Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
1.Urbanic Netherlands II B.V.,
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 juni 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de akte aan de zijde van Urbanic;
- de antwoordakte van huurders;
- de mail van 21 oktober 2024 van de gemachtigde van Urbanic.
2.De verdere beoordeling
URBANIC Netherlands II B.V., als beherend vennoot van URBANIC Netherlands II C.V. ten dezen vertegenwoordigd door (…) hierna te noemen ‘verhuurder’”.Ook bij de ondertekening van de huurovereenkomst staat evenmin de naam van Urbanic C.V. als verhuurder genoemd, maar uitsluitend “
namens de verhuurder”. Voorts lijkt het erop dat het ook voor Urbanic niet direct duidelijk was wie in deze kwestie verhuurder is. Immers eerst is namens Stichting Urbanic een dagvaarding uitgebracht en pas twee weken daarna namens Urbanic B.V. en Urbanic C.V., zonder dat in die dagvaardingen direct helder is gemaakt dat Urbanic C.V. verhuurder is. Pas in de eiswijziging die één dag voor de zitting is ingediend, is namens Urbanic het standpunt ingenomen dat Urbanic C.V. verhuurder is.
Indien U E.A. van mening bent dat gedaagden terecht Urbanic Netherlands II B.V. in rechte hebben betrokken bij de Huurcommissie, wordt door Urbanic Netherlands II B.V. subsidiair gevorderd om voor recht te verklaren dat de tussen partijen overeengekomen kale aanvangshuur van € 1.586,69 per maand een redelijke huur is, dan wel de maximaal redelijke huur vast te stellen;”