ECLI:NL:RBROT:2024:13344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/10/689958 / JE RK 24-2532
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige na spoedbeslissing

Op 4 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van de minderjarige, haar advocaat mr. M.G. Hoogerwerf, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en de zorgen over zijn gedrag, waaronder drugsgebruik en problemen op school, zijn besproken. De Raad heeft verzocht om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, gezien zijn problematische verleden en de huidige situatie. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 22 februari 2025 en verklaard dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 16 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/689958 / JE RK 24-2532
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking van de kinderrechter
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf, kantoorhoudend te Dordrecht,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de spoedbeschikking van 22 november 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken, ontvangen op 25 november 2024.
1.2.
Op 4 december 2024 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [persoon A] ;
- twee vertegenwoordigers van de GI, dhr. [persoon B] en mw. [persoon C] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op de crisisopvang van de Hoenderloogroep.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij spoedbeschikking van 22 november 2024 [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 22 februari 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij diezelfde beschikking een spoedmachtiging verleend om [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 20 december 2024.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden. Ook verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van drie maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
In de spoedbeschikking is reeds beslist op de voorlopige ondertoezichtstelling en een gedeelte van de uithuisplaatsing. Op het restant van de uithuisplaatsing, te weten de periode van 20 december 2024 tot 22 februari 2025, moet nog worden beslist.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het resterende verzoek ter zitting en licht het nader toe. Er zijn al langere tijd zorgen over [voornaam minderjarige] . Hij vertoont zelfbepalend gedrag, gebruikt drugs, zijn schoolgang is gestagneerd en hij komt in aanraking met de politie. De moeder wordt al lange tijd door de situatie belast en haar emmer liep over. Desondanks blijft zij zich inzetten om te handelen in [voornaam minderjarige] zijn belang. Dit verdient een compliment. Samen met GI en hulpverlening vanuit het vrijwillige kader is er een goed plan opgesteld voor de komende periode.
4.2.
De GI maakt ter zitting kenbaar zich aan te sluiten bij de Raad. Vanaf 15 januari 2025 kan [voornaam minderjarige] beginnen aan een klinische opname van tien weken bij Yes We Can Clinics. Hier zal worden gewerkt aan vooraf opgestelde doelen, waaronder [voornaam minderjarige] zijn middelengebruik en het herstellen van de relatie met de moeder. Zowel [voornaam minderjarige] als de moeder staan achter dit plan. Na de opname bij Yes We Can Clinics krijgt [voornaam minderjarige] nog tien weken nazorg. Het doel is om [voornaam minderjarige] uiteindelijk weer thuis te plaatsen bij de moeder.
4.3.
Namens en door de moeder wordt ter zitting kenbaar gemaakt dat zij achter het verzoek van de Raad staat. Tot de opname bij Yes We Can Clinics vindt de moeder het van belang dat [voornaam minderjarige] langer op de crisisgroep kan blijven zodat hij verder tot rust kan komen. Er is al veel hulpverlening betrokken geweest in het verleden. Gelet op het hoge slagingspercentage van Yes We Can Clinics en [voornaam minderjarige] zijn motivatie, hoopt de moeder dat dit traject succesvol zal zijn en [voornaam minderjarige] na afloop weer thuis kan wonen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
Er zijn al lange tijd zorgen om [voornaam minderjarige] . Hij kent een belast verleden en vertoont al enige tijd zelfbepalend gedrag. [voornaam minderjarige] is meermaals in aanraking gekomen met de politie, gaat niet naar school en er is sprake van drugsgebruik. Ondanks de inzet van zijn moeder en de betrokkenheid van hulpverlening in het vrijwillige kader, lukt het niet om grip te krijgen op [voornaam minderjarige] . Na een escalatie in de thuissituatie is [voornaam minderjarige] weggelopen en enkele dagen vermist geweest. Met behulp van de moeder is [voornaam minderjarige] gevonden en op een crisisgroep geplaatst. Hier lijkt [voornaam minderjarige] tot rust de komen. Samen met alle betrokken partijen is er een plan opgesteld voor de komende periode. Vanaf 15 januari 2024 kan [voornaam minderjarige] tien weken terecht bij Yes We Can Clinics voor een klinische opname en vervolgens krijgt hij nog tien weken nazorg. [voornaam minderjarige] is gemotiveerd en het is belangrijk dat hij tijdens deze opname stappen gaat zetten, zodat uiteindelijk naar een thuisplaatsing kan worden toegewerkt. Bij de Hoenderloogroep komt [voornaam minderjarige] tot rust en zit hij voor nu goed. Het is daarom van belang dat [voornaam minderjarige] hier tot de start van Yes We Can Clinics kan blijven.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 februari 2025;
6.2.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. M.A. van der Laan-Kuijt, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A.L. Bottse als griffier, en op schrift gesteld op 16 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan, voor zover deze ziet op de machtiging tot uithuisplaatsing, worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek,