ECLI:NL:RBROT:2024:13351

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/10/688364 / JE RK 24-2339
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 20 november 2024, wordt een ondertoezichtstelling uitgesproken voor vijf minderjarigen, geboren in 2014, 2016, 2017 en 2018. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze maatregel, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft te maken met financiële problemen en stress, wat heeft geleid tot een onveilige opvoedsituatie. De kinderen zijn getuigen geweest van huiselijk geweld en er was sprake van hoog schoolverzuim. Tijdens de zitting heeft de moeder aangegeven dat zij positieve veranderingen heeft doorgemaakt en dat zij bereid is om samen te werken met de hulpverlening. De vader, die onder behandeling staat, heeft ook positieve ontwikkelingen doorgemaakt. De kinderrechter oordeelt dat, hoewel er vooruitgang is, de situatie nog steeds kwetsbaar is en dat er een vaste jeugdbeschermer nodig is om de opvoedsituatie te monitoren en te ondersteunen. De kinderrechter besluit daarom om de minderjarigen onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met ingang van 20 november 2024, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/688364 / JE RK 24-2339
Datum uitspraak: 20 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 3] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4],
geboren op [geboortedatum 4] 2018 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 4] ,
[minderjarige 5],
geboren op [geboortedatum 4] 2018 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 5] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 2] ,
hierna te noemen: de vader.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de Raad met bijlagen, ontvangen op 29 oktober 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 3] ;
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI, [naam 4] en [naam 5] .

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] wonen bij hun moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het nader toe. De Raad ziet twee ouders die over goede opvoedvaardigheden beschikken. Zij worden echter belemmerd in de uitvoering hiervan door hun eigen en onderlinge problemen. De moeder heeft financiële problemen en ervaart veel stress. Hierdoor groeiden de kinderen op in een huis dat hygiënisch niet op orde was en lukte het de moeder niet altijd om de kinderen (op tijd) naar school te brengen. Daarnaast zijn de kinderen getuigen geweest van huiselijk geweld en onveiligheid tussen de ouders. De Raad ziet dat de moeder de afgelopen periode het juiste pad is ingeslagen en hoopt dat zij dit pad blijft volgen. Desondanks vindt de Raad het van belang dat er een vaste jeugdbeschermer komt waarbij de moeder aan de bel kan trekken op het moment dat het minder goed gaat.
4.2.
De GI maakt ter zitting kenbaar dat het mooi is om te horen van de moeder dat zij de afgelopen periode positieve veranderingen in gang heeft gezet. Het is van belang dat het op de lange termijn ook goed blijft gaan en de kinderen krijgen wat zij nodig hebben. De GI kan de moeder ondersteunen bij het volhouden van het ingeslagen pad. Als de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken staan er twee vaste jeugdbeschermers klaar om de maatregel uit te voeren.
4.3.
De moeder maakt ter zitting kenbaar dat zij het eens is met het verzoek van de Raad. De laatste tijd hebben er veel positieve veranderingen plaatsgevonden. De kinderen komen elke dag op tijd op school, de moeder heeft het huis opgeknapt en zij komt haar afspraken na. De moeder werkt hard om deze positieve veranderingen vol te houden .Doordat het huis op orde is, gaat het mentaal ook beter met de moeder. Vanuit school wordt aangegeven dat zij tevreden zijn met de aanwezigheid en het op tijd komen van de kinderen. De moeder is bereid om volledig mee te werken met alle hulpverlening. Zij vindt het belangrijk dat alles weer goed gaat in de thuissituatie en vlekkeloos verloopt.
4.4.
De vader maakt ter zitting kenbaar dat hij trots is op hoe de moeder het doet. Zij heeft alles goed opgepakt. Met de vader gaat het ook beter. Hij staat onder klinische behandeling en krijgt betere medicatie dan voorheen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Zij groeiden lange tijd op in een onveilige opvoedsituatie waar zij getuigen zijn geweest van huiselijk geweld tussen de ouders en de psychoses van de vader. Daarnaast was er sprake van een hoog schoolverzuim van de kinderen. Ook was het huis ernstig vervuild. Er zijn hierdoor zorgen over de belastbaarheid van de moeder. De afgelopen weken heeft de moeder laten zien dat zij bereid en in staat is om de opvoedsituatie te verbeteren. Ook met de vader lijkt het beter te gaan. Het betreffen echter nog prille positieve veranderingen. De komende periode moet duidelijk worden wat de moeder nodig heeft om de opvoedsituatie blijvend te veranderen. Het is van belang dat dit gebeurt onder de regie van een vaste jeugdbeschermer die de juiste hulpverlening kan inzetten en de situatie kan monitoren.
5.3.
De kinderrechter stelt daarom [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] onder toezicht voor de duur van een jaar.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] onder toezicht van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering met ingang van 20 november 2024 tot 20 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A.L. Bottse als griffier, en op schrift gesteld op 5 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.