Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 augustus, met bijlagen;
- de e-mail van 25 augustus 2024 aan de zijde van [gedaagde] ;
- de repliek;
- de aantekeningen van het mondelinge verweer.
2.De beoordeling
€ 9.967,22 vordert voor de maandbundel, de portal bijdrages en de overschrijden van het aantal overeengekomen afmeldingen en [gedaagde] erkent dat de vordering klopt. [gedaagde] vindt dat A2SP had moeten ingrijpen en de kosten niet zo hoog had moeten laten oplopen. De kantonrechter is van oordeel dat A2SP terecht stelt dat [gedaagde] zelf verantwoordelijk is voor het aantal afmeldingen. De stellingen van [gedaagde] doen niet af aan de verschuldigdheid van de vordering. Vast staat dat A2SP deelbetalingen van in totaal € 3.107,51 heeft ontvangen. Op grond van artikel 6:44 BW strekken betalingen eerst in mindering van de kosten, daarna van de verschenen rente en tot slot van de hoofdsom en lopende rente. Toepassing van dit artikel leidt ertoe dat [gedaagde] nog € 9.733,96 aan hoofdsom moet betalen.
€ 1.450,54. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.