ECLI:NL:RBROT:2024:13409

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/10/688641 / JE RK 24-2380
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak met betrekking tot minderjarigen

Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak betreffende de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: GI) tot bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die op 20 september 2024 aan de moeder is gegeven. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt. De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen, die bij de moeder wonen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een loyaliteitsconflict bestaat tussen de kinderen en de ouders, en dat de moeder niet openstaat voor hulpverlening vanuit Family Supporters, wat de ontwikkeling van de kinderen negatief beïnvloedt.

Tijdens de zitting op 17 december 2024 heeft de kinderrechter de minderjarige [voornaam minderjarige 1] gehoord. De GI heeft het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing toegelicht, waarbij zij benadrukt dat de moeder moet meewerken aan het hulpverleningstraject om schadelijke effecten voor de kinderen te voorkomen. De moeder heeft aangegeven hulpverleningsmoe te zijn en niet meer deel te willen nemen aan het traject, terwijl de vader teleurgesteld is over het gebrek aan vooruitgang en hoopt op contactherstel met de kinderen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en geconcludeerd dat het noodzakelijk is dat de moeder meewerkt aan de schriftelijke aanwijzing om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd en verklaard dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 23 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/688641 / JE RK 24-2380
Datum uitspraak: 17 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 oktober 2024, ontvangen op 4 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 22 april 2024 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 26 april 2025.
2.4.
De GI heeft op 20 september 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de moeder. Hierin is het volgende opgenomen:
- U werkt actief mee aan de hulpverlening vanuit Family Supporters;
- U heeft een keer per twee weken (twee keer per maand) een afspraak bij Family Supporters voor de duur van 1,5 uur;
- U maakt tijd en ruimte voor huisbezoeken vanuit de GI;
- Afspraken worden alleen afgezegd in overleg met de jeugdzorgwerker;
- Na drie maanden vindt er een evaluatie plaats en moet er enige vorm van medewerking/beweging te zien zijn;
- Er moet bestaansrecht komen voor vader;
- Er worden gesprekken met de jeugdbeschermer gevoerd in alle rust, niet tijdens werkzaamheden en niet in het bijzijn van de kinderen.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing en verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bevinden zich in een loyaliteitsconflict vanwege de aanhoudende strijd tussen de ouders. In de afgelopen periode heeft de GI getracht om het contact tussen [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en de vader te stimuleren. De kinderen groeien op bij de moeder en zij zijn loyaal naar haar toe. De moeder staat echter niet open voor het traject bij Family Supporters. Hierdoor ontbreekt de sociaal-emotionele toestemming vanuit de moeder richting de kinderen voor het eventuele contactherstel met de vader. Hierdoor is er geen intrinsieke motivatie aanwezig bij de kinderen. De GI heeft de schriftelijke aanwijzing aan de moeder gegeven om haar te laten meewerken in het hulpverleningstraject. De GI benadrukt dat het beoogde traject apart van de vader zal plaatsvinden. De ouders hoeven dus niet met elkaar in gesprek te gaan. Het hebben van geen contact met een ouder heeft een hevige impact op de kinderen, mede gelet op hun toekomst. Het is belangrijk dat de moeder hier inzicht in gaat krijgen middels de hulpverlening vanuit Family Supporters.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De moeder heeft gedurende de ondertoezichtstelling meegewerkt aan elk traject zonder enig resultaat. Zij is hulpverleningsmoe en wenst niet meer deel te nemen aan het beoogde traject bij Family Supporters. Daarbij speelt ook mee dat afspraken met instanties erg lastig te combineren zijn gelet op haar haar werk- en privésituatie. De moeder vindt het prima dat de kinderen nog de nodige ondersteuning zullen ontvangen. De moeder wil geen contact met de vader. Verder vindt zij het onterecht dat haar wordt verweten dat zij niet open staat voor contactherstel. Zij stimuleert wel degelijk het contact tussen de kinderen en de vader. De moeder brengt de kinderen naar de vader toe als de kinderen daar behoefte aan hebben.
4.2.
De vader heeft het volgende aangevoerd. De vader is erg teleurgesteld dat het traject bij Family Supporters is stopgezet door de moeder. De ondertoezichtstelling loopt al een ruime periode zonder enige vooruitgang. Op dit moment heeft de vader geen contact met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De vader is wel gestart met het traject en heeft al diverse gesprekken gevoerd. In het verleden heeft de moeder het contact tussen hem en de kinderen onvoldoende gestimuleerd. Hij hoopt dat de moeder zich toch gaat openstellen in het traject middels een bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing, zodat er eindelijk concreet zicht komt op een eventueel contactherstel tussen hem en de kinderen.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder of de minderjarigen niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarigen weg te nemen. Op grond van artikel 1:263, tweede lid, BW dienen met het gezag belaste ouders een schriftelijke aanwijzing op te volgen. Op grond van artikel 1:263, derde lid, BW kan de gecertificeerde instelling de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog steeds klem zitten tussen de ouders. Tussen de kinderen en de vader is op dit moment geen contact. De GI heeft met de schriftelijke aanwijzing van 20 september 2024 geprobeerd om de moeder te bewegen tot deelname aan het hulpverleningstraject bij Family Supporters. Tot op heden wil de moeder echter niet meewerken en hierdoor is het traject stopgezet. De ouders voeren al jarenlang een onderling strijd en hebben geen contact met elkaar. In de beschikking van 22 april 2024 heeft de kinderrechter de verwachting uitgesproken dat de ouders in samenwerking de nodige hulpverlening aan dienen te gaan in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Echter blijken de ouders nog steeds niet in staat om op een constructieve manier met elkaar te communiceren en samen te werken. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben op dit moment geen enkel contact met de vader. De kinderen lijken een grote loyaliteit richting de moeder te hebben. Hierdoor ontbreekt bij de kinderen de sociaal-emotionele toestemming vanuit de moeder richting het contactherstel met de vader en zo ook de motivatie hiertoe. De kinderrechter onderschrijft het belang van het openstaan voor eventueel contactherstel tussen de vader en de kinderen. Dat de omgang met hun vader niet tot stand komt, is immers niet in het belang van hun ontwikkeling.
5.3.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter met de GI van oordeel dat het op dit moment in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder medewerking verleent aan de schriftelijke aanwijzing van de GI van 20 september 2024, zodat schadelijke effecten die de kinderen kunnen oplopen - door het hebben van geen contact met de vader - zoveel mogelijk worden weggenomen. Het traject van Family Supporters kan de moeder hierin inzicht geven en tevens ondersteuning bieden. Het is nodig dat de moeder zich inzet in het traject en dat zij de hulpverlening accepteert. De kinderrechter is dan ook van oordeel dat de schriftelijke aanwijzing moet worden bekrachtigd.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 20 september 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024 door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 23 december 2024.