ECLI:NL:RBROT:2024:13412

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
10/128365-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtredingen van de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet met betrekking tot wapenonderdelen en amfetamine

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op Sint Maarten in 1990, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van verboden wapenonderdelen en amfetamine. De verdachte had op 24 februari 2022 in Rotterdam meerdere patroonmagazijnen, kogelpatronen en een wapenonderdeel in zijn bezit, evenals ongeveer 530,1 gram amfetamine. De officier van justitie eiste een taakstraf van 200 uren, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en eerdere veroordelingen, een taakstraf van 120 uren opgelegd kreeg. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de bewezenverklaring van de feiten zonder nadere motivering plaatsvond. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de beslissing. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, maar de rechtbank constateerde dat hij sindsdien zijn leven ten positieve had veranderd. De rechtbank legde de taakstraf op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/128365-22
Datum uitspraak: 25 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op Sint Maarten (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
Het onder 3 ten laste gelegde feit kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. De verdachte wist niet dat het in de garagebox aangetroffen poeder amfetamine was en dient daarom te worden vrijgesproken.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft verklaard dat hij een tas met poeder van een ‘Poolse meneer’ heeft gekregen en hem heeft gevraagd of het drugs was, waarop de Poolse meneer antwoordde dat het een ‘mengsel’ was. Verdachte heeft er vervolgens voor gekozen om de tas in de garagebox te zetten. Hieruit leidt de rechtbank af dat er een aanmerkelijke kans was dat er een illegale substantie, zoals drugs, in de tas zat en dat de verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard. Verdachte had daarmee voorwaardelijk opzet op het voorhanden hebben van drugs, in dit geval amfetamine, strafbaar op grond van de Opiumwet.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij,
op 24 februari 2022, te Rotterdam, onderdelen van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3,
gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie te weten
meerdere patroonmagazijnen (goednummers 6350111 en 6350112) bestemd
voor kogelpatronen, zijnde onderdelen die specifiek bestemd zijn en/
van wezenlijke aard zijn en specifiek bestemd zijn voor een
(semi-)automatisch vuurwapen van het merk Glock, kaliber 9 mm
voorhanden heeft gehad,
2.
hij,
op 24 februari 2022, te Rotterdammunitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van categorie III, te weten:
- één (kogel)patroon van het kaliber .22, althans klein kaliber (goednummer
6350149) en
- één of meer (kogel)patronen van het kaliber 9mm (goednummer
6350160) en
- twee (kogel)patronen van het kaliber 9mm kort
(goednummer 6350160)
voorhanden heeft gehad.
3.
hij,
op 24 februari 2022, te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 530,1 gram, van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
4.
hij,
op 24 februari 2022 te Rotterdam een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3,
gelet op artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 van de Wet Wapens en Munitie te weten
een autoswitch vuurregelaar (goednummer 6350168), zijnde een
onderdeel
datspecifiek bestemd is en/of van wezenlijke aard is en
specifiek bestemd is voor een (semi-)automatisch vuurwapen van het
merk Glock
,voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot onderdelen van een wapen van categorie III;

2.handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

3. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

4. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een onderdeel van een wapen van categorie II.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft verboden wapenonderdelen, munitiebezit en 530 gram amfetamine voorhanden gehad. Het aanwezig hebben van onderdelen van een vuurwapen en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de maatschappij. Dat geldt ook voor harddrugs. Amfetamine is schadelijk voor de volksgezondheid. Daarnaast gaan de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, zoals het gebruik van vuurwapens en overlast.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor het bezit van een Glock. De feiten waarvoor de verdachte thans wordt veroordeeld betreffen accessoires en munitie voor die Glock.
De laatste veroordeling dateert van oktober 2024 zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is in beginsel een gevangenisstraf aan de orde. De rechtbank ziet echter in dit geval aanleiding om daar van af te zien. Daarbij heeft de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met het gegeven dat het verboden wapen- en munitiebezit samenhangt met een feit waarvoor de verdachte in 2018 is veroordeeld, de feiten al enige tijd geleden zijn gepleegd en voorts dat verdachte sindsdien geen soortgelijke strafbare feiten heeft gepleegd. De verdachte lijkt zijn leven ten positieve te hebben veranderd en de rechtbank ziet hierin aanleiding om enkel een taakstraf van na te noemen duur op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank een werkstraf van 120 uur passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
118 (honderdachttien) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
59 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en S.W.H. Bootsma rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kroonbergs griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
op of omstreeks 24 februari 2022, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
een of meer onderde(e)l(en) van (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3,
gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie te weten
een of meerdere patroonmagazijnen (goednummers 6350111 en 6350112) bestemd
voor kogelpatronen, zijnde (een) onderde(e)l(en) die specifiek bestemd is/zijn en/of
van wezenlijke aard is/zijn en specifiek bestemd is/zijn voor een
(semi-)automatisch(e)) vuurwapen(s) van het merk Glock, kaliber 9 mm
voorhanden heeft gehad,
2.
hij,
op of omstreeks 24 februari 2022, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet Wapens en Munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van categorie III, te weten:
- één (kogel)patroon van het kaliber .22, althans klein kaliber (goednummer
6350149) en/of
- tien, althans één of meer (kogel)patro(o)n(en) van het kaliber 9mm (goednummer
6350160) en/of
- twee, althans één of meer (kogel)patro(o)n(en) van het kaliber 9mm kort
(goednummer 6350160)
voorhanden heeft gehad.
3.
hij,
op of omstreeks 24 februari 2022, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 530,1 gram, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet.
4.
hij,
op of omstreeks 24 februari 2022 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
een of meer onderde(e)l(en) van (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3,
gelet op artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 van de Wet Wapens en Munitie te weten
een of meerdere autoswitch vuurregelaar(s) (goednummer 6350168), zijnde (een)
onderde(e)l(en) die specifiek bestemd is/zijn en/of van wezenlijke aard is/zijn en
specifiek bestemd is/zijn voor een (semi-)automatisch(e)) vuurwapen(s) van het
merk Glock voorhanden heeft gehad.