ECLI:NL:RBROT:2024:13365

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
690496 HA RK 24-1110
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

In de zaak met kenmerk 690496 HA RK 24-1110 heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 december 2024 een verzoek tot verschoning toegewezen. De rechter, mr. V.F. Milders, had eerder een vonnis gewezen in een hoofdzaak tussen dezelfde partijen, waarin de Hoge Raad een arrest had gegeven naar aanleiding van prejudiciële vragen van eiser. Dit leidde tot een vonnis op 29 maart 2024, waarin eiser niet ontvankelijk werd verklaard in zijn verzet. Eiser heeft vervolgens een nieuwe dagvaarding uitgebracht met een vergelijkbare inhoud, maar met de stelling dat het om een nieuwe procedure ging. De rechter heeft in deze omstandigheden voldoende reden gezien om zich van de zaak te mogen verschonen, om elke schijn van partijdigheid te voorkomen. De verschoningskamer heeft de aangevoerde omstandigheden beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter subjectief niet onpartijdig was, maar dat de objectieve vrees voor onpartijdigheid gerechtvaardigd was. Het verzoek tot verschoning werd daarom toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummer / rekestnummer : 690496 HA RK 24-1110
Beslissing van 5 december 2024
op het verzoek van:
mr. V.F. Milders
rechter in de rechtbank Rotterdam, team Kanton 2 (hierna: de rechter),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. G.J.C.R. Romet,
tegen
[gedaagde] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Bij de rechter is in behandeling de zaak tussen eiser en gedaagde, beiden voornoemd, met kenmerk 11271526 CV EXPL 24-20762 (de hoofdzaak). De mondelinge behandeling van de hoofdzaak staat gepland op donderdag 5 december 2024, in de middag.
1.2.
Op 4 december 2024 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

2.1.
De rechter heeft zijn verzoek tot verschoning als volgt toegelicht.
2.2.
De rechter heeft een eerdere (verzet)zaak tussen dezelfde partijen op 12 december 2023 op zitting behandeld. Deze zaak ging over de vraag of aan de gevolgen van het verstrijken van de termijn voor het indienen van verzet voorbij moest worden gegaan als duidelijk was dat bij het wijzen van het verstekvonnis geen ambtshalve toetsing had plaatsgevonden. Na een discussie op de zitting tussen de rechter en de advocaat van eiser, besloot de rechter om de zaak aan te houden in afwachting van een arrest van de Hoge Raad naar aanleiding van prejudiciële vragen die over dit onderwerp waren gesteld. Dat arrest leidde vervolgens tot het vonnis van de rechter van 29 maart 2024 waarin eiser niet ontvankelijk werd verklaard in zijn verzet. Vervolgens heeft eiser opnieuw een dagvaarding uitgebracht met een vergelijkbare inhoud als voornoemde zaak, maar met het betoog dat sprake is van een nieuwe procedure. Deze dagvaarding heeft geleid tot de zaak zoals genoemd onder 1.1. Bij de nieuwe dagvaarding is onder andere het vonnis van 29 maart 2024 overlegd. De rechter vindt dat elke schijn van het ontbreken van onbevangenheid moet worden voorkomen en ziet in de omstandigheden van deze zaak voldoende reden om zich van de zaak te mogen verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
In beginsel is een eerdere behandeling van een zaak door de rechter van de verzoeker geen aanleiding om te veronderstellen dat de rechter niet onpartijdig is jegens de verzoeker. De door de rechter aangevoerde omstandigheden, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, leveren echter naar het oordeel van de verschoningskamer een zwaarwegende aanwijzing op als hiervoor onder 3.3. bedoeld.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank wijst toe het verzoek van mr. V.F. Milders zich in de civielrechtelijke procedure van [eiser] als eiser tegen [gedaagde] als gedaagde met kenmerk 11271526 CV EXPL 24-20762 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter, mr. A. Verweij en mr. W.J.M. Diekman, rechters, in het bijzijn van mr. E.E.F. Bronkhorst, griffier, en door mr. A. Verweij en de griffier ondertekend op 5 december 2024.
Verzonden op:
aan:
- mr. V.F. Milders
- mr. G.J.C.R. Romet
- Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V.