ECLI:NL:RBROT:2024:13372

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
FT RK 24-787
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op verzoek van een stichting

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure. De zaak betreft een verzoekschrift van een stichting tot faillietverklaring van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De stichting heeft een opeisbare vordering van € 43.129,80 op de vennootschap, die in gebreke is gebleven bij het betalen van verschuldigde premies. Ondanks herhaalde incassopogingen heeft de vennootschap geen volledige betaling verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers, aangezien de vennootschap ook een vordering heeft van N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken van € 2.747,75. Tijdens de zitting op 16 juli 2024 heeft de vennootschap een betalingsregeling van € 500,00 per maand voorgesteld, maar de stichting heeft hiermee niet ingestemd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vennootschap in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen, en heeft het verzoek tot faillietverklaring toegewezen. De rechtbank heeft mr. M.C. Snel-van den Hout benoemd tot rechter-commissaris en mr. S.T. van Gestel tot curator. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer]
Uitspraak: 18 juli 2024
VONNIS op het op 13 juni 2024 ingekomen verzoekschrift, met bijlage(n), van:
de stichting
[verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verzoekster,
advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen,
strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
kantoorhoudende te [adres]
,
aldaar tevens handelend onder de namen:
[bedrijf 1] ,
[bedrijf 2] ,
verweerster.

1.De procedure

De rechtbank heeft de behandeling van het ingekomen verzoekschrift bepaald op 2 juli 2024.
Op de zitting van 2 juli 2024 is verzoekster verschenen. Verweerster is niet verschenen. Verzoekster heeft de rechtbank verzocht de behandeling van het verzoekschrift aan te houden tot 16 juli 2024. De rechtbank heeft hiermee ingestemd.
De behandeling van het verzoekschrift is voortgezet op 16 juli 2024. Daarbij zijn verzoekster, bij monde van mr. J. Janssen, advocaat, en verweerster verschenen. Ook is H. Kers, de adviseur van verweerster, verschenen.
Op de zitting van 16 juli 2024 is door verzoekster aanvullende stukken overgelegd.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op vandaag.

2.Standpunt van partijen

Standpunt verzoekster
Verweerster drijft een onderneming die onder de werkingssfeer van verzoekster valt en is zodoende jegens verzoekster premieplichtig. Verweerster is in gebreke en in verzuim in de nakoming van haar verplichting tot het (tijdig en/of volledig) afdragen van de verschuldigde premies. Verzoekster heeft dan ook van verweerster uit hoofde van facturen in dossiernummers 3605167, 3605168 en 3669739 opeisbaar te vorderen een bedrag van in totaal € 43.129,80. Van verweerster is ondanks herhaalde incassopogingen, waaronder het uitvaardigen van dwangbevelen en betekening daarvan, geen (volledige) betaling te verkrijgen. Daarnaast laat verweerster meerdere schuldeisers onbetaald. Zo heeft N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken uit hoofde van facturen in dossiernummers 3690272, 3690273, 44900444 en 4544248 een vordering op verweerster van in totaal € 2.747,75. Verweerster verkeert dan ook in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Standpunt verweerster
Verweerster betwist de vordering van € 43.129,80 van verzoekster niet. Verweerster is alleen niet in staat de vordering in één keer te betalen. Verweerster heeft daarom aan verzoekster een betalingsregeling van € 500,00 per maand voorgesteld, maar verzoekster heeft daarmee niet ingestemd. Ten aanzien van de vordering van N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken voert verweerster aan dat zij weliswaar meerdere schulden heeft en eerder ook verplichtingen heeft gehad ten aanzien van N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, maar dat deze schuldeiser niet op haar huidige crediteurenlijst staat en dat zij deze vordering daarom niet kan erkennen.

3.De beoordeling

Bevoegdheid
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.
Beoordelingskader
Ingevolge artikel 6 van de Faillissementswet wordt de faillietverklaring uitgesproken indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en, als een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van deze. Van de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden blijkt in het algemeen, indien sprake is van pluraliteit van schuldeisers, terwijl tenminste één vordering opeisbaar is.
Bestaan vorderingsrecht en pluraliteit van schuldeisers
Onbetwist is dat verzoekster een opeisbare vordering van € 43.129,80 op verweerster heeft. Ook is onbetwist dat verweerster, afgezien van de overgelegde steunvordering van N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken van € 2.747,75, nog andere schulden heeft. Verweerster heeft ter zitting verklaard nog meerdere andere schulden te hebben. De rechtbank is dan ook van oordeel dat van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van andere (steun)vorderingen (pluraliteit van schuldeisers) summierlijk is gebleken. Of verweerster de specifiek genoemde vorderingen van N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken betaald heeft, kan daarom in het midden blijven.
Faillissementstoestand
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat voldoende aannemelijk is geworden dat verweerster de vordering van verzoekster en andere vorderingen onbetaald laat. Verweerster is niet in staat de vordering van verzoekster (volledig) te voldoen. Verweerster heeft weliswaar aan verzoekster een betalingsregeling van € 500,00 per maand voorgesteld maar daarmee is verzoekster niet akkoord gegaan. Verweerster heeft vervolgens desgevraagd verklaard niet in staat te zijn meer dan € 500,00 per maand te betalen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen summierlijk is gebleken.
Een en ander leidt er toe dat de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring zal toewijzen.

4.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart [verweerster] voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Snel-van den Hout, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. S.T. van Gestel, advocaat te Middelharnis;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024 te 10:00 uur. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.