In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2018. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat er ernstige zorgen zijn over haar veiligheid en ontwikkeling. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn significante problemen in de opvoedsituaties bij beide ouders. De moeder en vader hebben beiden zorgen geuit over de opvoeding door de andere ouder, en er zijn aanwijzingen dat de minderjarige getuige is geweest van spanningen en mogelijk geweld tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om constructieve afspraken te maken in het belang van de minderjarige, en dat hulpverlening in het vrijwillige kader niet van de grond komt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 20 november 2024 tot 20 november 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat er passende hulpverlening wordt ingezet voor zowel de ouders als de minderjarige, om de situatie te verbeteren en de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.