Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 augustus 2024 met daarin een incidentele vordering ex artikel 223 Rv, met bijlagen;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord.
2.De feiten
3.Het geschil in de hoofdzaak
- voor recht te verklaren dat de overeenkomst is beëindigd;
- [persoon B] te veroordelen tot afgifte van de bedrijfsauto op straffe van een dwangsom;
- [persoon B] te veroordelen tot betaling van € 17.629,12 met rente over € 16.886,08, met aftrek van de verkoopopbrengst als de bedrijfsauto door Hiltermann wordt verkocht;
- [persoon B] te veroordelen tot betaling van € 2.847,70 als hij de bedrijfsauto over wil nemen;
- [persoon B] te veroordelen tot betaling van € 2.697,91 aan buitengerechtelijke incassokosten met rente;
- [persoon B] te veroordelen tot betaling van € 1.040,60 als ABN AMRO tot inname van de bedrijfsauto moet overgaan;
- [persoon B] te veroordelen tot betaling van € 217,80 als ABN AMRO tot aangifte bij de politie moet overgaan;
- [persoon B] te veroordelen in de proceskosten met rente.
4.Het geschil in het incident
- [persoon B] te veroordelen tot afgifte van de bedrijfsauto op straffe van een dwangsom;
- [persoon B] te veroordelen tot betaling van € 1.040,60 als ABN AMRO tot inname van de bedrijfsauto moet overgaan;
- [persoon B] te veroordelen in de proceskosten in het incident met rente.
5.De beoordeling
6.De beslissing
woensdag 27 december 2024moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden januari, februari en maart zij echt niet naar een zitting kunnen komen en hun e-mailadres moeten opgeven;