ECLI:NL:RBROT:2024:13413

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
10/341836-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van bezit en verspreiding van kinderpornografie

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1995 en ingeschreven op een adres in Rotterdam, heeft de rechtbank Rotterdam op 8 november 2024 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het bezit van kinderpornografie, het vertonen van pornografie aan een minderjarige en het ongevraagd toezenden van pornografie. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 92 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Tijdens de zitting op 25 oktober 2024 werd het bewijs besproken, waaronder het aantreffen van een groot aantal pornografische afbeeldingen op de telefoon van de verdachte. De rechtbank oordeelde echter dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon. De verdachte verklaarde dat hij lid was van een Whatsappgroep waarin veel pornografisch materiaal werd gedeeld, en dat hij niet alle afbeeldingen had bekeken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij kinderporno in bezit had.

Met betrekking tot de beschuldiging van het vertonen van pornografie aan een minderjarige, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de ontvanger van de afbeeldingen jonger was dan zestien jaar. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide ten laste gelegde feiten. Daarnaast werden de in beslag genomen telefoons, waarop kinderpornografisch materiaal was aangetroffen, onttrokken aan het verkeer, ongeacht de vrijspraak van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat het ongecontroleerde bezit van dergelijke voorwerpen in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/341836-23
Datum uitspraak: 8 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1995,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. C. Ihataren, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 92 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de twee ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van feit 1 baseert zij zich op het aantreffen van afbeeldingen op de telefoon van de verdachte en de beschrijving van de verbalisanten dat het kinderporno betreft. Feit 2 kan bewezen worden verklaard op basis van de verklaring van de verdachte dat hij een foto en video heeft gestuurd, de verklaring van de moeder van het slachtoffer en de door haar toegestuurde stukken, de verklaring van het slachtoffer en het aantreffen van door de verdachte gestuurde video’s op de telefoon van het slachtoffer.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 1:
De politie heeft op de telefoon van de verdachte 487.573 foto's en 29.273 films/video’s aangetroffen, waarvan ten aanzien van 56 afbeeldingen (28 foto’s en 28 video’s) is vastgesteld dat deze kinderpornografisch van aard waren. De verdachte ontkent dat hij wist van deze afbeeldingen en heeft verklaard dat hij lid was van een Whatsappgroep waarin dagelijks duizenden pornografische afbeeldingen van volwassenen werden gedeeld en dat die automatisch op zijn telefoon werden opgeslagen. Volgens de verdachte betrof 80-90% van alle afbeeldingen op zijn telefoon pornografisch materiaal.
Om tot een bewezenverklaring van het bezit van kinderporno te komen, moet (ook) zijn bewezen dat de verdachte wist, dan wel bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat hij kinderporno op zijn telefoon had staan. Uit het enkele feit dat op de telefoon van de verdachte – tussen een veelheid aan legaal pornografisch materiaal - kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte ook bewust de aanmerkelijke kans – zo die al als aanmerkelijk moet worden aangemerkt - heeft aanvaard kinderpornografisch materiaal in bezit te krijgen. Gelet immers op (i) de verhouding tussen het aantal aangetroffen kinderporno afbeeldingen (56) in verhouding tot het totale aantal afbeeldingen op de telefoon van de verdachte (516.846) en (ii) de verklaring van de verdachte daarover, namelijk dat 80-90% van die afbeeldingen pornografisch van aard is, dat hij lid was van een Whatsappgroep waarin dagelijks duizenden pornografische afbeeldingen van volwassenen werden gedeeld en hij deze niet allemaal bekeek maar deze wel automatisch op zijn telefoon werden opgeslagen, is de rechtbank van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat de kinderporno op de telefoon van de verdachte is opgeslagen zonder dat hij zich hiervan bewust was. Uit het dossier blijkt ook niet dat de verdachte na ontvangst van de kinderpornografische afbeeldingen de afbeeldingen bewust heeft opgeslagen of deze heeft bekeken. In het proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van het onderzoek van de telefoon van de verdachte is volstaan met de mededeling dat achttien kinderpornografische bestanden zijn aangetroffen in de mappenstructuur van de app [naam app] en daarin submappen zijn aangemaakt. De verdachte heeft ontkend dat hij de app [naam app] op zijn telefoon heeft gezet en de afbeeldingen daarin heeft opgeslagen. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat dit wel het geval is. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden vastgesteld dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de aanwezigheid van kinderporno op zijn telefoon.
Feit 2:
Voor bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde moet wettig en overtuigend zijn bewezen dat de verdachte wist, of redelijkerwijs moest vermoeden, dat de ontvanger van de afbeeldingen jonger is dan zestien jaar. Het gaat er bij dat laatste om wat op basis van de omstandigheden bij een eerste indruk moet worden vermoed. Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de vaststelling van een dergelijke wetenschap bij de verdachte en evenmin voor de vaststelling dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de ontvanger van de afbeeldingen op dat moment jonger was dan zestien jaar. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit kan de rechtbank ook niet vaststellen dat de betrokken afbeeldingen aan de ontvanger zijn toegezonden anders dan op diens verzoek. De verdachte en de ontvanger hebben elkaar over en weer afbeeldingen met een seksueel karakter gestuurd. De ontvanger van de afbeeldingen heeft zich in die periode niet op het standpunt gesteld dat hij hier niet van gediend was. Uit zijn verklaring kan ook niet worden afgeleid dat de afbeeldingen hem (al dan niet bij nader inzien) zijn opgedrongen. De verdachte zal dus ook worden vrijgesproken van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons te onttrekken aan het verkeer.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
5.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoons zullen worden onttrokken aan het verkeer. Gebleken is dat op deze telefoons kinderpornografisch materiaal aanwezig was. Daarmee zijn dit voorwerpen die onder andere tot het begaan van strafbare feiten zijn bestemd, ongeacht dat verdachte daarvan is vrijgespoken, en het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met de wet en het algemeen belang.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven telefoons Iphone Apple 13 pro (beslagcode 6463457) en Iphone Apple 11 pro (beslagcode 6501173) onttrokken aan het verkeer:
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en S.W.H. Bootsma rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kroonbergs griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 8 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland
(een) afbeelding(en), te weten 28 foto's en/of 28 films/video's en/of een
gegevensdrager bevattende (een) afbeelding(en), te weten een telefoon,
heeft verworven en/of verspreid en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of met een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal
penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon
door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
([bestand 1]
)
en/of
het met de penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van
het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt en/of
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de
billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt
([bestand 2]
)
en/of
het geheel naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt,
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in
beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling
([bestand 3]);
2
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 8 oktober 2022 te
Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten (een) foto(’s) en/of (een) video(’s) van
een (stijve) penis en/of van masturberen en/of van aftrekken van een penis,
heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond
aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten [slachtoffer]
([geboortedatum 2]-2007);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 8 oktober 2022 te
Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
een of meerdere afbeelding(en), te weten (een) foto(’s) en/of (een) video(’s) van een
(stijve) penis en/of van masturberen en/of van aftrekken van een penis, waarvan hij
wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die afbeeldingen aanstotelijk voor
de eerbaarheid was/waren, aan iemand, te weten [slachtoffer], anders dan op
diens verzoek, heeft toegezonden;