ECLI:NL:RBROT:2024:13350

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/10/688097 / JE RK 24-2301
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2018. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat er ernstige zorgen zijn over haar veiligheid en ontwikkeling. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn significante problemen in de opvoedsituaties bij beide ouders. De moeder en vader hebben beiden zorgen geuit over de opvoeding door de andere ouder, en er zijn aanwijzingen dat de minderjarige getuige is geweest van spanningen en mogelijk geweld tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om constructieve afspraken te maken in het belang van de minderjarige, en dat hulpverlening in het vrijwillige kader niet van de grond komt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 20 november 2024 tot 20 november 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat er passende hulpverlening wordt ingezet voor zowel de ouders als de minderjarige, om de situatie te verbeteren en de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/688097 / JE RK 24-2301
Datum uitspraak: 20 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de Raad met bijlagen, ontvangen op 24 oktober 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 3] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen: de GI, [naam 4] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan [naam 5] , de oma vaderszijde.
1.4.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Engelse, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 6] , tolk Engels. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam 6] is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt om [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het nader toe. De ouders zijn beiden bezorgd over de wijze waarop de andere ouder [minderjarige] verzorgt. [minderjarige] is getuige en slachtoffer geweest van de spanningen tussen haar ouders, waarbij de politie zelfs een keer moest ingrijpen. [minderjarige] vertoont in de thuissituaties bij beide ouders ernstige gedragsproblemen. Ondanks dat de ouders deze gedragsproblemen erkennen, komt hulpverlening niet van de grond doordat de vader hier geen toestemming voor geeft. Ook wordt gezien dat [minderjarige] geen veilige afstand hanteert tot onbekenden. [minderjarige] heeft baat bij structuur en doet het goed op school. De Raad maakt zich zorgen om de veiligheid van [minderjarige] tijdens de omgangsmomenten met de vader. De vader vindt het niet problematisch om drugs en alcohol te gebruiken op de momenten dat [minderjarige] bij hem is. Daarnaast heeft hij moeite met het controleren van zijn agressie. Hulpverleners hebben geprobeerd om veiligheidsafspraken met de vader te maken maar dit is niet gelukt. Aangezien de hulpverlening in het vrijwillige kader faalt en er wel sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige] , is een ondertoezichtstelling noodzakelijk.
4.2.
De GI steunt ter zitting het verzoek van de Raad. Het is van belang dat er zo snel mogelijk hulpverlening wordt opgestart in de opvoedsituaties bij beide ouders. Gedacht kan worden aan SPAM en Ouderschap Na Scheiding. De GI verwacht dat hulpverlening in het vrijwillige kader niet zal slagen. Als de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken is er een vaste jeugdbeschermer beschikbaar om de maatregel uit te voeren.
4.3.
De moeder maakt ter zitting kenbaar dat zij het prima vindt als er een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken. Het baart de moeder zorgen dat de vader drugs gebruikt als [minderjarige] bij hem is. Als de grootouders vaderszijde ook aanwezig zijn in de thuissituatie maakt de moeder zich minder zorgen. De moeder snapt dat het contact tussen de vader en [minderjarige] belangrijk is en wil [minderjarige] dit niet afnamen. Wel vraagt de moeder zich af of alles goed geregeld is in de thuissituatie bij de vader. Zij betwijfelt of [minderjarige] genoeg eten krijgt. Het maken van praktische afspraken met de vader lukt op de momenten dat de vader kalm is en geen stress heeft. Zo ging het gezamenlijk organiseren en vieren van de verjaardag van [minderjarige] goed. Het is fijn voor [minderjarige] om te zien dat haar ouders dit voor haar kunnen opbrengen ondanks dat zij niet samen zijn.
4.4.
De vader maakt ter zitting kenbaar dat hij geen harddrugs heeft gebruikt in het bijzijn van [minderjarige] en nooit dusdanig onder invloed is geweest dat hij niet goed voor haar kon zorgen. Het klopt niet dat de vader geen toestemming heeft gegeven voor hulpverlening. Hij heeft één keer een hulpverlener vanuit de gemeente geweigerd omdat zij bevooroordeeld was. Verder staat de vader open voor alle hulpverlening. Het gaat goed met [minderjarige] in de thuissituatie bij de vader en het klopt niet dat zij geen eten krijgt. Zij heeft goed contact met de buren en begint langzaam los te komen. De communicatie met de moeder verloopt stroef.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[minderjarige] is een meisje van zes jaar oud dat opgroeit binnen twee gezinssystemen. Doordeweeks verblijft zij bij haar moeder en in het weekend bij haar vader die inwoont bij zijn ouders. Het verschil tussen deze twee opvoedomgevingen zorgt voor onduidelijkheid bij [minderjarige] . Daarnaast is de relatie van de ouders ernstig verstoord. [minderjarige] is in het verleden getuige geweest van huiselijk geweld tussen de ouders en het lukt de ouders tot op heden niet om in het belang van [minderjarige] constructieve afspraken met elkaar te maken. De ouders maken elkaar over en weer verwijten en [minderjarige] doet zorgelijke uitspraken over de thuissituatie bij de vader. Deze uitspraken moeten ongeacht de juistheid ervan als verontrustend worden aangemerkt. Ook is sprake van kind-eigen problematiek. [minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag in beide opvoedomgevingen en is amicaal richting voor haar onbekende volwassenen. Hoewel beide ouders inzien dat [minderjarige] problematisch gedrag vertoont, lukt het hen niet om het gedrag van [minderjarige] op een passende wijze te begrenzen en komt hulpverlening in het vrijwillige kader niet van de grond.
5.3.
Desondanks doet [minderjarige] het goed op school. [minderjarige] heeft baat bij de structuur en duidelijkheid die zij hier krijgt en wordt gezien als een vriendelijk en vrolijk meisje dat verbaal sterk is. De kinderrechter ziet twee betrokken ouders die veel van [minderjarige] houden en het beste voor haar willen. Het is positief dat het de ouders is gelukt de verjaardag van [minderjarige] gezamenlijk te vieren. Het is van belang dat de ouders op constructieve wijze met elkaar leren communiceren en samenwerken. Op dit moment zijn de ouders hiertoe onvoldoende in staat om dit zelfstandig aan te pakken. De komende periode is het daarom van belang dat er onder de regie van een vaste jeugdbeschermer passende hulpverlening wordt ingezet zoals SPAM of Ouderschap Na Scheiding. Daarnaast moet er individuele hulpverlening worden ingezet voor [minderjarige] .
5.4.
Dit betekent dat de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht stelt voor de duur van een jaar.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 20 november 2024 tot 20 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A.L. Bottse als griffier, en op schrift gesteld op 5 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.