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam 3]
op of omstreeks 22 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in/uit een woning, gelegen aan de [straanaam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer sieraden en/of een bankpas/pinpas en/of een briefje met daarop de pincode behorende bij voornoemde bankpas/pinpas, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam 3], en/of haar mededader
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
22 september 2022 te Amsterdam en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- af te spreken om die [naam 3] en/of een (onbekende) mededader in Amsterdam
met een auto op te halen en/of die [naam 3] tegen een vergoeding naar
meerdere adressen in Nederland te vervoeren en/of
- ( vervolgens) die [naam 3] en/of een (onbekende) mededader naar/nabij
voornoemde woning aan de [straanaam] te Spijkenisse te vervoeren en/of die
[naam 3] en/of een (onbekende) mededader daar af te zetten en/of
- ( vervolgens) in de nabijheid van die woning op die [naam 3] en/of een
(onbekende) mededader te wachten en/of
- ( vervolgens) (na voornoemde diefstal) met de auto die [naam 3] en/of een
(onbekende) mededader vanaf de plaats delict te helpen vluchten, althans
(weg) te vervoeren;

2.

[naam 3]
op of omstreeks 22 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
een of meer geldbedragen (672 euro en/of 500 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 4] en/of de ABN-AMRO Bank N.V.
in elk geval aan een ander dan aan die [naam 3]
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl die [naam 3] zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te
nemen geldbedrag(en) onder haar bereik heeft gebracht door
middel van een valse sleutel,
te weten door het meermalen, althans eenmaal gebruiken van een pinpas/bankpas tot welk gebruik die [naam 3] onbevoegd en/of niet gerechtigd was, namelijk
- door een pinpas/bankpas op naam van voornoemde [naam 4] ter betaling van
een of meer producten/goederen bij de winkel / het bedrijf BCC
(totaalbedrag 672 euro) aan te bieden en/of te gebruiken en/of
- door met voornoemde pinpas/bankpas geld op te nemen / te pinnen
(totaalbedrag 500 euro)
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
22 september 2022 te Amsterdam en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- af te spreken om die [naam 3] in Amsterdam met een auto op te halen en/of
die [naam 3] tegen een vergoeding naar meerdere adressen in Nederland te
vervoeren en/of
- ( vervolgens) die [naam 3] naar/nabij voornoemde winkel/bedrijfspand van BCC
te Spijkenisse te vervoeren en/of die [naam 3] daar af te zetten en/of
- ( vervolgens) in de nabijheid van die/dat winkel/bedrijfspand van BCC op
die [naam 3] te wachten en/of
- ( vervolgens) (na voornoemde diefstal) met de auto die [naam 3] vanaf de
plaats delict te helpen vluchten, althans (weg) te vervoeren;

3.

hij
op of omstreeks 22 september 2022 te Geervliet, gemeente Nissewaard
[naam 1] en/of [naam 2] (zijnde verbalisanten van politie Eenheid Rotterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door als bestuurder van een personenauto opzettelijk met hoge/verhoogde snelheid op die [naam 1] en/of [naam 2] (zich bevindende in een als zodanig herkenbaar politievoertuig) is ingereden, (als gevolg waarvan die [naam 1] met het politievoertuig moesten uitwijken teneinde een (frontale) aanrijding/botsing te voorkomen);